Hier komt de storm

Buiten vliegt een vuilnisbak door de lucht. Het strand is overgenomen door de zee en op de kustweg voor ons huis ligt een boom. De zware tropische cycloon Hato trekt langs Hongkong en hoewel we comfortabel binnen zitten, is het goed voor te stellen dat de schade buiten aanzienlijk moet zijn. Als de wind later op de dag weer gaat liggen, begint meteen het opruimwerk. De boom wordt in stukken gezaagd en afgevoerd, het strand ontdaan van de aangespoelde troep. De vuilnisbak blijft spoorloos.

Hoe groot is de schade van zo’n langstrekkende tyfoon? Uiteraard is er van alles stuk, hoewel de fysieke verwoesting uiteindelijk mee lijkt te vallen. Dankzij een uitgebreid waarschuwingssysteem wist iedereen ver van tevoren dat de storm eraan kwam. Maar daardoor heeft de economie in stad ook een dag lang stilgelegen. Ik kreeg om 7 uur een SMS dat ik niet verwacht werd op mijn werk (alweer). De straten waren uitgestorven, de winkels dicht. In de krant komen de volgende ochtend experts aan het woord die het erop houden dat er tussen een halve en een hele dag BBP verloren gegaan is.

Maar dat lijkt wat simpel. Het is goed mogelijk dat het bruto binnenlands product juist stijgt als gevolg van de storm. Er zijn relatief weinig activiteiten die afgelast zijn in plaats van uitgesteld, en de opruim- en herstelwerkzaamheden leveren een hoop extra productie op. Dat is een goede les voor degenen die BBP als maat voor de welvaart gebruiken, want van het herstellen van iets dat er gisteren nog stond maakt je netto niet veel beter af.

Maar hoe groot is het effect of productie dan precies? Toen vijf jaar geleden New York werd geraakt door superstorm Sandy, konden economen van de Fed later maar moeilijk een effect in de Amerikaanse BBP-groei ontdekken. Er zit al zoveel ruis in de groei dat een storm meer of minder daar niet veel aan verandert. Wellicht dat de gevolgen beter in beeld komen als we kijken naar het gemiddelde effect van een heleboel stormen. Interessant genoeg bestaat er inderdaad werk van twee Amerikaanse economen die data over alle tropische cyclonen tussen 1950 2008 combineren met gegevens over economische groei tijdens, en na, iedere storm.

Daaruit blijkt dat de gevolgen van een cycloon aanzienlijk, negatief, en langdurig zijn. Tot 15 jaar na de gebeurtenis is de groei lager dan in het geval er geen storm geweest zou zijn. Zie de grafiek hieronder, met op de verticale as de intrigerende eenheid BBP per persoon per meter per seconde (die laatste twee gaan over de windsnelheid).

Achterin het artikel staat een tabel met de potentiële economische groei van verschillende landen, als er nooit meer een storm langs zou komen. Hongkong zou, volgens dit lineaire model, met 14% in plaats van 4% per jaar kunnen groeien. Dat lijkt wat gortig, en misschien wordt hier een lijntje iets te ver doorgetrokken. Maar zeker zullen we het toch niet weten. Zondag komt de volgende tyfoon.

Golden Hill

Gedurende zo’n 40 jaar in de zeventiende eeuw lag op de zuidpunt van het eiland Manhattan de Nederlandse stad Nieuw Amsterdam. Tijdens één van de talrijke Nederlands-Engelse oorlogen verloren we dit gebied aan de Britten. Op andere continenten veroverden we juist terrein, waardoor men soms zegt dat Nieuw Amsterdam is geruild voor Suriname en het eiland Run.

Hoe dan ook, onder Engels bewind waren er nog behoorlijk wat Nederlanders in (inmiddels) New York. Dat zij hun sporen in de stad hebben achtergelaten is bekend; in de bebouwing en zelfs nog in de taal, zoals in het mooie New Yorkse woord stoop (voor, inderdaad, de stoep).

Ik vertel dit allemaal als achtergrond bij het leukste boek dat ik deze vakantie las, Golden Hill van de Brit Francis Spufford. Het boek speelt in 1746, als New York al zo’n 80 jaar Brits is, dertig jaar voor de onafhankelijkheid. Het is een boek voor Nederlanders en economen, en zeker voor mensen die allebei zijn. Het grote plot draait om geld, en de manier waarop dat tussen Londen en de kolonie verplaatst wordt. Er is geen centrale bank in New York, een gebrek aan edelmetaal en toch wordt er fors handel gedreven. Hoe dat allemaal werkt (en niet werkt) is fascinerend en geeft aanleiding tot grote plotwendingen. Zie hier voor een voorproef. Dat vertrouwen een essentiële rol speelt in geldzaken is in de 18e eeuw een stuk duidelijker dan vandaag. De economische logica in het boek is prima in orde, net zoals in Red Plenty, van dezelfde auteur zeven jaar geleden.

En dan de Nederlanders. Ze spelen een grote rol in het zakenleven van New York in 1746, en de beschrijvingen van onze landgenoten zijn treffend. De manier waarop een humoristisch Sinterklaasgedicht compleet verkeerd valt bij het slachtoffer is uit het leven gegrepen.

Een aanrader dus, voor wat er nog rest van de zomer. Wie liever Nederlands leest kan wachten op de vertaling, die komt in November. Mooi op tijd voor Sinterklaas.