Diplomaten en verkeersboetes

In een nu al klassiek artikel laten Fisman en Miguel zien dat het aantal uitstaande verkeersboetes van diplomaten bij de VN in New York sterk gecorreleerd is met de mate van corruptie in hun thuisland, als gemeten bij de Corruptions Perceptions Index. Blijkbaar, concluderen de auteurs, is corruptie een cultureel gegeven (hier is een gepopulariseerde weergave van NBER, hier wat The Economist er eens over schreef, en hier een eerdere melding op dit weblog).

In Nederland laaide deze zomer de discussie op over diplomaten die hun verkeersboetes niet betalen. Inmiddels zijn er kamervragen gesteld over wie de boosdoeners zijn. Minister Opstelten antwoordde (vraag 4):

De tien organisaties met diplomatieke onschendbaarheid die het hoogste bedrag aan onbetaalde boetes hadden uitstaan per eind juli 2013 zijn (op volgorde van het openstaande bedrag): Rusland, China, Verenigde Arabische Emiraten, Iran, Egypte, Indonesië, Marokko, Bosnië-Herzegovina, Ghana en Maleisië.

Uiteraard is deze informatie wat karig voor een verantwoorde analyse, maar ach. De verleiding is te groot. We zoeken de ranking op de Corruptions Perception Index van de betreffende landen er bij. Die blijken respectievelijk 133, 80, 27, 133, 118, 118, 88, 72, 64 en 54, waarbij een hoger getal staat voor meer corrupt.

De Verenigde Arabische Emiraten, met plaats 27, blijkt nogal een uitbijter. Daar is iets vreemds aan de hand. (In de lijst van Fisman en Miguel staat dat land in New York slechts op plaats 130, net achter Nederland.) Gooien we de VAE er uit, dan krijgen we toch een hele aardige correlatie (met dank aan @WouterLeenders, die iets soortgelijks al op Twitter deed)

image

Voor de liefhebber: een R2 van 0.51 en de helling van dat trendlijntje is significant op 5%. Toegegeven, als we de VAE wel meenemen ziet het er allemaal een stuk minder rooskleurig uit (R2 van 0.14, trend niet meer significant). En we houden geen rekening met aantal diplomaten en GDP, wat Fisman en Miguel wel doen. Maar een mens moet toch ergens beginnen. En eigenlijk is het verschil met de 165 landen die niet in de top 10 staan natuurljk veel belangrijker (die hebben een gemiddelde ranking van 88, tegen 96 voor de landen in het plaatje en ook 88 als we VAE wel meenemen).

Hoe dan ook. Het ziet er naar uit dat een meer gedetailleerde analyse er voorlopig niet inzit: er komt geen openbare lijst met boetes. Gemiste kans.

Ze hebben de crisis niet voorspeld

Op diverse plekken woedt weer het (terugkerende) debat over het nut van de econoom. Economen spreken elkaar de hele tijd tegen, opgejut door de pers, en daardoor lijkt het wel of economie geen wetenschap is. Zie ook Paul Tang eerder dit jaar.

In zijn inleiding bij de DWDD-versie van dit verhaal herhaalt Matthijs van Nieuwkerk de aantijging die je wel vaker hoort: economen voorspelden de crisis niet. Het is wellicht de moeite om eens even na te denken wat de presentator ons hier verwijt.

Het voorspellen van de crisis, hadden de economen dat goed gedaan, is het voorkomen van de crisis. Als de gehele beroepsgroep in een vroeg stadium had gezien dat in de financiële sector een onhoudbaar spel gespeeld werd, op basis van alsmaar stijgende huizenprijzen en moeilijk te begrijpen, doorverkochte, risico’s, dan had de toezichthouder ingegrepen voordat de boel uit de hand liep. Dan was het allemaal met een sisser afgelopen. Maar had er dan ook iemand gezegd: “die crisis hebben de economen toch maar mooi aan zien komen”? Nee natuurlijk. Bij gebrek aan een grote crash blijft het volk onwetend.

Omgekeerd betekent dat, dat het best mogelijk is dat economen diverse andere crises wél aan hebben zien komen, waardoor we ervan verschoond zijn gebleven, maar ook kunnen fluiten naar de erkenning.

Tja. Het is wellicht sterker om hier met een goed voorbeeld te komen. Laat ik het eens proberen. Eind jaren ’70 van de vorige eeuw toonden de economen Kydland and Prescott overtuigend aan dat het geen goed idee was om beleidsmakers al te veel keuzevrijheid te geven bij het herhaaldelijk uitvoeren van dezelfde taak, als ze daarbij de burgers voor de gek konden houden. Dat inzicht leidde uiteindelijk tot het systeem van de onafhankelijke centrale bankier, die alleen geacht wordt op de inflatie te letten.

Je kunt stellen dat economen hiermee de grote inflatiecrisis van 2012 voorzien hebben. Ze zagen al aankomen dat Europese politici niet in staat zouden zijn de verleiding te weerstaan, om hun grote schulden met de geldpers op te lossen. Daarin waren ze zo succesvol, dat de grote inflatiecrisis van 2012 nooit heeft plaatsgevonden.

Graag gedaan.

Archief: de turbo en het eigen risico

Even grasduinen in het archief van deze site, naar aanleiding van het nieuws van vandaag:

  • De AFM wil betere bescherming van beleggers als het om zogenaamde Turbo’s gaat. Dat is opmerkelijk, want eerder constateerden we dat de Turbo risicovolle beleggers juist had beschermd tijdens de crash in 2008, door het stop-loss karakter.
  • Het inkomensafhankelijk eigen risico, een plan van het kabinet, ging al gepaard met “een nieuw uitvoeringsapparaat”. Bovendien legde het wel erg veel druk bij de middeninkomens, schreven we in oktober. Die uitvoeringskosten doen het idee nu de das om. Door de bijbehorende belastingverhoging verschuift de druk naar de veelverdieners.

Coase is dood

Met 102 jaar was hij de oudst nog levende Nobelprijswinnaar, en bovendien een van mijn grote helden, maar Ronald Coase is niet meer. Mooi stuk hier. Nog niet eens zo lang geleden schreven we nog over hem.  Vaste lezertjes kennen hem natuurlijk ook van onze onregelmatig verschijnende reeks Coase is overal. meer in onze archieven over hem hier.

Wat vooral briljant aan de man was dat hij uitermate diepe inzichten volledig intuitief en verbaal kan kon weergeven, waarop anderen vervolgens aantoonden dat het allemaal wiskundig nog keurig klopte ook. Denk met name aan het Coase conjecture, dat in essentie zegt dat een producent van duurzame goederen in het meest extreme geval helemaal geen monopoliemacht heeft, omdat slimme consumenten gewoon afwachten tot hij de prijs gaat verlagen, later formeel aangetoond in dit artikel.

Uiteraard is Coase vooral bekend om twee artikelen: the Nature of the Firm (geschreven op zijn 25e!) en met name The Problem of Social Cost: als er vrij onderhandeld kan worden in een frictieloze wereld, zijn externe effecten geen probleem en komt er toch wel een efficiënte uitkomst tot stand, ongeacht de aanvankelijke verdeling van eigendomsrechten. Zie eerder bijvoorbeeld  hier. The Economist had een mooi artikel bij zijn 100e verjaardag.

Ik liep de man ooit tegen het lijf (letterlijk, vrees ik) op een conferentie in 1998, en toen was hij al heel oud.