Stimulanten

In dit artikel in Nature pleiten zeven wetenschappers ervoor om na te denken over het gebruik van geestverhelderende middelen bij economische productie (zie ook hier). Van medicijnen zoals Ritalin is bekend dat ze de concentratie verhogen en in principe kunnen leiden tot een verbetering van de productiviteit van bijvoorbeeld wetenschappers (overigens weten wetenschappers dat ook).

In eerste instantie lijkt er een parallel met bijvoorbeeld het wielrennen, waar doping streng verboden is omdat het de competitie vervalst. Maar die vlieger gaat hier niet op. Immers, als alle wielrenners doping nemen verandert er niets aan de uitslag die wordt bepaald door relatieve kracht. Maar, zo merken de onderzoekers op,

unlike athletic competitions, in many cases cognitive enhancements are not zero-sum games. Cognitive enhancement, unlike enhancement for sports competitions, could lead to substantive improvements in the world.

Door enkele wetenschappers aan de doping te laten gaan kan de technische vooruitgang mogelijk versneld worden, en daar heeft iedereen wat aan. Toch zou ik intuïtief geen voorstander zijn van dit soort plannen, hoewel ik daar op dit moment moeilijk sterke argumenten voor kan verzinnen. Wil ik misschien intuïtief mijn eigen (bescheiden) monopolie handhaven?

Auteur: Thijs

Econoom. Krantenlezer. Stuurman aan wal.

4 gedachten aan “Stimulanten”

  1. In de Amerikaanse sportwereld hebben wel dopinggerelateerde onderzoeken plaatsgevonden aan de hand van vragen als “Zou je er vijftien jaar van je leven voor over hebben om een gouden Olympische medaille te winnen?” Een groot percentage respondenten antwoordde bevestigend. Ik denk inmiddels al meer dan een dag na over het equivalent “Zou je er tien jaar van je leven voor over hebben om vijf keer in de American Economic Review te staan?”, maar kom niet tot een “ja”. Het zou een ander verhaal worden als mijn dopinggebruik de honger uit de wereld zou helpen, maar ik ben bang dat de Ritalin-productie niet significant omhoog hoeft als elke econoom dit criterium zou hanteren…

  2. Medailles en plaatsen in een journal zijn wel typische relatieve prestaties; daarvoor heeft het dus geen zin. Maar bedoel je nou dat economen de honger in de wereld niet interesseert?

    Overigens lijkt het erop dat succes in onderzoek juist leidt tot een langer leven, dus misschien is zo’n deal nog niet zo gek, op die manier kun je van die tien jaar nog wel wat terugverdienen.

  3. Nee, nee, die interesse is er wel degelijk, maar veel hebben “we” er helaas nog niet aan kunnen doen, ondanks de tientallen papers in toptijdschriften. Waarschijnlijk ben ik een beetje gebiased doordat ik halverwege Easterly’s “The White Man’s Burden” ben…

    Aardig, die studie naar de relatie tussen het winnen van een Nobelprijs en ouderdom bij overlijden!

  4. Ik voel wel wat voor het argument dat het geen zero-sum game is in de academische wereld, hoewel dit niet in alle situaties zo is.

    Stel dat je als academicus met Ritalin een idee krijgt die je anders niet zou hebben. Maar een andere academicus zou hetzelfde idee iets later krijgen zónder geestverhelderende middelen. Nu heeft de Ritalin het idee van de ‘schone’ academicus gepakt.
    In dit geval krijg je dus wel het wielrenverhaal dat er competitievervalsing is.

Reacties zijn gesloten.