Uit de empirische literatuur is bekend dat prijzen sneller een stijging in marginale kosten volgen dan een daling. Met andere woorden: als de kosten stijgen, dan wordt die stijging meteen doorberekend in de prijs, terwijl de consument in geval van een kostendaling een flinke tijd moet wachten voordat de prijzen naar beneden gaan. Zie bijvoorbeeld dit artikel van Peltzman. “Rockets and feathers” wordt dat in de literatuur genoemd: prijzen schieten omhoog maar dwarrelen slechts langzaam naar beneden.
Theoretisch is dat verdraaid lastig te verklaren. Op het eerste gezicht lijkt het fenomeen te duiden op een groot kartel. Maar een perfect kartel zet gewoon een monopolieprijs, en heeft geen reden om dat bij een kostenstijging eerder te doen dan bij een kostendaling.
En het fenomeen duikt opnieuw op:
De consumenten merken nog te weinig van de sterk gedaalde prijzen van groente, vlees en andere landbouwproducten. Supermarkten en andere handelaren rekenen de prijsdaling slechts traag door aan consumenten. Dat in tegenstelling tot de sterke prijsstijgingen vorig jaar, aldus de Europese Commissie maandag.
Minister Verburg van Landbouw weet de oplossing: de consument “beter zicht geven in de prijzen van producten en grondstoffen.”:
Zet de spotlamp op die prijzen: dat zal helpen. Als het graan goedkoper wordt, mag je toch verwachten dat het brood ook goedkoper wordt.
Een interessante gedachte, maar zover ik kan beoordelen is er weinig empirische of theoretische onderbouwing voor de stelling dat dat zou helpen.