Klassejustitie

Tt070427-1 De rechter in Amsterdam heeft uitspraak gedaan in de Dexia-leasezaak. In het kort: beleggers lieten zich verleiden om te speculeren met geleend geld, verloren en bleven zitten met een schuld. Daarna spanden ze een zaak aan tegen de bank die erom draait dat de beleggers van tevoren niet op de hoogte waren gesteld van de risico’s.

De uitspraak is bijzonder: een vergoeding gaat worden vastgesteld op basis van “salaris, opleidingsniveau, beleggingservaring en vermogen van de gedupeerde”. Hoe minder ervaren en opgeleid, hoe meer vergoeding, dat begrijp ik. Immers, die zaken maken het meer waarschijnlijk dat het contract niet goed begrepen is. Maar hoe rijker, hoe lager de vergoeding… wat zou daar achter zitten?

update: Hier staat een samenvatting van de uitspraak, dit is de relevante passage:

Daarbij gaat het erom of de afnemer de lease-overeenkomst ook zou hebben gesloten indien Dexia haar zorgplicht niet zou hebben geschonden. Omdat dit achteraf niet meer goed is vast te stellen, moet volgens de rechtbank een schatting worden gemaakt.

De rechtbank veronderstelt hier dus dat beleggers met veel geld eerder risico genomen zouden hebben dan beleggers met weinig geld. Is dat redelijk? Uit de standaard beleggingstheorie ken ik geen Euler-vergelijking waarin het vermogen een rol speelt. Maar zo goed zit ik daar ook niet in. Iemand?

Auteur: Thijs

Econoom. Krantenlezer. Stuurman aan wal.

5 gedachten aan “Klassejustitie”

  1. Ik kan niet met droge ogen beweren dat ik affiniteit heb met Finance, maar ik vermoed dat het aannemen van een vermogensafhankelijke risico-aversiteit (mooie taal, dat Nederlands), voldoende is om aan te tonen dat een relatief rijke belegger risicovoller gedrag vertoont dan een relatief arme belegger. De “standaard” beleggingstheorie neemt misschien aan dat risico-aversiteit constant is (CARA). Lammertjan, help?!

    Het zou ook nog kunnen dat vermogenden een lagere compensatie krijgen omdat zij een lager nutsverlies ervaren van het Dexia-fiasco. Dit door afnemende meerobrengsten van vermogen. Jammer is wel dat deze redenering dan weer niet in de argumentatie van de rechter past.

  2. Je hebt inderdaad vaak of de Constant Absolut Risk Aversion aanname (CARA, wat ook wel exponentieel nut wordt genoemd) of Constant Relative Risk Aversion, wat eigenlijk gewoon CES is.
    Dus -u”/u’ constant of -u”/u’ maal c constant. De empirie neigt wel meer naar inkomensafhankelijke risico houdingen. Het is dus niet onredelijk.

  3. Maar geldt dat ook als de hoeveelheid geld die beleggers in Dexia hebben gestopt, endogeen bepaald is? Bovenstaande lijkt te veronderstellen dat iedereen evenveel geld gestort heeft; mensen met een groter vermogen zullen er wellicht ook meer geld in gestoken hebben.

  4. Tja, maar het gaat er om òf je er geld in gestopt zou hebben (volgens de rechter). Je moet dus 2 situaties vergelijken. Eentje met een lage risico inschatting en eentje met de hoge risicoinschatting. Ik denk dat de vermogenden dan relatief minder hun portfolio negatief bijstellen.

Reacties zijn gesloten.