Monopolisten

Een tekort aan marktwerking zorgt er niet alleen voor dat de klant teveel betaalt. Misschien wel een groter probleem is de machtspositie van de leverancier, die met de klant kan doen wat-ie wil. Het is allemaal bekend.

Toch is het goed om af en toe een voorbeeld uit de praktijk te bezien. Zie bijvoorbeeld de ‘kleine monopolist‘ die als enige in staat is de diensten te leveren die zorgen voor het tellen van de stemmen bij verkiezingen:

De overheid is zo afhankelijk van Groenendaal dat op dit moment in Nederland zonder de hulp van zijn bedrijf geen verkiezingen kunnen worden georganiseerd. […] Uit deze correspondentie blijkt dat Groenendaal en de Nederlandse overheid ten tijde van de Tweede Kamerverkiezingen een soort afpers-relatie hadden. (Lees hier het hele verhaal).

Bij het doornemen van de emails die de directeur van dit bedrijf aan zijn klant, de minister, verstuurt kan de lezer beurtelings lachen en huilen. Het is te hopen dat het ministerie zich snel uit haar afhankelijke positie bevrijdt.

Tot de verkiezingen steunen we de stichting WVSN met een banner op deze site.

Babyprikkels

Het schijnt dat er in Duitsland een bescheiden baby-boom gaande is. Lokaal wordt gesproken van 10-15% meer babies dan normaal. Volgens Der Spiegel komt dat allemaal door het WK voetbal dat negen maanden geleden plaatsvond. Dat lijkt mij redelijk onwaarschijnlijk: Duitsland is nog wel eens verder gekomen op een WK in eigen land en zover mij bekend was er toen ook geen sprake van meer babies. Een veel waarschijnlijker verklaring lijken mij de fiscale prikkels waardoor het sinds 1 januari een stuk aantrekkelijker is om babies te krijgen. Zie bijvoorbeeld ook de wetenschappelijk onderbouwde ervaringen in Australie.

Ook in China wordt een baby-boom verwacht, zo meldt de Economist, maar dat komt omdat het Jaar van het Varken net is aangebroken, en volgens de Chinezen brengt dat geluk.

Leiders in het noordoosten van India zijn bang dat het eigen volk door toenemende migratie in de minderheid raakt. Wat doen ze er aan? Precies, een subsidie voor vrouwen met meer dan twaalf kinderen.

Op Cyprus tenslotte wordt juist gevreesd voor een abortus-boom: het lijkt er op dat er een fikse subsidie komt voor vrouwen met meer dan drie kinderen en, zo luidt de theorie, daarom laten vrouwen die net zwanger zijn nu een abortus uitvoeren om dat vierde kind pas te krijgen als de subsidie is ingevoerd.

Rode diesel

De Economist heeft een aardig artikel over een ernstige misstand: verschillende belastingtarieven op brandstof voor verschillende groepen gebruikers. De aanleiding is dat verlaagde tarieven voor watersporters en pleziervliegtuigjes onlangs door de EU zijn verboden.

De belastingen op brandstof zorgen ervoor dat negatieve externe effecten van het verbruik in de prijs opgenomen worden. De twee belangrijkste externe effecten van het gebruik van benzine en diesel zijn milieuvervuiling en files. Voor wat betreft het laatste is er inderdaad iets voor te zeggen om vliegtuigen en bootjes vrij te stellen. Maar voor het milieu zal het uiteraard worst zijn of de uitlaatgassen uit een schip of uit een auto komen.

De externe effecten op het verkeer zullen op termijn worden beprijsd door middel van het rekeningrijden. De invoering daarvan zou een mooi moment zijn om in Nederland de rode diesel voor boeren af te schaffen. Of misschien al eerder: de negatieve externe effecten van tractoren in het verkeer zijn zeker niet nul, weet iedereen die er wel eens met een slakkengangetje achter heeft gereden.

Arbeidstekort

Onderzoek van het Amsterdamse SEO Economisch Onderzoek haalt vandaag de krant. De belangrijkste quote: “Het werknemerstekort in de Europese Unie loopt in 2050 op tot bijna 32 miljoen arbeidskrachten.”

De quote lijkt te betekenen dat de vraag naar arbeid in 2050 32 miljoen FTE groter is dan het aanbod. Hoe weten de onderzoekers wat vraag en aanbod over 43 jaar zullen zijn? Het aanbod is makkelijk berekend: Eurostat publiceert een demografisch scenario waaruit blijkt hoeveel Europeanen in 2050 tussen de 15 en 64 zullen zijn. Aangenomen dat de participatie niet verandert geeft dat het aanbod. Voor de vraag neemt men aan dat die net zo groot is als op dit moment.

Waar gaat het allemaal fout?

  • Vraag. De totale werkgelegenheid van vandaag als arbeidsvraag van 2050 veronderstellen is, laten we zeggen, arbitrair. De vraag naar arbeid hangt af van veel zaken, zoals daar zijn productiviteit, prijs, bestedingen en de aanwezigheid van complementaire factoren zoals kapitaal. Allemaal zullen die in 43 jaar aanmerkelijk veranderen.
  • Aanbod. Misschien dat we in 2050 terugkijken naar vandaag en hartelijk moeten lachen om onze definitie van working age. Vooral de grens van 64 lijkt rekbaar. Ook verandert de participatie continu; toegegeven, daar schrijven de onderzoekers wel over maar dat haalt de krant niet. Beide factoren hebben te maken met het vergeten derde deel van het diagram:
  • Prijs. Stel, er zijn inderdaad 32 miljoen arbeidskrachten te weinig. Wat denkt u dat er gebeurt met de lonen? En zou een stijging van de lonen er misschien toe leiden dat er, zeg, minder vraag en meer aanbod zal komen?
  • Handel. Veel van de huidige vraag in Nederland komt uit het buitenland. Wij hebben een exportoverschot, wat ertoe leidt dat we vermogen opbouwen in het buitenland. Dat geeft ons het recht om op een zeker moment, zeg 2050, een importoverschot te creëren. Daarmee kunnen we aan een gedeelte van de vraag van gepensioneerden voldoen zonder dat er Nederlandse arbeid voor nodig is.

Het is erg lastig om iets te zeggen over de situatie in 2050 en zelfs economen die met al het bovenstaande rekening houden maken grote voorbehouden bij hun projecties. Het goed zijn als iets van die onzekerheid ook in de pers ter harte werd genomen.

Kartel en stabiliteit

Vorige week gaf de EU de hoogste kartelboete uit haar geschiedenis. Vijf lift- en roltrapproducenten krijgen in totaal 992 miljoen euro boete omdat ze tien jaar lang in vier landen hun afnemers hebben belazerd met kunstmatig hoge prijzen. Het NRC van afgelopen zaterdag geeft een commentaar (afkomstig van breakingviews.com) dat de wenkbrauwen doet fronsen. Een paar fragmenten:

Sommige van die Europese kartels hebben weinig te maken met zakkenvullen en buitensporige winsten. Neem de liftsector. De operationele winstmarge ligt rond de tien procent, niet bepaald indrukwekkend […] Het liftkartel was niet zozeer een opzetje om snel rijk te worden, maar eerder een manier om de markt stabiel te houden […] Als een van de bedrijven een te agressief prijsbeleid gaat voeren, kan het met verliezen worden geconfronteerd die het zouden dwingen de sector te verlaten […] Dat zou ironisch zijn – een pro-concurrentiebeleid dat minder concurrentie oplevert.

Toegegeven, uiteindelijk concluderen de columnisten dat het een goede zaak is dat het kartel is aangepakt. Maar bovenstaande redenering is wat vreemd. Natuurlijk is vier bedrijven die concurreren altijd nog beter dan vijf bedrijven die een kartel vormen. Het feit dat de winstmarges in de liftsector niet al te hoog zijn, duidt er juist op dat het kartel nog meer maatschappelijke schade heeft toegebracht dan alleen maar hogere liftprijzen: blijkbaar zijn er inefficiente liftbedrijven die alleen maar het hoofd boven water kunnen houden omdat er een kartel is. Door het loslaten van prijsafspraken gaan die bedrijven verdwijnen. En dat is alleen maar goed.

Kartels voeren vaker als argument aan dat hun prijsafspraken ‘noodzakelijk zijn om de markt stabiel te houden’. Meestal bedoelen ze daarmee dat door het kartel inefficiente en overbodige bedrijven het hoofd boven water kunnen houden. Het kenmerk van gezonde concurrentie is nu juist dat dergelijke bedrijven verdwijnen en plaats maken voor iets beters. Wij willen helemaal geen stabiliteit.

Roken en rampen

Vorige week kwam het bericht dat rokers meer last van de vuurwerkramp in Enschede zouden hebben dan niet-rokers. Jaren na dato hebben ze twee tot drie keer zo veel kans op ernstige psychische klachten dan niet-rokers. De onderzoekers suggereren dat rokers er daarom goed aan zouden doen om na een ramp te stoppen met roken.

Opvallend genoeg haalt vooraanstaand econoom en Freakonomics-auteur Steven Levitt op zijn weblog ongekend fel uit tegen dit onderzoek. Dat lijkt terecht. Ten eerste: er is niet gekeken of de onderzochte rokers ook voor de ramp al rookten. Juist de grootste neuroten die veel psychische problemen met de ramp hebben, zullen ook juist door de ramp aan het roken zijn geslagen. Dat vertekent de uitkomsten. Het advies om na een ramp maar te stoppen met roken raakt helemaal kant noch wal, vindt Levitt, vooral omdat in de studie helemaal niet naar stoppen met roken is gekeken:

This is not too different than advising sick people to avoid hospitals because people who visit hospitals die at a much higher rate than people who don’t.

Stemmen op een stuk

kop.jpg Wim de Bie heeft een mooie rubriek over posters voor de aanstaande verkiezingen. Wat opvalt is dat veel politici proberen de kiezer te overtuigen met een foto van zichzelf. Doet hun uiterlijk ertoe? Ja. Een stuk in de FT van dit weekend geeft een aardig overzicht van het effect van een aantrekkelijk gezicht: mooie mensen hebben, hun andere kwaliteiten constant gehouden, meer succes in het leven. Dat is zelfs het geval wanneer aantrekkelijkheid geen invloed zou moeten hebben op productiviteit (in academische beroepen bijvoorbeeld, schrijft de krant). En een knappe kop helpt zeker bij verkiezingen: zelfs de rationele economen kiezen voor de mooiste kandidaat als voorzitter van hun club, blijkt.

Het probleem bij het meten van die schoonheidsbonus voor politici ligt natuurlijk in het isoleren van het effect van het uiterlijk. Zou je Nederlanders vragen om hun politici te ordenen op aantrekkelijkheid, dan is het goed mogelijk dat in hun achterhoofd de overige kennis over de persoon meespeelt. Daar is moeilijk iets aan te doen, want politici zijn beroepshalve bekend. Een onafhankelijk oordeel over hun uiterlijk is binnen de landsgrenzen niet meer te krijgen.

En dat is het slimme aan dit recente onderzoek [pdf]: de onderzoekers lieten foto’s van de kandidaten voor lokale Finse verkiezingen beoordelen via enquêtes in andere landen. Gespeend van elke kennis over de competentie van de Finnen konden de beoordelaars een objectief beeld van hun aantrekkelijkheid geven. Die score werd vervolgens gebruikt om het succes in de verkiezingen te verklaren. Conclusie: mensen die mooi worden gevonden worden ook als competent gezien, en vooral voor vrouwen is aantrekkelijkheid een belangrijke verklaring voor succes.

Verondersteld dat een aantrekkelijk persoon niet per se een beter politicus hoeft te zijn is zitten we in een inefficiënte situatie. U kunt hier op 7 maart iets aan doen: breng uw stem uit op een lelijkerd.

Even Alphen Bellen

Alle dromen van Thijs komen uit! Wie nu de gemeente Alphen aan de Rijn belt, en na drie keer overgaan geen contact heeft, krijgt een tegoedbon van 5 euro. Thijs stelde al voor om bellers hun uurloon uit te keren voor de tijd dat ze wachten, maar voor de meeste mensen zal dit zelfs nog meer zijn.

Het is wel de vraag of de gemeente dit waar kan maken. Ik denk het niet. Mensen compenseren die oprecht de gemeente willen bereiken is één ding, maar dit geeft een prikkel om de gemeente te bellen met als enige doel om zo’n kadobon binnen te halen. En daar lijkt Alphen geen rekening mee te houden. Een gecombineerde telefoonaanval met een aantal collega’s moet genoeg zijn om een paar kadobonnen op te strijken.

De gemeente maakt zich geen zorgen, en merkt naief op:

Op dit moment handelen we 98 procent van de telefoontjes tijdig af. Dat zit dus wel goed.

Louche handel

Stel, u heeft 25 euro betaald voor een kaartje voor een popconcert. Nu komt er iemand langs die bereid is om 100 euro voor uw kaartje te betalen. Na enige overweging gaat u akkoord. Een mooie transactie. U wordt er beter van, anders had u het immers niet gedaan. En ook de koper wordt er beter van, om dezelfde reden. Economen likken er hun vingers bij af. Deze transactie maakt beide partijen beter af. Niemand wordt er slechter van.

Niemand? Nou ja, behalve Arda Gerkens dan, Tweede-Kamerlid van de SP. Volgens haar “loopt het de spuigaten uit en worden duizenden muziekliefhebbers benadeeld”. Hebben we dat geluid niet eerder gehoord? Jawel, bij Kamervoorzitter Verbeet bijvoorbeeld, en recent nog bij het WK Schaatsen.

Nu beweert Gerkens dat de websites die de ‘woekerprijzen’ hanteren, zelf de schaarste creëren. In theorie is dat mogelijk. Stel, iemand koopt alle kaartjes van een concert op. Dan zou het winstmaximerend kunnen zijn om die vervolgens door te verkopen tegen een prijs die zo hoog is dat je niet al je kaartjes verkoopt. Immers: een monopolist kan er belang bij hebben om het aanbod te beperken. Maar het lijkt mij dat geen enkele kaartjeswebsite zo veel marktmacht heeft. Gerkens heeft pas een punt wanneer blijkt dat er grote lege plekken zijn bij concerten waarvan op internet de kaartjes tegen woekerprijzen worden verkocht.

De publiekscapaciteit van concertzalen is beperkt. Met dat gegeven kun je maar het beste de kaartjes verkopen aan diegene die er het meeste voor over heeft. Gedupeerde fans zijn er altijd: zij die er niet in kunnen. Maar dat aantal wordt bepaald door de zaalcapaciteit, niet door de manier waarop de kaartjes worden verkocht.