Dit is een ANP-bericht over de koers van de euro ten opzichte van de Amerikaanse dollar. De teneur van het artikel blijkt al uit de eerste paragraaf:
De euro is vrijdag gestegen naar 1,29 dollar, een niveau dat de afgelopen 2,5 maanden niet meer was gehaald. Op de valutamarkt piekte de Europese munteenheid op 1,2901 dollar, om daarna iets terug te zakken. Een dure euro is niet gunstig voor Europese bedrijven die hun producten willen uitvoeren.
Allemaal feitelijk juist, en opnieuw een reden om je zorgen te maken over die verdraaide euro. Gelukkig doet een beetje context wonderen. Kijk ten eerste eens naar de cijfers. Dit zijn de laatste drie maanden euro-dollar koersen. Ontwaart u een trend? De munten bewegen zeer behoedzaam in een band van (maar liefst) 4 dollarcent een beetje op en neer.
Maar goed, gesteld dat de euro een eindje doorstijgt, is dat erg? Vervelend voor bedrijven die naar Amerika exporteren, zeker, maar tegelijkertijd prima voor zij die hun goederen en diensten uit Amerika importeren. Daaronder de consumenten die prijzen van Amerikaanse auto’s en vakanties zien dalen. Bovendien luidt de olieprijs doorgaans in dollars, waardoor een dure euro leidt tot lagere benzineprijzen.
Het is uiteindelijk een typisch economenverhaal, aan de ene kant dit, aan de andere kant dat. Misschien is het bovenstaande ANP-bericht afkomstig van de mythische een-armige econoom.
Tja. Zes jaar geleden maakte men zich ook al druk om de koers van de euro. Maar toen juist omdat ie te laag was. Het is ook nooit goed.