Normaal bewaren we berichten over het Europees landbouwbeleid tot de komkommertijd. Dat is toepasselijk, en het beleid is zo rampzalig dat er altijd wel iets over te schrijven valt. Maar de actualiteit gebiedt een reactie.
Vandaag wordt bekend dat de EU stopt met het opkopen van maïs voor een garantieprijs. De commissaris schrijft dat de garantieprijs zo hoog was dat boeren in “gebieden met lage productiekosten” direct voor Brussel produceerden. De maïs werd slechts gezaaid met het oog op de opkoopregeling. Daardoor zat de EU met een overschot en liep de lokale maïsprijs, die voorheen kennelijk onder de garantieprijs lag, op. Twee jaar wordt er nog een maximale hoeveelheid gekocht en daarna is het uit met de pret.
Natuurlijk is het opkopen tegen een garantieprijs een rampzalige manier om inkomenspolitiek te bedrijven. In het persbericht over het afschaffen van de vaste maïsprijs staat een hele lijst ongewenste effecten (zie “why phase out..”). Maar vervolgens wordt vrolijk gemeld dat de garantieprijzen voor andere producten gewoon blijven bestaan. Gelden die argumenten daar dan niet voor? En dan de manier van afschaffen: in plaats van het gefaseerd verlagen van de prijs wordt gekozen voor een hoeveelheidsrestrictie. Hoe de quota verdeeld worden over de geïnteresseerde boeren mag Joost weten.
Beschouw ondertussen, zolang hij nog bestaat, de huidige situatie: Europeanen wordt, middels een verstorende belasting, geld afhandig gemaakt. Dat geld wordt gebruikt om maïs op te kopen dat door boeren speciaal voor Brussel geplant wordt. Die maïs wordt opgeslagen en gekoeld tot hij bederft. In de regio van de boeren lopen de prijzen, zowel van maïs als van andere, nu minder aangeboden, producten op zodat het leven voor bewoners duurder wordt.