Onlangs sprak ik met mijn buurman over Poolse stukadoors, een onderwerp waar ik me hier ook wel eens over uitgelaten heb. Mijn buurman vond het toch wel erg oneerlijk voor die Nederlandse jongens die ineens moesten concurreren met mensen die voor de helft van het salaris wilden werken. En vond ik het dan rechtvaardig dat die jongens plots geen geld meer hadden voor hun vakantie, allemaal dankzij die Polen?
Natuurlijk protesteerde ik dat er veel meer mensen profiteren van goedkope stukadoors dan er last van hebben, maar het is een moeilijk te verkopen verhaal. De winsten zijn diffuus, de verliezen makkelijk aan te wijzen. En wie met burgers in plaats van economen praat heeft een hoop uit te leggen.
Goed, ik deed mijn best maar was niet zo hard line als Steven Landsburg in dit artikel over compensatie voor hen die door handel zonder werk zitten, een belangrijk onderwerp in de Amerikaanse politiek. Landsburg zegt: dikke pech, we compenseren de kruidenier ook niet als ernaast een supermarkt opent. Reacties alom van bloggende economen, de meesten hebben toch meer medelijden met de verliezers. Het verschil, zo lijkt het, is dat sommige schokken verwacht zijn en sommige niet. Slachtoffers van onverwachte schokken kunnen rekenen op mededogen.
Wat betreft de stukadoors kun je onze Nederlandse bouwvakkers moeilijk aanwrijven dat ze de val van de muur niet aan hebben zien komen. In die zin is er wel een zaak voor bescherming. Maar, en zo kwam ik er toch nog uit met mijn buurman: als je niet kunt concurreren op prijs, concurreer dan op kwaliteit. Op die manier kan de schade alsnog beperkt worden.
Nogal nationalistische argumenten. Bescherming van “onze” bouwvakkers ten koste van “andere” bouwvakkers. Nederlandse bouwvakkers moeten met vakantie kunnen, daarom mogen Poolse bouwvakkers dat niet.
Allemaal waar, zie ook hier. Maar toch, lastig te verkopen in een vriendelijk gesprek.