Voor de liefhebber van allocatieproblemen is het gedoe rond de verdeling van strooizout een mooi spektakel. Door de onverwachte kou en sneeuw is er veel meer zout nodig dan gepland, waardoor we het schouwspel van de verdeling van een schaars goed opnieuw kunnen aanschouwen.
En een fraai schouwspel is het. De ultieme belanghebbende, de automobilist, heeft er deze keer niets mee te maken. Spelers zijn Rijkswaterstaat, de provincies en de gemeenten, en de zoutleveranciers. Tussen die laatsten en de vragende partijen gaat het als verwacht, de prijs is gestegen en nieuwe voorraden worden aangevoerd.
Maar tussen de vragende partijen onderling is ook concurrentie, en daar loopt het een stuk minder gesmeerd. Sommige strooiers hebben een goed contract gesloten met de leveranciers, anderen zitten er al doorheen. Het is niet waarschijnlijk dat de verdeling op deze basis efficiënt is, en dus wordt er van alle kanten ingegrepen. Er worden prioriteiten gesteld, er is een zoutloket, en de machtige Randstad komt het zout straks halen in de provincie.
Je zou zeggen: organiseer een tweedehands markt voor zout. Maar dat inzicht is nog niet doorgedrongen:
In de gemeente Groningen is wel ruim voldoende strooizout. Daar is nog een voorraad van ongeveer duizend ton. Toch zijn andere gemeenten volgens een woordvoerder nog niet langs geweest met het verzoek zout over te nemen.