Franse slag

Een schokkend artikel in de International Herald Tribune dit weekend over het economie-onderwijs in Frankrijk (zie ook hier). Dat onderwijs blijkt zich met name te richten op het Conflict tussen Arbeid en Kapitaal, en over hoe de overheid de werkloosheid kan oplossen door iedereen ambtenaar te maken. In de leerboeken staan teksten als “het salaris dient primair te worden beschouwd als koopkracht: het verlagen van salarissen leidt onvermijdelijk tot deflatie en dus tot een hogere werkloosheid.” Om die werkloosheid te verlagen dienen de salarissen dus verhoogd te worden. Concurrentie is ongewenst, slechts de overheid kan er voor zorgen dat alles goed komt. Het gevolg? Slechts 36% van de Fransen vindt een vrije markt een goed idee, tegen bijvoorbeeld 74% van de Chinezen(!). Plus natuurlijk de massale demonstraties de afgelopen weken, die tot gevolg hadden dat een plan dat de werkloosheid onder jongeren zou verlagen, nu in de ijskast wordt gezet.

Zo blijkt maar weer eens: goed economie-onderwijs leidt tot lagere werkloosheid.

Wat vindt U?

zou de overheid moeten zorgen voor kinderopvang? Het economisch debat wordt op vele plaatsen gevoerd en iedereen mag meedoen. Dat is niet bij elke discipline zo, zie bijvoorbeeld de nucleaire fysica, maar het maakt het vakgebied toch ook wel weer charmant. Helaas is de kwaliteitscontrole niet altijd aanwezig. Zo trof ik tijdens mijn vakantie nevenstaande vraag in het weekblad “Libelle” dat in mijn strandstoel beland was.

U denkt, de Libelle?, maar het is waarlijk een interessante kwestie die ook nu de herfst begint weer volop in de belangstelling staat. Waarom moet de overheid zich hiermee bemoeien, denk je, laat ouders lekker zelf beslissen en opvang inkopen zoveel ze nodig hebben. Totdat je bedenkt dat de overheid zich wél bemoeit met scholen, waar de kinderen vaak toch al zitten. En dat een gebrek aan beschikbare kinderopvang één van de ouders vaak belemmert te werken, wat slecht is voor de belastingbasis. Je kunt je afvragen of het (goedkope) aanbieden van meer opvang het probleem van de (dure) herintreders kan voorkomen. Ingewikkelde kwesties waar slimme mensen al jaren over nadenken. Ik las verder:

wat een onzin, dat kost alleen maar geld!

En daar ging de cocktail die op de leuning van mijn strandstoel balanceerde. Je probeert je voor te stellen wat er in het hoofd van Jopie omgaat, maar het lukt niet.

Vandaag wordt de Nobelprijs voor de economie uitgereikt. De eerste winnaar, de Nederlander Jan Tinbergen, zag een duidelijke taak voor de economen: breng de politieke keuzes in kaart, zoek uit wat de gevolgen zijn van elke keuze, en presenteer dát pakket aan degenen die moeten kiezen. Zo haal je alles wat niet ter discussie staat uit het debat en verhelder je het politieke proces. Heerste zijn geest bij de Libelle, dan was de vraag niet “Wat vindt u?”, maar “kiest u optie a of b?”, met bij beiden de kosten en de baten. Dat is een manier van vragen die wat mij betreft niet vaak genoeg gebruikt kan worden.

Maar goed, het was vakantie. Ik veegde de drank uit de stoel en spoedde mij naar de horoscopen.

U ziet wat Pips

Economisch analfabetisme is een ernstig onderschat maatschappelijk probleem. Economisch analfabeten zijn vaak in staat om hun kwaal lange tijd verborgen te houden door situaties waarin enig economisch benul vereist is te vermijden of, erger nog, door zich op te houden in kringen waar het uitslaan van economische wartaal alleen maar aangemoedigd wordt. Toch is de aandoening relatief te eenvoudig te verhelpen. Dat kan door de getroffen bevolkingsgroep de meest elementaire economische principes bij te brengen. Twee voorbeelden. Ten eerste. Deelnemers aan het economische verkeer zullen uiteindelijk vooral hun eigen belang nastreven. Het is dus altijd belangrijk om na te gaan wat dat eigen belang is. Ten tweede. Makkelijke manieren om heel veel geld te verdienen zijn er niet. Als die manieren er wel zouden zijn, dan zouden immers meteen hele volksstammen zich daarop storten, met als gevolg dat ze onmiddellijk weer zouden verdwijnen.

Vaak is economisch analfabetisme relatief ongevaarlijk. Maar af en toe zijn er gevallen waarin de slachtoffers genadeloos onderuit gaan. Zo’n voorbeeld stak deze week de kop op. Pips (People in Profit Systems) ging plat. Bryan Marsden, de oprichter, beloofde geld van deelnemers te beleggen in ontwikkelingslanden waar nog enorme winstmogelijkheden liggen. Het beloofde rendement: 2% per dag. Inderdaad, per dag. Wie vandaag 1000 euro inlegt, krijgt over twee jaar dus 21 miljoen terug. Honderden tot duizenden Nederlanders trapten er in.

Marsden richtte zich met zijn ontwikkelingslanden-verhaal vooral op de “alternatieve hoek”. Dat is slim bekeken, want dat is precies een hoek waar economisch analfabetisme relatief vaak voorkomt. Zijn verhaal is immers strijdig met de meest elementaire economische principes. Makkelijke manieren om heel veel geld te verdienen zijn er niet. Kansen om een rendement van 2% per dag te halen dus al helemaal niet. Zelfs niet in ontwikkelingslanden. En het is belangrijk na te gaan wat het eigen belang van iemand is. Stel dat meneer Marsden inderdaad een mogelijkheid had om 2% per dag te verdienen. Zou hij die kennis en winstmogelijkheden dan met anderen delen, of liever voor zichzelf houden? Inderdaad. Het feit dat hij uberhaupt deze belegging aanbood, was dus al genoeg reden voor argwaan.

Wereldwijd hebben beleggers 500 miljoen tot 1 miljard verloren. Stel dat de beloofde rendementen gehaald zouden worden. Dan was dat miljard in twee jaar aangegroeid tot 21000 miljard euro. Dat is meer dan het nationaal inkomen van de VS en Europa bij elkaar. Amerikanen hebben hier een mooi spreekwoord voor. Als het te mooi klinkt om waar te zijn, dan is het dat waarschijnlijk ook.