De tweede pijler

Wie werkt krijgt een gedeelte van zijn of haar loon pas veel later, in de vorm van een pensioen. Dat is een verplichte manier van sparen die behoorlijk omvangrijk is: bij het grootste pensioenfonds, het ABP, gaat het om 20% van het brutoloon boven de €10,100 en dat is veel geld. Het kan zomaar zijn dat je twee van de twaalf maanden per jaar niet betaald wordt maar voor je pensioen werkt.

De werkgevers hebben een nieuwe nota over pensioenen en Trouw schrijft erover:

Weliswaar is het Nederlands pensioenstelsel uniek en iets om trots op te zijn maar het is ook kwetsbaar, zo schrijven de werkgevers in een nota. Boosdoener is onder meer de langere levensverwachting. Versobering is hun remedie.

De vakbonden zien het, dat had u al verwacht, niet zitten. Geen nood, woensdag zal ik proberen een en ander nog eens uit te leggen op Radio 1 (u merkt, als deskundige ben ik zeer gevraagd. En deze keer weet ik er ook nog iets vanaf! Commentaar uiteraard welkom tot 11:00 morgenochtend bedankt; uitzending staat hier (28.1Mb MP3) en dit is alleen uw blogger (8.7Mb MP3).)

  • Hoe omvangrijk is het pensioen?
    • AOW: u betaalt 18% over de eerste 31,000 euro (en nog wat via de algemene middelen).
    • aanvullend pensioen: verschillend, ABP (grootste): u betaalt 20% boven de 10,100 euro waarvan 16% werkgever en 4% werknemer (die verdeling is een beetje onzin, uiteindelijk betaalt de werknemer het natuurlijk allemaal) zodat uitkering na pensionering zo’n 70% laatste loon is. (opgepot vermogen: 600 mrd euro = 110% BBP)
  • Wat willen de werkgevers? ondernemers willen geen onverzekerde risico’s dragen die bij pensioenafspraken horen. Risico’s zoals op
    • beleggingen & rente
    • inflatie
    • demografisch

    en daarom willen ze al die risico’s neerleggen bij “het collectief”, in casu de pensioenfondsen. Is niet onredelijk. Ook willen ze de omvang van de tweede pijler (de aanvullende pensioenen) wat terugbrengen. Ook daar is wel wat voor te zeggen.

  • 70%? De norm is dat het aanvullend pensioen 70% van het laatstverdiende loon is. Maar dat valt nu vaak hoger uit door langer werken, daling van de wig na 65, inkomen uit huis, tweeverdieners. De werkgevers, die terug willen in omvang, stellen voor weer op 70% uit te komen. Trouw maakt hier een link met het prepensioen, die zie ik niet zo.
  • Is het stelsel te groot? Tja. Feit is dat mensen die niet gedwongen worden te sparen dat ook niet doen. Kortzichtigheid, want ze hebben er later wel spijt van. Economen weten niet zo goed wat hiermee te doen. Verder bieden de collectieve regelingen wel voordelen, zoals het delen van risico’s tussen generaties. Maar wie zelf een korte horizon heeft zal de premies voor pensioenen opvatten als een verstorende belasting op arbeid, zelfs al zijn ze actuarieel neutraal. Dat is slecht voor de ruiming van de arbeidsmarkt. Daar hebben de werkgevers een punt.
  • Gaat het stelsel onderuit als de pensioenen niet kleiner worden? werkgevers zien allerlei problemen: overregulering, boekhoudregels, en eerder genoemde sociaal economische risico’s. Daar is niet zoveel nieuws bij. Er is zeker geen nieuwe reden om ongerust te worden.
  • Wat is eigenlijk het risico voor werkende mensen? om het pensioen kwijt te raken of waardeloos te zien worden? Zeer klein. Het geld is veilig, huidige afspraken staan vast. Wel is het stelsel nu oneerlijk voor jong t.o.v. oud, dat kan beter maar hervorming is natuurlijk een risico voor oud.
  • Is collectief sparen nog wel van deze tijd? jawel hoor, uit een soort paternalisme, maar ook de deling van risico’s kan best efficiënt zijn. Zo is het reële inkomen gegarandeerd als de ontvanger er zelf niets meer aan kan doen. Ook hebben we de problemen van een slecht werkende annuïteitenmarkt niet.
  • Is de 3e pijler ook van belang? In Nederland eigenlijk niet tenzij er problemen zijn in de 1e 2 pijlers (periode in het buitenland, pensioengat). Als de 2e pijler echt kleiner wordt dan gaat dit wel weer een rol spelen. Vinden banken en verzekeraars leuk want dat is business voor ze.
  • Is langer werken reëel? Ja. De levensverwachting was bij de invoering van de AOW in 1957 72 jaar, nu nadert die de 80. Dat is 15, in plaats van 7 jaar pensioen.

Auteur: Thijs

Econoom. Krantenlezer. Stuurman aan wal.

2 gedachten over “De tweede pijler”

  1. Maar wat werkgevers vooral ook willen, lees ik in het stuk waar je naar linkt, is een en ander decentraal in CAO’s te gaan regelen. Dat aspect zie ik in je betoog niet terug. Is dat nuttig of nodig? Persoonlijk heb ik volstrekt geen verstand van pensioenen, maar niet meer indexeren lijkt me op zich iets wat los staat van al dan niet in CAOs regelen.

  2. In overweging wordt gegeven om in
    het pensioenreglement niet langer een indexatieregeling op te nemen, maar in plaats
    daarvan in het kader van het cao-overleg globale afspraken te maken over het streven naar waardebehoud.

    Wat men wil is de toezeggingen voor indexatie uit het contract halen en dat jaarlijks “incidenteel” doen bij het CAO overleg. Op die manier zijn de solvabiliteitseisen minder zwaar, want er is immers niets toegezegd. Over de indexatie beslist nu het bestuur van het pensioenfonds, dat zijn dezelfde partijen in een ander gremium. Op de voorgestelde manier kan indexatie wel een rol gaan spelen bij loononderhandelingen, terwijl die zaken nu gescheiden zijn.

Reacties zijn gesloten.