De overheid en het territorium

In de publieke economie is de overheid het resultaat van mensen die zich organiseren om dingen voor elkaar te krijgen. Dingen die ze alleen niet kunnen: (gelijke) regels vaststellen en handhaven voor iedereen, publieke goederen en diensten aanbieden, disputen oplossen. En in een goed werkende democratie is dat inderdaad wel ongeveer wat de overheid doet.

Op onze wereld zijn overheden bijna zonder uitzondering gebaseerd op territorium: binnen de landsgrenzen is één overheid de baas. In zekere zin een logisch systeem: wie bij elkaar in de buurt woont valt onder dezelfde regels en gebruikt dezelfde publieke goederen. En het zijn ook vaak die mensen waar je een dispuut mee hebt.

Wie als burger een andere overheid wil hebben moet dus verhuizen. Naar een land met wellicht een minder prettig klimaat, en zonder vrienden en kennissen. Is dat niet een wat achterhaald systeem? Voor bedrijven geldt allang dat ze de overheid (of: het belastingregime) kunnen kiezen dat ze het beste bevalt. Meer dan een brievenbus is er niet voor nodig.

Wanneer zou je als burger van overheid kunnen wisselen zonder te moeten verhuizen? Mij lijkt dat daar nog wat technische ontwikkeling voor nodig is, die het mogelijk maakt om je veiligheid en eigendom zelf af te dwingen, maar niet veel meer. Zou een  keuze voor een eigen overheid niet passend zijn in deze tijd van maatschappelijke tweedeling?

Maar misschien onderschat ik het probleem. Ik besloot het voor te leggen aan Tyler Cowen, de econoom achter het weblog Marginal Revolution (één van de weinige economie-blogs die al langer bestaat dan deze).

Het antwoord staat hier. Cowen komt met een lijst van overheidsdiensten die volgens hem moeilijk van afstand af te nemen zijn: politie, wegen (en water, stroom en de school – hoewel mij die toch wel verhandelbaar lijken). Het hete hangijzer is natuurlijk de sociale zekerheid en de directe belastingen. Cowen stelt dat vermogende mensen daar nu al een keuze in hebben door bijvoorbeeld in Monaco te gaan “wonen”. Het enige verschil is dat ze er dan nog minder dagen per jaar door hoeven te brengen.

Cowen verwacht dat de meeste mensen, ook als ze de mogelijkheid van een andere overheid hebben, niet zo snel zullen wisselen. Uit honkvastheid, of nationalisme. Dat lijkt me een onderschatting.

Hoe dan ook, voor wie dit onderwerp net zo interessant vindt als ik, in de 55 comments staan voldoende historische en huidige voorbeelden waar dit idee wel/niet werkt(e). Het enthousiasme is bij de meesten vrij beperkt. Met name wordt het idee gezien als (weer) een mogelijkheid voor rijke mensen om zich aan hun maatschappelijke plichten te onttrekken. Maar misschien is dat typisch Amerikaans.

Bij ons valt niet te bezuinigen

Nu de overheid aan het snoeien slaat is aan elke manager in publieke dienst de taak zich zo onmisbaar mogelijk voor te doen. Een mooi voorbeeld is deze uitlating van het hoofd van de staats-popradio.

“De kosten van het technische uitzendproces bedragen omgerekend zo’n 30 euro per uur”, zegt Mutsaers. “Als er beparingen bij de publieke omroep moeten worden doorgevoerd, is er bij 3FM dus weinig te halen.”

In zijn plaats zou ik misschien hetzelfde hebben gezegd, maar Mutsaers ziet hier wel even over het hoofd dat zijn station een frequentie gebruikt die je voor zeker een miljoen of 40 zou kunnen verkopen aan een commerciële partij.

Meer in het algemeen geldt dat bij bezuinigingen de eerste vraag zou moeten zijn: “moet de overheid deze taak nog wel uitvoeren?” Als dat niet het geval is, kan er pas echt geld worden bespaard.