Het ANP meldde dit weekend, op last van onderzoeksstichting FOM:
Natuurkunde is wereldwijd het meest invloedrijke vakgebied van de Nederlandse wetenschap. In internationale vaktijdschriften worden artikelen van in Nederland werkzame fysici 56 procent vaker geciteerd dan gemiddeld.
Leuk natuurlijk voor de natuurkundigen, maar uiteraard wij zijn meer geinteresseerd in hoe de economen het doen. Niet best, zo blijkt als we verder lezen:
Van de 22 geïnventariseerde disciplines eindigden alleen neurowetenschappen en de combinatie economie en bedrijfskunde onder het wereldgemiddelde.
Wat door Nederlandse economen/bedrijfskundigen wordt geschreven, wordt gemiddeld door vakbroeders dus minder geciteerd dan wat door buitenlanders wordt geproduceerd. Met andere woorden: wij produceren teveel nietszeggend geneuzel.
Toch lijkt de conclusie van FOM (let wel: een lobbyclub van fundamenteel natuurkundigen) wat kort door de bocht. Stel er is een vakgebied waarin Nederlanders alle publicaties van de hele wereld voor hun rekening nemen. Uiteraard worden in dat vakgebied Nederlanders dan 0% vaker geciteerd dan het wereldgemiddelde. Volgens de maatstaf van FOM zou dat betekenen dat Nederland in dat vakgebied helemaal niet zo invloedrijk is. Onzin natuurlijk.
Misschien is het daarom beter om te kijken naar het marktaandeel van Nederlandse wetenschappers in het totaal aantal citaten binnen een vakgebied. Met de gegevens van Thomson is dat eenvoudig uit te rekenen. Nederlandse natuurkundigen zijn verantwoordelijk voor 1.83% van de wereldoutput aan artikelen. Die artikelen worden 59% vaker geciteerd dan het gemiddelde, wat betekent dat ruwweg 2.91% van de verwijzingen in de natuurkundige wereldliteratuur naar Nederlandse artikelen is. Voor economen bedraagt dat getal 4.20*0.97 = 4.07%. Wij hebben dus nog altijd veel meer invloed dan de natuurkundigen. Het Nederlands ruimteonderzoek doet het op deze maatstaf overigens het allerbeste, met 6.93% van alle verwijzingen.