Cor ziet er niet best uit. Hij is de hele nacht opgebleven en heeft duizenden oliebollen gebakken. Het mag niet baten. De rij voor zijn zaak is bijna 30 meter lang en het lijkt erop dat de voorraad er ver voor sluitingstijd door gaat. Cor bakt de beste bollen van het dorp.
Ik heb gereserveerd en neem mijn zak bij de aparte balie in ontvangst. “Je moet je prijzen verhogen” probeer ik bij Cor. “Nu moet je straks mensen teleurstellen. En je had ook nog eens meer kunnen verdienen.”
Cor schudt zijn hoofd. “Weet je, ik vind het al moeilijk om er zoveel voor te vragen. Het blijft natuurlijk maar een balletje meel. Daar kun je de mensen geen kapitalen voor laten betalen.”
“Ja maar”, probeer ik nog, “nu moeten ze in een rij staan wachten. Misschien betalen ze liever iets meer voor een snellere service?”
“Dan hadden ze maar moeten reserveren.”
Het is inmiddels een jaar geleden dat ik dit gesprek voerde en ik ben er nog niet uit of mijn oliebollenbakker (olie-)dom is of een goed gevoel heeft voor het verloop van de vraagcurve. Gaan klanten werkelijk niet akkoord met een prijs die duidelijk veel hoger is dan die van de ingrediënten? Of leidt een hogere prijs tot imagoschade voor de zaak waarmee Cor de rest van het jaar zijn geld verdient? In ieder geval zou hij de prijs voor gereserveerde bollen moeten verhogen, boven die voor de losse verkoop. Is die rij toch nog ergens goed voor.