And the winner is…

Het is weer die tijd van het jaar. 2005 is bijna ten einde, dus is het tijd om terug te kijken. Wij kunnen niet achterblijven. Op deze website plachten wij ons doorgaans druk te maken over uitspraken en plannen waar de meest elementaire economische logica aan ontbreekt. Het lijkt mij dan ook gepast om over te gaan tot de instelling van de Prijs voor het Slechtste Voorstel van het Jaar. Een voorstel waarvan de initiatiefnemer geen enkele rekening houdt met de desastreuze economische gevolgen ervan. Of, nog erger, die gevolgen volledig verkeerd inschat. Natuurlijk verdient zo’n prijs een pakkende naam. Ik stel voor: de Jopie Award. Genoemd naar de vrouw die het afgelopen jaar zo’n waardevolle bijdrage leverde aan de discussie over kinderopvang in het onvolprezen vakblad Libelle. Nu is de Jopie Award van dit jaar slechts een aanloopje. Een soort van aanmoedigingsprijs. Deze site is immers pas sinds juni in de lucht, dus konden de slechte voorstellen van het eerste halfjaar helaas niet meedingen. Maar niet getreurd. Er is nog steeds een ruimschootse keuze voorhanden.

De genomineerden zijn, in chronologische volgorde:

  1. De VVD, voor de automatische compensatie van hogere benzineprijzen.
  2. MKB Nederland, voor het verbod op dumpprijzen.
  3. De PvdA, voor het afschaffen van de overdrachtsbelasting voor starters op de woningmarkt.
  4. De Stichting Thuiskopie, voor een belasting op MP3-spelers.
  5. De Vereniging Eigen Huis voor een belastingvrije gift van 250,000 euro van ouders aan kinderen, mits de kinderen daarmee starten op de woningmarkt.

De jury was unaniem. Het juryrapport meldt: “Dit plan slaagt er in een markt die al volledig verstoord is, nog verder te verstoren. Het slaagt er in de prijzen te verhogen op een markt die al gekenmerkt wordt door kunstmatig hoge prijzen. Bovendien doet het dat op een manier die uitermate corruptiegevoelig is, en ook nog eens leidt tot een aanzienlijke onbedoelde vergroting van de inkomensverschillen.”

Onze felicitaties en de eerste Jopie Award gaan naar de Vereniging Eigen Huis.

Londen verslaat Parijs verslaat Madrid verslaat Londen

Ik heb het op deze plek al eens eerder gehad over sociale keuzetheorie, een nogal ontnuchterende tak van de sociale wetenschappen die ons leert dat verkiezingen en peilingen veel minder eenduidig zijn dan je op het eerste gezicht zou denken. De manier waarop een verkiezing georganiseerd wordt, kan een beslissend effect hebben op de uitkomst ervan. Het gelijk van die stelling blijkt deze week maar weer eens. Morgen zendt de BBC een reportage uit waaruit zou blijken dat de Olympische Spelen in Londen in 2012 het gevolg zijn van een stemfoutje.

De toekenning van de lokatie van de Olympische Spelen gaat in een aantal stemrondes. In elke ronde valt de stad met de minste stemmen af. In de voorlaatste stemronde waren Madrid, Parijs en Londen nog in de race. Londen haalde Parijs haalde 33 stemmen, Madrid 31 en viel daarmee af. Het verhaal wil echter dat een van de afgevaardigden op Parijs stemde, maar eigenlijk op Madrid had willen stemmen. De stand zou dan gelijk zijn. In een herstemming tussen Madrid en Parijs zou Madrid hebben gewonnen, omdat Parijs werd beschouwd als sterkste kandidaat en alle supporters van Londen in de herstemming dus op Madrid zouden hebben gestemd. In de finale tussen Madrid en Londen zou Madrid vervolgens hebben gewonnen, juist omdat alle supporters van Parijs hun steun nu aan Madrid zouden hebben gegeven. Dat allemaal volgens de aangehaalde deskundigen.

Toegegeven, het verhaal is nogal speculatief. Maar de conclusie is duidelijk. De stemprocedure biedt absoluut geen garantie dat die stad wint die volgens de meerderheid van de stemmers ook de beste kandidaat is. Zo suggereert het verhaal dat een finale tussen Londen en Madrid zou worden gewonnen door Madrid, een finale tussen Parijs en Madrid zou worden geworden door Parijs, terwijl is gebleken dat een finale tussen Parijs en Londen wordt gewonnen door Londen. Een typisch geval van wat sociale keuzetheoretici een stemcyclus noemen. Als de stemprocedure van het IOC wat anders in elkaar had gezeten, had de uitslag dus ook heel anders kunnen zijn.

Keuzestress

Mensen die recent een simpel belegd broodje besteld hebben kennen het verschijnsel misschien: een overschot aan keuzes. Wilt u bruin of wit? Mayo of ketchup? Sla of komkommer? Meenemen of hier opeten? We spraken er al eerder over, een uitbreiding van de keuzes wordt niet altijd door iedereen op prijs gesteld. Onderzoek toont nu ook aan: 58% van de consumenten heeft last van keuzestress.

Voor klassieke economen is dat een wonderlijk fenomeen: een uitbreiding van de keuzes maakt de kans groter dat je een product vindt dat precies aansluit bij je wensen, en is dus meestal een vooruitgang. Klassieke economen houden er echter geen rekening mee dat het bekijken van elk alternatief extra tijd kost, en tijd is een schaars goed waarvan de prijs de laatste jaren steeds hoger oploopt. Het voordeel van de extra keuzes weegt misschien niet op tegen de kosten van de verloren tijd.

In deze tijden van keuzestress kan het geen kwaad de voordelen van de keuzevrijheid nog eens te benadrukken. Het is natuurlijk mooi dat u een verzekering af kunt sluiten die precies op uw wensen is afgesteld, als u die al heeft. Maar dat is niet het belangrijkste: omdat u kunt kiezen, staat er voor de producent iets op het spel. Bij wanprestatie kunt u namelijk uw keuze wijzigen. Keuzevrijheid is dus macht, en hoe meer macht er bij de consumenten ligt, hoe beter dat is voor de kwaliteit van het gebodene. (Voor een goede demonstratie van dit principe mag u proberen vandaag nog snel even uw paspoort te verlengen.)

In feite maken de gestresste consumenten een fout: de vrijheid om te kiezen is iets anders dan de plicht om alle opties af te wegen. Als uw tijd u te dierbaar is, kies gewoon het eerste alternatief dat voorbij komt. Als het niet bevalt kunt u altijd nog wijzigen.

Bureaucratie

Het aantal mensen dat fraudeert met het theorie-examen voor het rijbewijs groeit. […] De opheffing van het versnelde examen voor mensen met een buitenlands rijbewijs in april van dit jaar heeft volgens het CBR tot de toename van fraude geleid.

schrijft nu.nl (zie ook hier). U kent het misschien nog wel: het theorie-examen. Op zich niet moeilijk, maar voor velen een hindernis. Met name door de bureaucratische manier waarop het afgenomen wordt: op een beperkt aantal momenten, altijd onder werktijd, op slechts dertig plaatsen in het land waar de kandidaat uiteraard met het openbaar vervoer naartoe moet. Allemaal niet vreselijk, maar het kost wel een hoop tijd.

Verplaatst u zich nu eens in de positie van een buitenlands werknemer van een duur bedrijf. Al die verloren tijd is misschien niet zo vreselijk voor een achttienjarige met een uurloon van € 8, maar voor een veertigjarige manager loopt het al gauw in de papieren. Geen wonder dat er dan naar alternatieven gezocht wordt. Volgens het CBR wordt er op dit moment tot € 250 voor een plaatsvervanger betaald.

Fraude mag niet, en dus volgt de gebruikelijke ambtelijke reactie:

Het CBR, dat jaarlijks honderdduizenden examens afneemt, geeft zijn personeel extra training in het herkennen van gezichten en valse documenten. Ook komt er betere apparatuur om vast te stellen of iemand valse identiteitspapieren heeft.

Doodzonde, elke marktpartij had hier inmiddels een geweldige profit opportunity gezien. Ik stel voor: het premium-theorie examen. Voor € 245 mag de kandidaat op een zelf te kiezen plaats en tijdstip examen doen bij een ambtenaar van het CBR. Tien tegen één dat de fraude afneemt, en het CBR kan weer met minder belastinggeld toe.

Gezinseconomie

TinaEconomie is overal. Nou ja, bijna overal dan. Er zijn nog steeds gebieden waar niet alles wordt bepaald door het marktmechanisme. Neem de opvoeding. Als uw kind nog een uurtje TV wil kijken, dan leidt dat vaak tot conflicten. Eindeloze discussies. Ruzie. Helemaal niet nodig, als je het nuchter bekijkt. Zulke conflicten zijn eenvoudig te voorkomen door het marktmechanisme. Inderdaad, laat het kind gewoon betalen. Als de betalingsbereidheid hoger is dan de prijs die de ouder vaststelt, dan wordt er TV gekeken, en anders niet. Makkelijk zat. Geen reden voor ruzie of conflicten.

Een absurd idee? Vergeet het maar. Afkomstig uit Duitsland: de Tina Taler Gezinsvaluta. De afgelopen week te zien bij Editie NL, en al eerder bij Twee Vandaag en Teleac. Hoe het werkt? Aan het begin van de week geeft u uw kind een paar geinige plastic muntjes. Zo’n muntje kan goed zijn voor een uurtje TV kijken, een uurtje computeren, of snoep, afhankelijk van de kleur. Elke keer als kindlief bijvoorbeeld TV wil kijken, dan levert het bij u een TV-muntje in, en mag de TV een uur aan. Totdat het weekbudget op is. Alle conflicten binnen het gezin zijn voorgoed de wereld uit, belooft de producent. In Duitsland is het al een groot succes, zo wordt beweerd.

Het is een interessante gedachte. Misschien wel wat fraudegevoelig. Een beetje ondernemende koter stapt natuurlijk zelf naar de speelgoedwinkel om wat TV-muntjes bij te kopen als hij door zijn weekbudget heen is. Gelukkig heeft de fabrikant daar rekening mee gehouden door de muntjes slechts tegen woekerprijzen aan te bieden. Een andere interessante mogelijkheid is een soort van internationale handel. Mochten de muntjes aanslaan dan zit het er dik in dat er op menig schoolplein straks een levendige markt gaat ontstaan. Benieuwd wat de wisselkoers tussen TV-muntjes en computermuntjes gaat worden.

SP-ers beleggen beter

Een intrigerend bericht eerder deze week. Volgens een onderzoek van SNS Fundcoach halen beleggers die stemmen op de SP gemiddeld de hoogste rendementen. Na de SP’ers volgen de PvdA-stemmers. De meest rechtse kiezers, die van Christenunie en SGP, scoren het slechtst. Dat lijkt verrassend. Mensen die voortdurend bezig zijn om zo veel mogelijk geld op de beurs te verdienen, die stemmen overwegend rechts, zo zou je denken.

Economen weten al lang dat het een illusie is om te denken dat je systematisch een hoger rendement kunt halen dan de beursindex. Alle relevante informatie is immers al in de beurskoersen verwerkt. Om als individuele belegger te denken dat je beter weet wat er met de koers van een bedrijf gaat gebeuren dan al die andere beleggers bij elkaar, dat is op zijn zachtst gezegd wat naief. Toch blijven veel beleggers dat stug volhouden. Ze beleggen actief en zijn voortdurend bezig aandelen te kopen en te verkopen. Op die manier denken ze te kunnen inspelen op allerlei nieuwe winstmogelijkheden. Onverstandig, niet alleen omdat zulke winstmogelijkheden er simpelweg niet zijn, maar ook omdat je met dat voortdurende aan- en verkopen een enorm bedrag aan transactiekosten kwijt bent.

En inderdaad, rechtse stemmers zijn veel actievere beleggers, zo blijkt uit hetzelfde onderzoek. De SGP-ers besteden met 132 minuten per week het meeste tijd aan hun beleggingen, de SP-beleggers met 84 minuten per week het minst. Dat kan geen toeval zijn. De belangrijkste reden dat linkse beleggers het beter doen dan rechtse beleggers, lijkt dan ook dat linkse beleggers niet zo eigenwijs zijn om te denken dat ze het beter weten dan al die andere beleggers.

Overigens bleek de Telegraaf er helemaal niets van begrepen te hebben. “Slimme beleggers stemmen SP”, kopte deze krant enthousiast. Alsof alleen SP stemmen al genoeg is om je beleggingsrendementen flink op te krikken.

Volgens plan

“Het kan nog veel harder. Als eind december de omstandigheden hier net zo goed zijn is het zeer goed mogelijk dat deze tijd nog wordt verbeterd.”

Aan het woord is schaatser Carl Verheijen, de nieuwe wereldrecordhouder op de 10,000 meter. En hij heeft gelijk: van zijn vandaag gereden 12.57,92 kan volgend jaar nog zo’n twee en een halve seconde af.

Dat weten we al sinds 2001, toen de Groninger economen Gerard Kuper en Elmer Sterken een voorspelling deden over de toekomst van diverse wereldrecords op de schaats. Ze gebruikten daarvoor een statistische methode die de snelheid van de schaatser ontleedt in een afstand-specifiek deel en een deel dat met uithoudingsvermogen te maken heeft. De trend in beiden voorspelt de toekomst van het record, en voorlopig lijkt het te werken. Knap, want toen de voorspelling werd gedaan stond het record nog op 13.03,40 en leken de 13 minuten een onslechtbare barrière.

Bubbel

Het is bekend, de prijzen van de Nederlandse huizen stijgen al jarenlang in een straf tempo. Onderhand is het peil bereikt waarop veel starters er niet meer in slagen een hypotheek bij elkaar te lenen. Wat nu? Zitten we dan werkelijk op de top? Is het moment bereikt dat de huizenprijzen niet verder omhoog kunnen gaan?

Vrees niet, het kan altijd gekker. Met behulp van de Vereniging Eigen Huis (grapje zeker, die naam) en de Rabobank vinden ook armlastige starters nieuwe manieren om zich in de schulden te steken. Zorgt dat voor extra huizen? Welnee. Maar het prijsniveau zal nog wel even omhoog blijven gaan.

Overstappen

De uitspraken van minister Veerman in de Volkskrant van vorige week hebben de discussie opnieuw doen oplaaien. Die liberalisering van de zorgverzekeraars, zo beweren sceptici, dat gaat voor geen meter werken. Consumenten gaan helemaal niet naar de goedkoopste aanbieder, dus die marktwerking, dat wordt een grote flop. Kijk maar naar de energiesector: daar is de afgelopen anderhalf jaar nog geen 10% van de burgers overgestapt naar een andere leverancier. Zelfs het Centraal Planbureau maakt zich in een recent rapport zorgen. Voor een betere marktwerking is het van belang dat de overstapbereidheid toeneemt, is de conclusie. Opnieuw wordt de energiesector als voorbeeld aangehaald. “Consumenten laten vrije markt links liggen”, kopte de Volkskrant naar aanleiding van dat rapport.

Soms gaat het wel goed. Er is een sector waar ook pas sinds kort concurrentie is, en waar dat wel grote gevolgen heeft gehad. Inderdaad: de wegenwacht. Sinds vorig jaar heeft de ANWB een concurrent: Route Mobiel. Een luis in de pels van de ANWB, en alom beschouwd als groot succes. “ANWB verliest veel leden aan concurrent” kopt Trouw bijvoorbeeld boven een recent bericht dat dit jaar ruim 61.000 leden van de ANWB zijn overgestapt naar Route Mobiel. Tekenend is ook een achtergrondartikel in de Volkskrant, een paar weken geleden. De krant citeerde Jan van Akkooi van Delta Lloyd, die praat over het nieuwe zorgstelsel. Er zijn twee scenario’s denkbaar, laat hij weten:

‘De ANWB of energie’. Pardon? Hij bedoelt: of de klant loopt massaal naar de concurrent, zoals de ANWB overkwam met concurrent Route Mobiel. Of dat nieuwe stelsel zal hem een zorg wezen, zoals hij ook gewoon bij zijn energiebedrijf bleef.

Maar nu het leuke. Route Mobiel, zo laat RTL weten, heeft op dit moment meer dan 175.000 leden. De ANWB zit op 4,1 miljoen. Met andere woorden: in het tweede jaar van haar bestaan is Route Mobiel er in geslaagd in totaal slechts 4.5% van de klanten van de ANWB af te snoepen. Een enorm succes, zeker vergeleken met die karige 10% in de vermaledijde energiesector. Precies: hier klopt iets niet. Als de toegenomen concurrentie bij de wegenwacht al wordt beschouwd als een succes, dan zou de energiesector zo ongeveer het ultieme succesverhaal van marktliberalisering moeten zijn. Dat is het niet. En dat is vreemd. 10% van de Nederlandse bevolking, dat komt neer op meer dan 700.000 huishoudens. Daar kan Route Mobiel nog een puntje aan zuigen.

Paternalisme

Marktwerking, dat is mooi. Door de energiemarkt vrij te laten en burgers hun energiebedrijf te laten kiezen wordt stroom goedkoper. Maar helaas wordt de burger ook tijdens het eten gestoord door telemarketers van alle nieuwe energiebedrijven. En moet hij straks uitzoeken welke verzekeraar de ziektekosten het goedkoopst dekt. En welke taxichauffeur het minste vraagt. Weegt het voordeel van de lagere prijs wel op tegen het nadeel van al dat kiezen?

Nee, schreef Olav Veldhuis enkele weken geleden in een paginagroot artikel in de Volkskrant. Laat de overheid maar lekker kiezen, dan hoeft de burger al dat gezeur niet aan te horen. Paternalisme is zo slecht nog niet.

Ja, zegt nu Harvard-hoogleraar Edward Glaeser. Juist als kiezen vervelend en lastig is, moet je het niet aan de overheid laten. Immers, voor een ambtenaar is het net zo vervelend als voor een consument. Maar de juiste man omkopen is zo gebeurd, terwijl miljoenen consumenten permanent bij de neus nemen veel lastiger is. Bovendien zijn de belangen van een consument groter als hij of zij iets koopt dan wanneer er gestemd moet worden. En dus wordt aan dat eerste meer aandacht besteed. Logisch eigenlijk.