Schoolstrijd

Prachtig voorbeeld van speltheorie in de praktijk: de middelbare-schoolkeuze in Amsterdam. Tot voor kort werd er domweg geloot, maar de Nobelprijs van Roth en Shapley een paar jaar geleden had uiteindelijk tot gevolg dat een aantal Amsterdamse economen mochten nadenken over een beter systeem (zie de eerste melding hier). In een rapport (wetenschappelijke versie hier) stelden zij dat er twee alternatieven voor het oude. Het ene systeem is een stuk beter (in de zin dat meer leerlingen een school krijgen toegewezen die hoog op hun voorkeurslijstje staat) en leidt tot stabiele matching (in de zin dat het niet mogelijk is twee leerlingen te vinden die met elkaar willen ruilen), het andere systeem is zelfs nog beter maar leidt niet tot zo’n stabiele matching.

Uiteindelijk kozen de Amsterdamse scholen voor het laatste systeem. De vraag is of dat politiek verstandig was. Er zijn nu inderdaad leerlingen die zouden willen maar niet mogen ruilen, en dus stapt mams naar de rechter. Een beetje vreemd is dat natuurlijk wel: als ze tegen het systeem zijn hadden ze daar al vantevoren tegen kunnen procederen. Een prachtig overzicht van de issues staat hier.

Lex Borghans geeft bij economie.nl ook uitleg (let vooral ook op de discussie onder aan de pagina). Hij betoogt dat er volgend jaar moet worden overgestapt naar dat andere systeem, en dat leerlingen dit jaar voor deze ene keer dan maar wel moeten mogen ruilen. Dat is een nogal vreemd argument. Het mooie van beide systemen is dat het een optimale strategie is om je echte voorkeuren op te geven en strategisch gedrag dus wordt voorkomen. Dat is niet het geval als er wel geruild mag worden. Dan had iedereen bijvoorbeeld populaire scholen als tweede en derde voorkeur kunnen geven om zo het perfecte ruilmateriaal te hebben als de eerste voorkeur niet beschikbaar is.

Als de rechter nu de ruilers gelijk geeft, geeft dat andere ouders weer een reden om ook een rechtzaak aan te spannen met het argument dat, als ze vantevoren geweten hadden dat er geruild had mogen worden, ze wel een andere voorkeur hadden opgegeven.

Update: Lex Borghans komt met een mooie aanvullende analyse die suggereert dat de niet-stabiele methode gunstiger is voor kieskeurige ouders, maar dat achteraf mogen ruilen strategisch gedrag in de hand werkt waardoor de uitkomst toch weer die van de stabiele methode is.

Update 2: Nu goed gelinkt naar het stuk op NPOWetenschap.

10 jaar!!!

Het is haast niet te bevatten. Vandaag is het precies 10 jaar geleden dat het allereerste bericht op dit weblog verscheen. Hier staat ie nog, in volle glorie.

Het waren barre tijden op het internet. Twitter en Facebook moesten nog uitgevonden worden. De iPad kwam pas vijf jaar later. In de VS was George Bush net aan zijn tweede termijn begonnen, in Nederland gold hetzelfde voor Jan Peter Balkenende. De crisis zag niemand nog aankomen. Op het gebied van economie was er op het Nederlandstalige internet nauwelijks iets te vinden. Geen MeJudice. Geen economie.nl. Geen fikse lijst twitterende economen. Zelfs geen Eijffinger. Toegegeven, Peter van Bergeijk was al net iets langer bezig. Maar toch. Het was een gat in de markt.

Hoe het allemaal begon? Alle eer voor Thijs, die het initatief nam en de eerste twee maanden alleen volschreef. Op 5 augustus 2005 mailde hij mij de legendarische woorden

Een tijdje geleden, lezend in de ‘economie’ sectie van nu.nl, bekroop mij het gevoel dat veel dagelijkse zaken niet genoeg worden bekeken vanuit economisch oogpunt. In een gekke bui besloot ik hier iets aan te doen en registreerde daarvoor het domein nomie.nl [?¦]

Je begrijpt het, ik zou het leuk vinden als je mee zou doen. [?¦] Het doel is onduidelijk, we doen het voor de lol maar wie weet worden we beroemd.

En de rest is geschiedenis. Inmiddels zijn we 1260 berichten verder en valt er op het net aanzienlijk meer over economie te vinden. In die mate dat onze relevantie beduidend minder is geworden. Daar hebben we in onze jaaroverzichten al eens over gefilosofeerd.

Uiteraard gaan we door. Al was het alleen al om af en toe nostalgisch terug te kunnen kijken. Ik kan het aanraden, eens rondstruinen in de archieven.

Dit was Andere Tijden. Terug naar de onze.

Orwell over vraagcurves

Voor wie, zoals ik, een eerstejaarsvak microeconomie geeft, is het volgende citaat van George Orwell om te smullen [noodzakelijke omrekeningen tussen rechte haken toegevoegd]:

If you have, for instance, five shillings [one crown] to spend and the normal price of a book is half-a-crown, you are quite likely to spend your whole five shillings on two books. But if books are sixpence [0.1 crown] each you are not going to buy ten of them. because you don’t want as many as ten: your saturation point will have been reached long before that.

Probably you will buy three sixpenny books and spend the rest of your five shillings on seats at the “movies.” Hence the cheaper books become, the less money is spent on books.

Het aantal tentamenvragen dat hier uit valt te peuren is legio. Wat kunnen we hieruit concluderen over elasticiteiten? Aan welke aanname omtrent consumentengedrag wordt volgens Orwell in het geval van boeken niet voldaan? En ga zo maar door.

Een uitgebreide beschrijving van de achtergrond van de quote staat hier (en ook hoe het vorig jaar door Amazon werd misbruikt). Het schijnt dat Friedman het ook heeft gebruikt in zijn prijstheorieboek (hier).