Marginaal en gemiddeld

In het bericht van Marco hieronder is het verloop van de werkloosheid over de tijd te zien. Merk op dat de werkloosheid niet helemaal naar nul gaat. Er is natuurlijk altijd een gedeelte frictiewerkloosheid, maar er is ook iets anders aan de hand. Stel dat je de (structureel) werklozen sorteert op geschiktheid voor de arbeidsmarkt. De beste zal, bij een kleine toename van de vraag, een baan vinden. Dat is de marginale werkzoekende. Als hij/zij de pool van werklozen verlaat neemt daarbinnen de gemiddelde geschiktheid voor de arbeidsmarkt af. De laatst overgeblevenen zijn het moeilijkst aan een baan te helpen.

Dit principe is zeer bekend in verschillende gedaantes. Managers kennen de 80-20 regel en het laag hangende fruit, economen natuurlijk de afnemende meeropbrengsten en wie te laat komt bij het buffet kan nog slechts salade eten.

Het principe geldt eigenlijk zo gauw er selectie plaatsvindt uit een groep met heterogene kenmerken. Landbouwgrond: eerst wordt de goede grond in gebruik genomen, waardoor het marginale stuk grond van slechtere kwaliteit is dan het gemiddelde. Spelers uit de wachtrij: als er op het schoolplein om en om een speler gekozen wordt neemt de kwaliteit in de rij af. En deze kwam ik vandaag tegen: de groep mensen in de VS die nu nóg rookt heeft een veel grotere fysieke verslaving aan nicotine dan degenen die al gestopt zijn.

Het is belangrijk om dit in gedachten te houden bij het maken van berekeningen. Wie bijvoorbeeld voorziet dat een sector over een paar jaar het dubbele moet produceren, zal een onderschatting maken als hij voorspelt dat er dan twee keer zoveel mensen nodig zijn.

Rokersannuïteit

De lijfrentepolis is een product dat uitbetaalt zolang de eigenaar in leven is. Je stort een bedrag bij de bank, die kijkt naar de verwachte duur van de rest van je leven en betaalt zolang je nog ademt. Dat de Nederlander de lijfrente vaak alleen kent van Monopoly komt omdat we al veel impliciete lijfrentes hebben: het recht op AOW en het aanvullend pensioen zijn in feite lijfrentes. Deze verzekeringen zijn verplicht en dus is de verwachte resterende levensduur van de deelnemers gelijk aan het demografisch gemiddelde. Dat maakt het makkelijk om de noodzakelijke premie uit te rekenen.

Dat geldt niet voor echte lijfrentes die door de bank verkocht worden. Wie weet dat hij een ernstige ziekte onder de leden heeft zal zich niet snel melden voor een lijfrente, en dus ligt de verwachte resterende levensduur van lijfrentehouders hoger. Dit is een beroemd voorbeeld uit het werk van Olivia Mitchell, de verdeling van sterftedatum van lijfrentehouders (Ann) en die van gewone Amerikanen (Pop).

mitchell1.png

Ik weet dat de x-as haast niet te lezen is maar voor lijfrentehouders loopt hij tot 119; dat zegt genoeg.

De reden voor deze uiteenzetting is het nieuws dat er nu ook voor mensen met een lage levensverwachting een lijfrentepolis beschikbaar is, eentje die meer uitkeert dan een gewone polis. Het betreft de polis voor rokers,van de verzekeraar Paerel leven. Een geweldig idee, ondanks dat ik nog moet zien hoe groot de markt werkelijk is. En ongetwijfeld leven de rokers met een lijfrente weer langer dan de rokers zonder annuïteit.

Ook een idee met de nodige risico’s, kijk alleen al naar de perverse prikkels die hier vanuit gaan: wie stopt met roken en het langer dan een maand volhoudt verliest de polis. De verplichting te blijven roken maakt ook de netto opbrengst onzeker, die hangt immers mede af van de prijs van een pakje peuken. En toch, dit kon wel eens het begin zijn van een rokersopstand. Als deze polis aanslaat ligt het voor de hand dat rokers ook bij de impliciete lijfrentes een lagere premie eisen.