Ach, het zoet der overwinning. Zoals deze weblog al als een der weinigen voorspelde heeft Peter Diamond zojuist de Nobelprijs gewonnen, voor “markten met zoekfricties”. Oh ja, Mortensen en Pissarides mochten ook meedelen.
Diamond krijgt um dan vooral voor zijn werk over de Diamond Paradox. Stel dat er een aantal bedrijven concurreert op prijs. Normaal gesproken zou je volgens het Bertrand model dan verwachten dat iedereen een prijs zet die gelijk is aan marginale kosten. Maar stel nu eens dat er zoekkosten zijn: een consument moet een klein beetje moeite doen om achter de prijs van een bedrijf te komen. Dat kost een consument s per bedrijf. Als alle bedrijven dan een prijs gelijk zetten aan hun marginale kosten, dan kan een van de bedrijven daar van profiteren door z’n prijs net een tikje (maar minder dan s) te verhogen. Voor een consument die daar terecht komt is het dan niet de moeite waard om naar een ander bedrijf te gaan (immers: de extra zoekkosten wegen niet op tegen de lagere prijs). Een prijs gelijk aan marginale kosten is dan geen evenwicht, omdat elk bedrijf een prikkel heeft zijn prijs net iets hoger te zetten. Maar met hetzelfde argument is een iets hogere prijs ook al geen evenwicht. De enige prijs waarbij niemand nog een prikkel heeft om die iets te verhogen is de monopolieprijs. Door de introductie van kleine zoekkosten klapt het evenwicht dus van een volledig competitieve prijs naar de monopolieprijs, en dat is verontrustend.
(later meer)