Rokersannuïteit

De lijfrentepolis is een product dat uitbetaalt zolang de eigenaar in leven is. Je stort een bedrag bij de bank, die kijkt naar de verwachte duur van de rest van je leven en betaalt zolang je nog ademt. Dat de Nederlander de lijfrente vaak alleen kent van Monopoly komt omdat we al veel impliciete lijfrentes hebben: het recht op AOW en het aanvullend pensioen zijn in feite lijfrentes. Deze verzekeringen zijn verplicht en dus is de verwachte resterende levensduur van de deelnemers gelijk aan het demografisch gemiddelde. Dat maakt het makkelijk om de noodzakelijke premie uit te rekenen.

Dat geldt niet voor echte lijfrentes die door de bank verkocht worden. Wie weet dat hij een ernstige ziekte onder de leden heeft zal zich niet snel melden voor een lijfrente, en dus ligt de verwachte resterende levensduur van lijfrentehouders hoger. Dit is een beroemd voorbeeld uit het werk van Olivia Mitchell, de verdeling van sterftedatum van lijfrentehouders (Ann) en die van gewone Amerikanen (Pop).

mitchell1.png

Ik weet dat de x-as haast niet te lezen is maar voor lijfrentehouders loopt hij tot 119; dat zegt genoeg.

De reden voor deze uiteenzetting is het nieuws dat er nu ook voor mensen met een lage levensverwachting een lijfrentepolis beschikbaar is, eentje die meer uitkeert dan een gewone polis. Het betreft de polis voor rokers,van de verzekeraar Paerel leven. Een geweldig idee, ondanks dat ik nog moet zien hoe groot de markt werkelijk is. En ongetwijfeld leven de rokers met een lijfrente weer langer dan de rokers zonder annuïteit.

Ook een idee met de nodige risico’s, kijk alleen al naar de perverse prikkels die hier vanuit gaan: wie stopt met roken en het langer dan een maand volhoudt verliest de polis. De verplichting te blijven roken maakt ook de netto opbrengst onzeker, die hangt immers mede af van de prijs van een pakje peuken. En toch, dit kon wel eens het begin zijn van een rokersopstand. Als deze polis aanslaat ligt het voor de hand dat rokers ook bij de impliciete lijfrentes een lagere premie eisen.

Mijn eigen inflatie

De Engelse versie van het CBS heeft een Personal Inflation Calculator die precies doet wat de naam zegt. De gebruiker vult zijn gehele financiële huishouding in, hoopt dat het CBS de data niet doorverkoopt en ziet precies berekend wat er is gebeurd met de prijs van zijn/haar consumptiemandje. Klachten dat de statistici met verkeerde inflatiecijfers komen zijn hiermee verleden tijd. En kijk aan, ook het Nederlandse CBS gaat per april een versie van de PIC aanbieden.

Het invoeren van budgetaandelen van aardappelen, benzine en computers is veel werk, maar misschien nog wel vervelender is dat die aandelen gaan schuiven, juist op het moment dat de prijzen van artikelen op de loop gaan. Nu de benzine duurder is wordt er minder getankt, om maar eens wat te noemen. De echte inflatiecijfers houden daar rekening mee maar ik zou niet weten hoe de PIC dat zou moeten doen. En dan is nog maar de vraag welk nut het persoonlijke cijfer dient. De echte inflatie is de belangrijkste indicator voor het rentebeleid van de ECB, de persoonlijke inflatie een aardigheidje.

Maar uiteindelijk heeft wie wil weten wat er met zijn eigen koopkracht gebeurt een veel beter instrument tot zijn beschikking: bij ongewijzigd inkomen en gedrag voldoet het banksaldo aan het eind van de maand.

Zelf rekenen

De NOS geeft een overzicht van de ontwikkelingen op de wereldmarkten, de afgelopen nacht:

Recordstanden voor olie en dollar / De olieprijs is gestegen tot ruim boven de 100 dollar per vat. Tegelijk is de dollar verder weggezakt. Voor 1 euro moet nu meer dan 1,50 dollar worden neergeteld.

Deze twee gegevens, in hetzelfde bericht, schreeuwen om een simpele berekening. Wat is er gebeurd met de olieprijs in Euros? Want dat maakt nogal uit. Het is mogelijk dat alleen de euro/dollar koers is gestegen, waardoor de olieprijs (in dollars) meestijgt. Dan zijn de gevolgen voor de Nederlandse olieconsument beperkt. Maar als de olieprijs onafhankelijk van de dollar omhooggaat is dat wél merkbaar. De redacteur is hiermee bekend:

De lage stand van de dollar dempt in Europa de gestegen olieprijs. Grondstoffen als ruwe olie worden verhandeld in dollars. Dat betekent dat deze goederen bij een zwakke dollar in euro’s uitgedrukt relatief goedkoper worden.

Nou vooruit dan, rekenen, zou je willen zeggen. Ach, laat ook maar. Hier zijn de gegevens over de koers, hier over de olieprijs.

oliedollareuro1.png

Het afgelopen jaar is de Euro 11% meer waard geworden. Olie in dollars is 67% duurder en in Euros 51% duurder. Met die demping valt het dus wel mee. Relevante informatie, zou je zeggen. (Dit is overigens een goede analyse van de verschillende bewegingen, al weer enige maanden oud.)

Het succes van Google

Hal Varian, vooral bekend vanwege zijn fraaie microeconomie-tekstboeken, doet een poging om het aanhoudende succes van Google te verklaren. Het zijn niet de schaaleffecten, omschakelkosten of netwerkeffecten, zo betoogt hij, maar learning-by-doing; wegens meer ervaring heeft Google nu eenmaal een voorsprong op de concurrent en zal die altijd wel houden.

Nu is Varian in deze niet bepaald een onverdachte bron, aangezien de man tegenwoordig Chef Econoom is van Google, en deze bijdrage verscheen op het officiele Google blog. Hier is bijvoorbeeld iemand die betoogt dat het wel degelijk omschakelkosten zijn.

Negatieve aandelenkoersen

Wie belegt in aandelen krijgt het soms zwaar te verduren, zo bleek de afgelopen weken maar weer eens. In zware tijden is er echter één schrale troost. Je kunt niet meer geld kwijt raken dan je er in gestopt hebt. Waardeloos is waardeloos. Aandelenkoersen kunnen niet negatief worden. Tenminste, dat dacht ik altijd.

Voor boeren uit het Noorden des lands blijkt dat namelijk wel het geval. Wie een aandeel heeft van aardappelzetmeelconcern Avebe heeft daarmee ook de verplichting om 27 ton aardappelen te leveren, zo meldt de Volkskrant. Inmiddels is het veel lucratiever geworden om graan te verbouwen, waardoor boeren massaal van die leveringsverplichting af willen en de marktwaarde van een aandeel Avebe feitelijk negatief is geworden. Gevolg: boeren zouden hun aandelen aanbieden op Marktplaats.nl. Gratis. Natuurlijk is dat veel te duur. Volgens de Volkskrant zijn het er zeven, als was er vanochtend nog maar eentje te vinden.

Economisch gezien is een en ander natuurlijk verdraaid inefficiënt. Als de grond het meest oplevert als er graan op verbouwd wordt, dan zou er ook graan op verbouwd moeten worden. Aangezien dat de boer en Avebe gezamenlijk het meeste oplevert, zou er ruimte moeten zijn voor de boer om Avebe af te kopen. Zou je zeggen.

Koop een voetbalclub

Vorige week vond er een unieke gebeurtenis plaats bij het bestuur van een Europese voetbalclub. Nee, dan hebben we het niet over Ajax, maar over Engelse vijfdeklasser Ebbsfleet United, voorheen bekend als Gravesend & Northfleet. De club is namelijk overgenomen door website Myfootballclub. Iedereen die 35 pond betaalt krijgt een aandeel in de club en mag meepraten over alle belangrijke beslissingen, inclusief de opstelling die elke week via internet in stemming gaan worden gebracht. De ultieme macht-voor-de-aandeelhouder dus eigenlijk, behalve dan dat iedereen niet meer dan 1 aandeel in bezit mag hebben. Inmiddels hebben meer dan 28.000 liefhebbers zich aangemeld. Volgens de BBC is dit de eerste overname van een bedrijf door een internetgemeenschap. U kunt zich nog aanmelden.

[via]

Zielige mensen kopen meer

Nieuw onderzoek laat zien dat mensen die zich ietwat depressief voelen, ineens een stuk meer gaan uitgeven. Meer concreet: dat het bekijken van een zielige video bleken proefpersonen bereid om gemiddeld $2.11 te betalen voor een flesje water, na het bekijken van een helemaal niet zielige video bleek dat maar 56 cent. En de proefpersonen bleken zich helemaal niet bewust van het effect van het bekijken van zielige videos op hun betalingsbereidheid.

Een en ander lijkt de weg te openen naar een nieuwe conjunctuurtheorie. Ga maar na: mensen gaan minder verdienen, daar worden ze depressief van, waardoor ze meer uit gaan geven, waar de economie weer een flinke oppepper van krijgt, waarop ze minder zielig zijn en dus ook weer minder uitgeven. Etcetera.

[via]

Vraag en aanbod

(Voor een weblog met het woord economie in de naam hebben we te weinig berichten met de titel vraag en aanbod. Hier is er een.)

De economische groei over 2007 is hoger uitgevallen dan verwacht. Waar men voorheen op 3 procent rekende, stond de teller volgens het CBS uiteindelijk op 3,5 procent. Wat nu met de groei van 2008?

Directeur Coen Teulings van het Centraal Planbureau (CPB) noemt het ‘onvermijdelijk’ dat dit jaar de economie harder groeit dan 1,75% [de eerder voorspelde groei, red.].

en

DNB-directeur Henk Brouwer stelde in zijn introductiespeech als nieuw kroonlid van de SER dat de economie nu nog profiteert van een overloopeffect van de hogere groei in 2007.

Tja, dat zijn wijze mannen met grote namen. Maar klopt het ook, dat wil zeggen, is de groei dit jaar hoger als die vorig jaar ook hoger was? Je kunt je ook voorstellen dat de economie in deze cyclus tot een bepaald efficiëntieniveau kan komen; als we er vorig jaar al dichterbij zijn gekomen dan verwacht, dan zal de groei dit jaar tegenvallen. Dat is de logica van de snelweg: als we al om 10 uur bij Eindhoven zijn, dan is de overgebleven tijd tot Maastricht niet zo lang meer.

Dit zijn de (nominale) groeicijfers van de afgelopen 15 jaar. De autocorrelatie is 0,63 wat erop duidt dat een jaar met hoge groei inderdaad gevolgd wordt door nog een jaar met hoger dan gemiddelde groei (en omgekeerd). Maar waarom?

groei.gif

Het is het verschil tussen een vraag- en aanbodbenadering. De logica van de snelweg gaat uit van het aanbod: de efficiëntie van producenten neemt toe en dus het BBP. De logica van de directeuren is die van Keynes: de hoge groei in 2007 zorgt voor geld in de zakken en dus voor extra vraag in 2008. Dat klopt misschien wel op korte termijn, maar over meerdere jaren moet dat een keer ophouden. Daarom is het zaak, zegt men, de overschotten te gebruiken om het aanbod op termijn te verhogen, door nu hervormingen door te voeren. Verstandige woorden.

update 21/2: Het overloopeffect, een term die hierboven valt, blijkt een verschijnsel dat voortkomt uit het feit dat er jaar-op-jaar groei gemeten wordt en niet noodzakelijk doordat er een soort traagheid in de groeivoet zit. Een CPBer mailt

[Stel dat de groei] eind december 2007 bijna 1,8% hoger was dan het gemiddelde over heel 2007. Als productiviteit en werkgelegenheid constant blijven op het niveau van 2007 (eigenlijk dus nulgroei in 2008 via de aanbodkant), is het gemiddelde over het jaar 2008 dus toch 1,8% hoger dan in 2007. En dat is de groeivoet die voorspeld moet worden.

Is het daarom toch aanbod in plaats van vraag? Hmm, ik zou zeggen: meetfout. Toch, weer wat geleerd.

Wit of blauw?

Een centrale vraag in de judometrie, zo leerden wij vorige week, is of de kleur van het pak invloed heeft op de uitslag van een wedstrijd. De heersende opinie scheen te zijn dat mannen in witte pakken een nadeel hebben ten opzichte van mannen in blauwe pakken, maar recent onderzoek, onder meer van ene Peter Dijkstra, suggereert anders. Voor de details moeten we ons wenden tot de buitenlandse pers. Reuters heeft het hele verhaal:

However, Dijkstra said those [earlier] studies did not take into account that higher seeded — and therefore more skilled — competitors wore the blue uniforms. So it made sense that they would win more often, he said.

Moment. De eerdere studies hielden er geen rekening mee dat sporters die hoger op de wereldranglijst staan nu eenmaal vaker een blauw pak dragen? Ja maar, ja maar, zouden ze niet juist zo hoog staan omdat ze altijd in een blauw pak strijden? Met andere woorden, het probleem van causaliteit lijkt hier nog steeds niet mee opgelost.

Ook sluit ik niet uit dat de optimale pakkeuze van de tegenstander afhangt. Tegen sommige tegenstanders is misschien een wit pak slimmer, tegen ander een blauw. Om die reden adviseer ik dan ook dit pak.

Wat zegt u? Judo heeft niets met economie te maken? Jawel hoor, kijk maar eens hier.

66.000% inflatie

Het (jaar-op-jaar) inflatiecijfer voor de maand december in het Afrikaanse land Zimbabwe is 66.212,3%. Dat is absurd hoog, want zoals Teletekst meldt, “Nederland kent een inflatiecijfer van 1,7%”. We hadden het eerder over de situatie.

Is het eigenlijk nog wel voor te stellen, inflatie in die orde van grootte? Hoe vaak worden de prijskaartjes in de Zimbabwaanse winkels eigenlijk vervangen? Dat blijkt aardig mee te vallen. Met deze inflatie zijn de prijzen aan het eind van het jaar 660 keer zo hoog als aan het begin van het jaar. Per dag betekent dat een prijsstijging van 6601/365 is ongeveer 1,8%. Per week gaan de prijzen met ongeveer 13,3% omhoog. Dat zijn getallen die hoog zijn, maar niet astronomisch.

Dit alles laat natuurlijk onverlet dat de situatie in dat land verschrikkelijk is. Goedbeschouwd is het een wonder dat er iemand nog tijd heeft om dit soort cijfers te berekenen.