Dat is de leukste vraag die het blad Quest dit jaar binnenkreeg van zijn lezers. Ze lieten het uitrekenen door het Nibud en het antwoord blijkt te zijn: 1,1 miljoen euro.
Dat getal roept meer vragen op dan het beantwoordt. Goed, het gaat kennelijk om een modelgezin en de accijnzen, BTW en de overdrachtsbelasting worden ook meegenomen. Maar alle belasting over een mensenleven, die betaal je over een periode van decennia. Hoe wordt al dat geld contant gemaakt? Of is een gulden die ik in 1980 aan BTW betaalde hetzelfde waard als de 45 eurocent die ik vandaag inleverde? We moeten wachten tot het tijdschrift uitkomt, maar ik ben er niet gerust op.
Geïnteresseerden kunnen beter even even dit paper van Harry ter Rele en Claudio Labanca van het CPB ophalen. In figuur 3.3 laten de auteurs precies zien hoeveel belasting Nederlanders van alle leeftijden gemiddeld betaalden in het jaar 2008:
Op de horizontale as de leeftijd en op de verticale as het aantal euro’s (in duizenden) aan betaalde belasting. Als dit profiel constant is in de tijd en we niet aan disconteren doen, betaalt de gemiddelde Nederlander in zijn leven de oppervlakte onder de bovenste grafiek aan belastingen. Met de natte vinger integreer ik tussen nul en 83 jaar zo’n 1,2 miljoen euro. Dat is een vergelijkbaar getal, en al met al best wel veel geld. Lezers van de Telegraaf denken er zo het hunne van.
Maar alleen de betalingen, dat zegt niet zoveel. Niet alleen zijn de euro’s over tijd niet te vergelijken, maar de belastingbetaler krijgt er ook nog iets voor terug. Daarvoor kunnen we gelukkig terecht bij figuur 3.2:
Opnieuw de leeftijd horizontaal, en nu hoeveel de burger gemiddeld ontvangt van de overheid (duizenden euro’s) verticaal. Dit zijn uitkeringen, maar ook andere diensten als scholing en defensie. Als je beide grafieken vergelijkt blijkt de gemiddelde Nederlander van z’n 24e tot z’n 65e meer te betalen dan te ontvangen. Daarbuiten is het omgekeerd.
Het opmerkelijke feit is dat, als je de ontvangsten en afdrachten over een mensenleven bijhoudt, vrijwel alle generaties meer krijgen dan ze afdragen (bij een discontovoet van 3% reëel). Vooral wie geboren is tussen 1960 en 1990 doet het goed, met een subsidie van zo’n 8% op het zelf verdiende inkomen. Waar komt dat geld vandaan? Ter Rele noemt drie bronnen: de inleg van generaties voor de Tweede Wereldoorlog; delfstoffen en andere hulpbronnen (bijvoorbeeld gas); en het feit dat de overheid soms goedkoper leent dan de gebruikte discontovoet. Daarmee staat tegen de 1,1 miljoen aan belastingen, als het al klopt, zo’n 1,2 miljoen aan profijt.
[Eerder schreef ik al dit bericht over de generatierekeningen, en Ter Rele’s werk staat ook hier in ESB.]