Op MeJudice is een nieuw stuk verschenen van van Dalen, Klamer en Koedijk, naar aanleiding van hun enquete onder economen van ruim een jaar geleden. Ook nu leidt de analyse tot nogal boude uitspraken en grote claims. De vraag is in hoeverre die claims daadwerkelijk uit de analyse volgen. Het antwoord is ontkennend (zie hier over een eerder artikel in dezelfde serie).
Allereerst de belangrijkste conclusie: politieke voorkeuren zouden “een grote rol spelen in de uitspraken die economen doen”, een conclusie waarmee bijvoorbeeld de Volkskrant meteen aan de haal ging. Die conclusie blijkt gebaseerd op het feit dat de mate waarin economen het met een bepaalde stelling eens zijn, meestal blijkt te correleren met hun zelfgerapporteerde politieke voorkeur. Maar uiteraard wordt politieke voorkeur ook bepaald door je mening over bepaalde zaken. Misschien was een betere conclusie dus geweest: de uitspraken die economen doen spelen een grote rol bij het bepalen van hun politieke voorkeur.
Ten tweede. Zelfs al accepteren we de causaliteit die de auteurs suggereren, dan nog volgt nergens uit dat die rol “groot” zou zijn. Het artikel baseert zich puur op de statistische significantie van regressieresultaten; hoe groot de effecten daadwerkelijk zijn, blijkt nergens.
Integendeel zelfs. Neem het voorbeeld dat de auteurs zelf aanhalen, de stelling “In het algemeen zijn de baten van immigratie groter dan de kosten voor het gastland”. Van de “linkse” economen is 50% het daar mee eens, van de “rechtse” economen 34%. Eigenlijk is dat verschil best klein. Op basis hiervan zou je ook kunnen betogen dat 42% van de economen het met deze stelling eens is; van de linkse economen 8% meer, en van de rechtse economen 8% minder. Ergo: slechts 8% van de economen laat zich in het beantwoorden van deze vraag leiden door zijn politieke voorkeur. Opvallend weinig.
Ten derde. De auteurs stellen: “Het lijkt een vreemde gang van zaken: economen die wisselend advies geven op basis van hun politieke kleur.” Maar daar ging het hier helemaal niet over. Dit was een enquete waarin economen voor de vuist weg en zonder last of ruggenspraak naar hun mening werd gevraagd. De impliciete veronderstelling dat ze zonder meer hetzelfde antwoord zouden geven als er daadwerkelijk om advies zou worden gevraagd, is een vergaande. Je mag toch hopen dat er voor het geven van zo’n advies op zijn minst een degelijk onderzoek wordt gedaan. Of dat advies dan nog steeds zou zijn gekleurd door politieke overtuigingen, zelfs als meningen dat wel zijn, is zeer de vraag.
Ten vierde. Zelfs al zouden meningen gemiddeld genomen gekleurd zijn door politieke voorkeuren, dan impliceert dat nog niet dat “de waardevrije econoom niet bestaat”. De gevonden correlaties kunnen worden veroorzaakt door een paar rotte appels, zoals die 8% in het immigratievoorbeeld. Niets in de resultaten suggereert dat het gros van de geenqueteerden niet “waardevrij” zou kunnen zijn.
Worden meningen van economen dan niet gekleurd door hun politieke voorkeur? Volgens onderzoek in de VS inderdaad niet (dank aan @JaapAbbring). Dat onderzoek is gebaseerd op soortgelijke data, maar gebruikt een andere methodologie: er wordt niet gekeken of antwoorden op afzonderlijke vragen correleren met politieke voorkeur, maar juist of individuele economen consistent “linkse” of “rechtse” antwoorden geven. Het zou interessant zijn om die analyse ook met de Nederlandse data te doen. Ironisch genoeg suggereren de auteurs zelf al, in de context van immigratie, dat de conclusie dan wel eens heel anders zou kunnen zijn;
Linkse economen zien meer baten dan kosten voor een gastland terwijl rechtse economen sterk verdeeld zijn. Dat laatste is wellicht nog wel het meest verbazingwekkende omdat rechtse economen toch over het algemeen voor open markten zijn.