Vandaag in de krant:
Een Nederlands huishouden verkwist jaarlijks gemiddeld ongeveer 57.000 liter schoon drinkwater. Dat stellen de schrijvers van het boek ‘Every drop counts’, dat woensdag verschijnt. Volgens de samenstellers kan het drinkwaterverbruik in Nederland zonder ongemakken ongeveer worden gehalveerd.
Economisch gezien is dat natuurlijk een vrij onzinnig concept, verkwisten. Mensen gebruiken een bepaalde hoeveelheid drinkwater. Die hoeveelheid wordt bepaald door de prijs van water. Als water duurder wordt, gebruiken ze minder, als het goedkoper wordt, gebruiken ze meer. Maar hoe bepaal je dan de hoeveelheid water die een mens redelijkerwijs mag verbruiken? En dus hoeveel er verkwist wordt? Dat lijkt me een vrij willekeurige keuze. Hoe minder water je verbruikt, hoe oncomfortabeler het wordt. De hoeveelheid die hier als ‘redelijk’ wordt bepaald, is geenszins een ondergrens. Minder kan ook, maar dan wordt het nog oncomfortabeler. Dat er een scherpe grens zou zijn waaronder het plotseling ‘ongemakkelijk’ wordt, is natuurlijk fictie.
Wie een bepaalde hoeveelheid water verbruikt, kiest daar zelf voor, door kosten en baten tegen elkaar af te wegen. Goedbeschouwd kan van verkwisting dan geen sprake zijn.
Zie ook dit gerelateerde bericht.
Het antwoord op alles is natuurlijk externaliteiten. Als er externaliteiten zijn dan zal de schaduwprijs niet gelijk zijn aan de marktprijs. Je zou verkwisting dan kunnen definiëren als vraag (als de prijs gelijk is aan de marktprijs) minus vraag (als de prijs gelijk is aan de schaduwprijs). Ik denk niet de hier aangehaalde studie zo grondig te werk gaat, maar goedbeschouwd kan er van verkwisting wel sprake zijn?
Heb ik inderdaad ook aan gedacht. Dan zou de relevante prijs zijn de prijs bij volledige mededinging, en zou je het verbruik dat dan tot stand komt moeten vergelijken met het optimale verbruik als je alle externaliteiten meeneemt. Maar ook dan is “verkwisten” een wat ongelukkige term.
Bovendien, zijn er externaliteiten bij watergebruik?
Als milieueconomen er conferenties overhouden (zie http://www.feweb.vu.nl/eaere2009/Programme/Preconference/Preconference.html), dan moeten er haast wel externaliteiten zijn.
Maar welke zijn dat dan!? (de conferentie-aankondiging geeft geen aanwijzingen).
Ik ben ook geen expert op dit gebied. De volgende keer dat ik een watereconoom tegenkom zal ik het vragen en verslag doen bij jou.
Ik wacht vol spanning af.