Anekdote van achter de handelsschermen: een hedgefonds-manager maakte jarenlang mooie winsten met een arbitragehandeltje. Hij had ontdekt dat product A en B te combineren vielen tot product C, en dat de prijs van A+B een stuk lager was dan die van C. Het gratis geld rolde binnen en de manager reed een mooie auto. Tot op een dag de handel helemaal stilviel en zijn inkomsten opdroogden. Wat was er gebeurd? De firma Bloomberg, verantwoordelijk voor de getallen op vrijwel alle handelsschermen, had een update rondgestuurd waarin de arbitragemogelijkheid voor iedereen in één oogopslag te zien was. Weg inkomsten, weg auto; Bloomberg bedankt.
Het is nuttig om eens na te denken wat dit akkefietje betekent voor de totale productie zoals gemeten in het Bruto Binnenlands Product. In de jaren dat de manager geld verdiende aan de ongelijke prijzen liep zijn omzet het BBP binnen. Als de kopers van C consumenten waren daalt in de nieuwe situatie het BBP. Waren het bedrijven, dan daalt in ieder geval het aandeel van de financiële sector in het BBP. En dat terwijl de totale welvaart na afloop hoger is. De prijzen van A+B en C zullen dichter bij elkaar liggen (want het fonds zit er niet meer tussen) wat goed is voor producenten van A en B en gebruikers van C. Dat is herverdeling; verder zullen de veranderde prijzen ook nog leiden tot extra handel, wat de totale welvaart verhoogt.
Goed, BBP is dus een slechte maatstaf van de welvaart, dat wisten we al. Maar het aandeel van de financiële sector is dus ook een slechte maatstaf voor de welvaart die de sector in een economie creëert. Om allerlei voor de hand liggende redenen is er plots veel belangstelling voor de omvang van die gecreëerde welvaart. Wouter Den Haan runt een aardige discussie op Vox en dit is CPB-econoom Michiel Bijlsma. Wij schreven er eerder dit over.