Ons eigen kleine kikkerlandje

Bij Nederlanders heerst veelal het beeld dat we een kleine speler zijn op het grote wereldtoneel (nou ja, uitzonderingen daargelaten). We stellen ons bescheiden op naast de grote landen en accepteren ons lot. Toen ik een blik op de olympische medaillespiegel wierp (we doen het best goed) vroeg ik me af in hoeverre dat beeld nog klopt. De verzameling landen verandert regelmatig, en gemiddeld verdwijnen de groten om als groep kleintjes weer terug te komen. Wat blijkt: tegenwoordig heeft meer dan de helft van alle landen minder dan 6 miljoen inwoners. We horen dus gewoon bij de groten!

Waarom er zoveel kleine landen bijkomen? Omdat, volgens dit artikel, de nadelen van klein zijn steeds minder worden. Door globalisering kun je alles dat het eigen land niet heeft, makkelijk importeren. Klein zijn heeft daarentegen allerlei voordelen: doordat er weinig regionale verschillen bestaan sluit één beleid beter aan bij de wensen van alle bewoners. Dat is een steun in de rug voor het plan van wijlen Freddy Heineken, die Europa wilde opdelen in 75 mini-landjes.

Overigens mogen we best een beetje blij zijn met de grote landen. Stel je de olympische openingsceremonie of het songfestival voor met 75 Europese afvaardigingen.

Auteur: Thijs

Econoom. Krantenlezer. Stuurman aan wal.