Startproblemen

De aanbodcurve op de Nederlandse woningmarkt loopt vrijwel horizontaal. Dat wil zeggen: of het gemiddelde huis nou € 200,000 of € 300,000 kost, het totale woningaanbod geeft geen krimp. Dat is opmerkelijk: bij de meeste producten is het zo dat er meer van beschikbaar komt op het moment dat de prijs omhoog gaat. Stijgt de broodprijs, dan staat de bakker graag een uurtje eerder op; stijgt de prijs van tweedehands auto’s, dan komen er extra uit België of Duitsland. Maar ja, huizen. Als je het woningaanbod wilt verhogen dan moet je een bestemmingsplan laten wijzigen, en dat kan zomaar niet.

Als het nou zo is dat mensen ongeveer een vast percentage van hun inkomen aan de maandelijkse lasten van hun huis kwijt willen zijn, dan kun je je voorstellen wat er met de prijs gebeurt als de rente laag is, het aantal tweeverdieners toeneemt en de economie alsmaar groeit: de gemiddelde huizenprijs in Nederland rijst de pan uit. Dat is vooral erg als je voor het eerst een huis wilt kopen en niet geprofiteerd hebt van de stijging van de laatste jaren. Daarom stelt de kamer nu voor om de overdrachtbelasting voor starters op de huizenmarkt op nul te stellen. Een sympathiek gebaar, dat helaas alle kenmerken van een zwak politiek compromis heeft.

Waarom? Ten eerste leidt dit soort regelingen steevast tot misbruik en ongelijkheid. Een starter op de woningmarkt is iemand die op dit moment geen huis op zijn naam heeft staan. Een stel dat het huis op naam van de man heeft staan, kan dus bij de verhuizing als starter doorgaan, door het nieuwe huis op naam van de vrouw te zetten. Een stel dat gezamenlijk eigenaar is, is de klos. En hoe zit het met mensen die hun huis verkopen, een maandje in een huurhuis wonen en dan weer kopen?

Meer bezwaarlijk is dat deze maatregel een lapmiddel is die een bepaalde groep voortrekt, maar het probleem niet oplost. Het probleem is dat er te weinig huizen zijn om aan de vraag te voldoen. Een oplossing die het aantal huizen niet verandert is dus geen oplossing, maar een doorschuif-methode.

Er is een extra probleem dat bovenop het te kleine aantal huizen komt: als de huizenprijs hoog is, zijn de fluctuaties ook groot. Iemand die zijn of haar huis van € 400,000 verkoopt kan er zomaar een halve ton bij inschieten, een risico dat beperkter is als je een huis van € 200,000 aan de man moet brengen. Er is dus iets te zeggen voor het omlaag brengen van de gemiddelde huizenprijs. Daar heeft de kamer een prima middel voor: het afschaffen van de hypotheekrenteaftrek. Daarmee helpen ze meteen de starters op de woningmarkt.

Auteur: Thijs

Econoom. Krantenlezer. Stuurman aan wal.