Financieel onafhankelijk

Als je maar lang genoeg wacht wordt alles een keer populair, en zo kan het gebeuren dat anno 2021 sparen voor later een trend is onder jongeren. Nee echt waar. Het doel is om zo snel mogelijk financieel onafhankelijk te zijn en op dat moment met vroegpensioen te kunnen. In het Engels: F.I.R.E.

Een gedeelte van het programma bestaat uit het verhogen van het reële inkomen door een beetje op de kleintjes te letten, daar kunnen we alleen maar vóór zijn. Maar het radicale element bestaat uit een zeer hoge spaarquote (zeg boven de 50%), zodat een kort werkzaam leven kan worden gevolgd door een lang pensioen. Kan dat wel economisch efficiënt zijn?

Ja dat kan, zelfs op twee manieren. Je kunt te maken hebben met zeer hoge schaalvoordelen in je inkomen: bijvoorbeeld doordat je een baan vindt waar je twee keer zoveel uren moet werken als andere mensen, maar tien keer zoveel verdient. In dat geval kan het optimaal zijn om kort, hard, te werken en daarna het geld uit te gaan geven.

Het andere geval gaat over het plezier dat je van je geld en je werk hebt, de nutsfunctie. Meestal veronderstellen we dat overdaad schaadt, en je beter gelijkmatig kunt consumeren en werken. Maar er is wel een zaak te maken voor een nutsfunctie waarbij het marginale nut niet daalt maar stijgt: een twee keer zo dure auto is vier keer zo leuk; hele dagen vrij is tien keer beter dan halve dagen, etc. Ook in dat geval kan het optimaal zijn om eerst (bijna) niet te consumeren, en daarna niet meer te werken.

Maar werkschaalvoordelen en jubelnutsfuncties lijken toch meer bijzondere gevallen dan de normale aannames. Daar komt bij dat de economische omgeving in Nederland niet echt meewerkt op dit moment:

  • Ons progressieve belastingstelsel drukt zwaarder op veelverdieners, ook als ze maar een paar jaar veel verdienen en daarna niks.
  • In vergelijking met Amerika, waar de FIRE-beweging vandaan komt, wordt er hier al veel verplicht gespaard. Via pensioenfondsen en (in overdrachtelijke zin) via de AOW.
  • Verwachte rendementen zijn niet helemaal de 7 procent die in de meeste sommetjes wordt aangenomen.

Dat de FIRE-adviessites vaak volstaan met links naar een goedkopere energieleverancier of zorgverzekeraar maakt ze ook niet echt sympathieker, maar verder moeten mensen natuurlijk vooral zelf weten of ze veel willen sparen. Veel succes!

Maar misschien moet ik hier nog wel opmerken dat het niet werkt als iedereen het doet, en het ons ook niet echt populair maakt in het buitenland.

Economen tegen Trump

In de VS hebben 370 economen een brief ondertekend tegen Trump. Op zich niet heel verbazend, maar hij is het lezen waard. De auteurs weerleggen ongeveer alles wat Trump ooit over economie heeft gezegd, om te concluderen dat

His statements reveal a deep ignorance of economics and an inability to listen to credible experts. He repeats fake and misleading economic statistics, and pushes fallacies about the VAT and trade competitiveness. He promotes magical thinking and conspiracy theories over sober assessments of feasible economic policy options.

En daar is geen woord Chinees bij.

Ondertussen hebben 19 Nobelprijswinnaars Economie ook een brief geschreven, hier.

Maar goed, in het geval van Brexit hebben dergelijke acties ook niet heel erg geholpen.

Vluchtelingendeal

In de vluchtelingendeal tussen de EU en Turkije zit de volgende regel:

For every Syrian being returned to Turkey from Greek islands, another Syrian will be resettled from Turkey to the EU taking into account the UN Vulnerability Criteria.

Vluchtelingen die de EU binnenkomen via Griekenland worden teruggestuurd, maar door deze regel helpen ze met hun overtocht wel een andere vluchteling, die als compensatie vanuit Turkije naar de EU gebracht wordt.

Mocht het plan werken (er zijn de nodige twijfels) dan zal er iemand in Turkije moeten gaan beslissen welke van de 2,7 miljoen Syriërs in dat land naar Europa mag. Van zo’n ticket hangt voor de vluchtelingen zeer veel af; het is een veel betere deal dan illegale migratie met een bootje, waarvoor duizenden hun leven waagden en zo’n $1,200 neerlegden.

Wat ik me afvraag, als econoom, is hoe die allocatie in Turkije plaats gaat vinden. De kwetsbaarheids-criteria van de VN, als ze al objectief vast te stellen zijn, zullen wel niet leiden tot een geordende lijst van 2,7 miljoen mensen. Dat is vragen om moeilijkheden. Turkije is geen super-corrupt land (66e van de 168 landen op de lijst van Transparency International), maar gegeven de waarde van de tickets zal de verleiding geweldig groot zijn om ze te gelde te maken.

Peilingen moe

Vlaams datajournalist Maarten Lambrechts maakte een adembenemend mooie website waarop hij door middel van een fraai gevisualiseerde Monte Carlo simulatie laat zien hoe onbetrouwbaar politieke peilingen eigenlijk zijn.

De website neemt de Vlaamse situatie als uitgangspunt, maar is voor Nederland precies net zo relevant. Verplichte kost voor iedereen die zich wel eens druk maakt over peilingen. Op het toepasselijke adres peilingen.moe 

(via @wilte)

Unanimiteit misleidt

Stel iemand wordt verdacht van moord en u moet bepalen of hij daarvoor gestraft gaat worden. Gelukkig heeft u de beschikking over een panel van onafhankelijke en uitstekende rechters. Om precies te zijn, elke rechter doet met een kans van 70% de juiste uitspraak. Toegegeven, ze zitten er nog wel eens naast, maar u heeft de beschikking over een flink aantal en in het kader van de wisdom of the crowd moet u dus eenvoudig tot een uitstekende beslissing kunnen komen.

Stel dat 3 rechters unaniem tot de conclusie komen dat verdachte schuldig is. Dat lijkt al voldoende voor een veroordeling. En bij 5 unanieme rechters weet u het helemaal zeker.

Maar bij 10 unanieme rechters begint u zich toch een beetje ongemakkelijk te voelen. Zelfs als verdachte schuldig, dan is de kans dat alle 10 rechters unaniem en onafhankelijk van elkaar tot die conclusie komen slechts 0.7 tot de macht 10, dus 2.8%. En bij 20 unanieme rechters weet u het zeker. Hier is iets niet in de haak. De kans daarop, zelfs bij schuld, is immers minder dan 0.1%.

Gunn et al.  (via) introduceren de mogelijkheid van een systeemfout. In dit geval betekent een systeemfout dat iemand die onschuldig is zonder meer door iedereen schuldig wordt verklaard. Dat kan veel oorzaken hebben. Misschien is er met het bewijsmateriaal geknoeid. Of zijn de rechters een corrupt zootje. Of is er iets anders mis gegaan. Veronderstel voor het gemak eens dat de kans op een systeemfout 1% is.

Ineens ziet de wereld er heel anders uit. Bij 10 unanieme rechters weten we dat de kans dat dat toevallig gebeurt 2.8% is. Maar we kennen ook de kans op een systeemfout: 1%. Middels Bayesian updating vinden we dan een kans van ongeveer  1/(1+2.8)=26% dat de verdachte onschuldig is. En bij 20 unanieme rechters is die kans zelfs 93%. Paradoxaal genoeg geldt dat hoe meer unanieme rechters er zijn, des te groter de kans is dat verdachte onschuldig is. Immers: hoe meer unanieme rechters, hoe kleiner de kans dat dat op toeval berust, en hoe groter de kans dat er iets echt niet in de haak is. Maar als er een rechter is die verdachte onschuldig  vindt, maakt dat de kans dat hij schuldig is juist veel groter. Er kan nu immers geen sprake meer zijn van een systeemfout.

Wanneer in Israel een panel van 23 rechters unaniem vond dat de doodstraf gerechtvaardigd was, moest de verdachte volgens de Talmud worden vrijgesproken. Waarschijnlijk was die regel helemaal niet zo gek. Volgens sommige beleggers geldt dat wanneer alle beuranalisten roepen dat de beurs nog veel verder gaat stijgen, het tijd wordt om uit te stappen. En andersom. Bij unanimiteit wordt het tijd je zorgen te gaan maken.

Overigens houdt het artikel geen rekening met de mogelijkheid van strategisch gedrag.

Schoolstrijd

Prachtig voorbeeld van speltheorie in de praktijk: de middelbare-schoolkeuze in Amsterdam. Tot voor kort werd er domweg geloot, maar de Nobelprijs van Roth en Shapley een paar jaar geleden had uiteindelijk tot gevolg dat een aantal Amsterdamse economen mochten nadenken over een beter systeem (zie de eerste melding hier). In een rapport (wetenschappelijke versie hier) stelden zij dat er twee alternatieven voor het oude. Het ene systeem is een stuk beter (in de zin dat meer leerlingen een school krijgen toegewezen die hoog op hun voorkeurslijstje staat) en leidt tot stabiele matching (in de zin dat het niet mogelijk is twee leerlingen te vinden die met elkaar willen ruilen), het andere systeem is zelfs nog beter maar leidt niet tot zo’n stabiele matching.

Uiteindelijk kozen de Amsterdamse scholen voor het laatste systeem. De vraag is of dat politiek verstandig was. Er zijn nu inderdaad leerlingen die zouden willen maar niet mogen ruilen, en dus stapt mams naar de rechter. Een beetje vreemd is dat natuurlijk wel: als ze tegen het systeem zijn hadden ze daar al vantevoren tegen kunnen procederen. Een prachtig overzicht van de issues staat hier.

Lex Borghans geeft bij economie.nl ook uitleg (let vooral ook op de discussie onder aan de pagina). Hij betoogt dat er volgend jaar moet worden overgestapt naar dat andere systeem, en dat leerlingen dit jaar voor deze ene keer dan maar wel moeten mogen ruilen. Dat is een nogal vreemd argument. Het mooie van beide systemen is dat het een optimale strategie is om je echte voorkeuren op te geven en strategisch gedrag dus wordt voorkomen. Dat is niet het geval als er wel geruild mag worden. Dan had iedereen bijvoorbeeld populaire scholen als tweede en derde voorkeur kunnen geven om zo het perfecte ruilmateriaal te hebben als de eerste voorkeur niet beschikbaar is.

Als de rechter nu de ruilers gelijk geeft, geeft dat andere ouders weer een reden om ook een rechtzaak aan te spannen met het argument dat, als ze vantevoren geweten hadden dat er geruild had mogen worden, ze wel een andere voorkeur hadden opgegeven.

Update: Lex Borghans komt met een mooie aanvullende analyse die suggereert dat de niet-stabiele methode gunstiger is voor kieskeurige ouders, maar dat achteraf mogen ruilen strategisch gedrag in de hand werkt waardoor de uitkomst toch weer die van de stabiele methode is.

Update 2: Nu goed gelinkt naar het stuk op NPOWetenschap.

Why-ai-ai-ai

Een beetje frustrerend is het wel. Jarenlang zit je te ploeteren op belangwekkend en maatschappelijk relevant onderzoek, krijg je vervolgens vooral citaties en aandacht voor een geinige regressie die je ooit deed voor het Eurovisie Songfestival. (Eerder hier en hier).

Vanochtend, 10 jaar na dato, haalt dat onderzoek dus zelfs de Telegraaf. De journalist van dienst (die in eerste instantie langs kwam voor dit boek) was wat verbaasd dat economen zich met zo’n futiel onderwerp bezig houden (zie het eind van het bericht). En wij maar betogen dat we ook uiterst belangwekkend en maatschappelijk relevant onderzoek doen naar bijvoorbeeld kartels. Maar ja, liet ik mij nog ontvallen, “als we daar over schrijven, dan zien we de Telegraaf hier niet”. Die quote heeft de krant niet gehaald.

Maar goed. Verder is het best een heel aardig artikel. En het gebeurt niet elke dag dat een verwijzing naar een “econometrisch model” de krant van wakker Nederland haalt.

Stemadvies

Vandaag zijn er verkiezingen. Voor wie zijn stem wil laten bepalen door Wat De Econoom Er Van Vindt (en inderdaad, wie wil dat niet) komt recent onderzoek van van Dalen, Klamer en Koedijk prima van pas. Zij vroegen Nederlandse economen (verbonden aan een universiteit, of lid van de Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde) naar hun politieke voorkeur. Daaruit blijkt dat een verpletterende 41% vandaag zijn stem uitbrengt op D66. Opvallend, want een slordige 30 jaar geleden hoorde je er als econoom nog niet echt bij als je geen lid was van de PvdA. Anderzijds: uiteraard betekent deze uitslag ook gewoon dat de meeste economen niet op D66 stemmen.

Andere middenpartijen (PvdA, GroenLinks, VVD, CDA) scoren dik 10%, terwijl de SP op slechts 3% mag rekenen. Geen enkele academisch econoom bleek bereid zijn stem uit te brengen op de PVV. 50Plus krijgt überhaupt geen stem, terwijl het aantal KVS-leden in de doelgroep van deze partij toch aanzienlijk is.

Helaas blijft onduidelijk waar we bij de waterschapsverkiezingen op moeten stemmen.

Stembreker

Jongerenbeweging G500 lanceerde de Stembreker, de afgelopen dagen regelmatig in het nieuws. Met de Stembreker kan je je stem over meerdere partijen verdelen. Simpel voorbeeld: Stel u wil 50% van je stem aan de VVD geven en 50% aan D66. Als er zich op de website nog zo iemand aanmeldt, dan krijgt de ene persoon op de ochtend van 12 september middels SMS opdracht om op de VVD te stemmen, en de ander om dat op D66 te doen. Geaggregeerd bereikt iedereen zo zijn gewenste stemverdeling.

Op zich een sympathiek en lovenswaardig initiatief. Maar natuurlijk kan het veel simpeler. Precies: door het volgen van een gemengde strategie. Gooi met een dobbelsteen. Als het 1, 2 of 3 wordt stem je VVD, bij 4, 5 of 6 wordt het D66. Of, bij een gecompliceerdere verdeling: open een Excel spreadsheet, type ASELECT() in een hokje, als de uitkomst beneden de 0.5 ligt stemt u VVD, als ie er boven ligt wordt het D66. Uiteraard is die stemregel eenvoudig aan te passen voor wie zijn stem op een ingewikkelder manier wil bepalen.

Geaggregeerd en in verwachte waarde heeft deze methode precies hetzelfde effect als de Stembreker. En het is nog betrouwbaarder ook. Niet dat ik die jongens van G500 niet vertrouw, maar je kunt nooit weten en tenslotte stemmen we ook niet voor niets met een rood potlood in plaats van een stemcomputer. Bovendien moet je maar afwachten of die andere persoon netjes zijn stemopdracht opvolgt.

Het is ook een beproefde methode. Bij de kamerverkiezingen van 1993, toen ik maar niet kon kiezen tussen partijen A en B , besloot ik op weg naar het stemhokje mijn keuze te laten bepalen door het aantal kandidaten op lijst 1. Was dat even, dan ging mijn stem naar partij A, was het oneven, dan koos ik voor B. Aldus geschiedde.

Vergeet dus de Stembreker, ga voor de Stemmenger! Nu alleen nog een website optuigen.

Kruispost van economie.nl