Het economisch debat wordt op vele plaatsen gevoerd en iedereen mag meedoen. Dat is niet bij elke discipline zo, zie bijvoorbeeld de nucleaire fysica, maar het maakt het vakgebied toch ook wel weer charmant. Helaas is de kwaliteitscontrole niet altijd aanwezig. Zo trof ik tijdens mijn vakantie nevenstaande vraag in het weekblad “Libelle” dat in mijn strandstoel beland was.
U denkt, de Libelle?, maar het is waarlijk een interessante kwestie die ook nu de herfst begint weer volop in de belangstelling staat. Waarom moet de overheid zich hiermee bemoeien, denk je, laat ouders lekker zelf beslissen en opvang inkopen zoveel ze nodig hebben. Totdat je bedenkt dat de overheid zich wél bemoeit met scholen, waar de kinderen vaak toch al zitten. En dat een gebrek aan beschikbare kinderopvang één van de ouders vaak belemmert te werken, wat slecht is voor de belastingbasis. Je kunt je afvragen of het (goedkope) aanbieden van meer opvang het probleem van de (dure) herintreders kan voorkomen. Ingewikkelde kwesties waar slimme mensen al jaren over nadenken. Ik las verder:
En daar ging de cocktail die op de leuning van mijn strandstoel balanceerde. Je probeert je voor te stellen wat er in het hoofd van Jopie omgaat, maar het lukt niet.
Vandaag wordt de Nobelprijs voor de economie uitgereikt. De eerste winnaar, de Nederlander Jan Tinbergen, zag een duidelijke taak voor de economen: breng de politieke keuzes in kaart, zoek uit wat de gevolgen zijn van elke keuze, en presenteer dát pakket aan degenen die moeten kiezen. Zo haal je alles wat niet ter discussie staat uit het debat en verhelder je het politieke proces. Heerste zijn geest bij de Libelle, dan was de vraag niet “Wat vindt u?”, maar “kiest u optie a of b?”, met bij beiden de kosten en de baten. Dat is een manier van vragen die wat mij betreft niet vaak genoeg gebruikt kan worden.
Maar goed, het was vakantie. Ik veegde de drank uit de stoel en spoedde mij naar de horoscopen.