Italiaanse toestanden

Dat politici creatief kunnen zijn met cijfers is bekend. Maar ex-premier Berlusconi maakte het wel erg bont. Volgens deze website liet de man vlak voor de laatste verkiezingen onder alle Italianen een verkiezingspamflet verspreiden waarin werd gemeld dat het inkomen per hoofd in Italie sinds 2001 gestegen is van $24.670 naar $27.119, een stijging van 10%.

Dat is leuk en aardig, maar Italianen worden betaald in euro’s, niet in dollars. En de dollar is in deze periode 30% in waarde gedaald. Gemeten in euro’s is het Italiaans inkomen per hoofd dus met zo’n 15% gedaald.

Schaal

Grafieken in het NRC: tussen de 5.6 en 14.3%

Snel, welke van deze vier beurzen is de afgelopen maanden het meest in beweging geweest? Vooral de de linker, de Dow Jones, lijkt heen en weer te stuiteren. De derde, die van Londen, klimt met een rustig tempo omhoog.

Niet dus. Om onverklaarbare reden kiest de NRC (en De Volkskrant, zie onder) ervoor om de verticale schaal van dit soort grafieken aan te passen aan de variantie van de reeks. Gebeurt er niet veel, dan is geeft de schaal een klein stukje weer. Zit er veel beweging in de beurs, dan wordt het gebied dat de schaal beschrijft groter.

De grafiek van de Dow beslaat een maximale stijging van 5.7%, terwijl die van Londen een stijging van 11.1%, bijna het dubbele, beslaat. De beurs die het meest in beweging was is overigens die van Frankfurt, de rechter. Daar beslaat de schaal een maximale stijging van 14.3%. Waarom? Geen flauw idee. Het zou veel informatiever zijn als alle grafieken een vergelijkbare schaal hadden waarbij de maximale waarde een vast percentage van de minimale waarde was. Dan kun je meteen zien waar, relatief, het meest gebeurt.

De Volkskrant: tussen de 11.9 en de 27.3%

Topmannen krijgen opties

Bestuurders van Nederlandse ondernemingen verdienden vorig jaar 34 miljoen euro met het verzilveren van hun opties. Dat is bijna drie keer zo veel als een jaar eerder, zo meldt de Volkskrant afgelopen zaterdag. “Opties in het eigen bedrijf zijn helemaal terug als beloning voor topmannen”, concludeert de krant dan ook. En ook het ANP weet dat opties “weer vaker deel uit van het beloningspakket van bestuurders.”

Niet dus. Tenminste, uit de cijfers van de Volkskrant zijn die conclusies niet te trekken. De krant constateerde slechts dat topmannen vorig jaar 34 miljoen euro verdienden aan het verzilveren van opties, tegen ruim 13 miljoen euro in 2004. Maar dat gaat over de opties die topmannen verzilveren, niet over de opties die ze uitgekeerd krijgen.

Een optie is het recht om een aandeel tegen een bepaalde koers te kopen. Stel, een topman heeft een optie om een aandeel tegen 100 euro aan te kopen. Is de koers van het aandeel 110 euro, dan is zo’n optie dus 10 euro waard. Maar is de koers 130 euro, dan is zo’n optie al 30 euro waard. De waardeschommelingen van een optie zijn dus veel sterker dan de koersschommelingen van het aandeel. Nu zijn de koersen op de Amsterdamse beurs in 2005 ruim 25% gestegen. In 2004 bedroeg de stijging een schamele 3%. De waarde van een bepaald optiepakket in 2005 kan dus makkelijk een veelvoud zijn van de waarde in 2004.

Wat leren we dus van de verdrievoudiging van de waarde van verzilverde opties in 2005? Eigenlijk helemaal niets. En al helemaal niet dat opties weer vaker deel zouden uitmaken van het beloningspakket van bestuurders.

Economie en voetbalkaartjes

Deze zomer vindt het WK voetbal plaats. In totaal zijn er 812,000 toegangskaarten beschikbaar. De organisatie beweert dat ze, bij de geldende prijzen, zeker 9 miljoen kaarten had kunnen verkopen. Economen vinden dat vreemd. Als de vraag zoveel hoger is dan het aanbod, waarom gaat de prijs dan niet gewoon omhoog? Als de organisatie wat slimmer was geweest, dan had ze die kaartjes gewoon bij opbod verkocht. De totale opbrengst was dan een stuk hoger, en de kaartjes waren terecht gekomen bij degene die bereid zijn er het meest voor te betalen, in plaats van bij degene met het meeste geluk. Maar goed. De organisatie zal ongetwijfeld goede redenen hebben gehad om het op deze manier aan te pakken.

Er zijn echter nog meer economische inefficienties bij de verdeling van de kaarten. Neem bijvoorbeeld de kaartjes voor een kwartfinale. Als Oranjefan wilt u natuurlijk graag de kwartfinale bijwonen waar Nederland in speelt. Alle andere kwartfinales interesseren u een stuk minder. En dat is een probleem: op het moment dat de kaartjes moeten worden aangeschaft, is immers nog niet bekend in welke kwartfinale het Nederlands Elftal speelt. Als ze die kwartfinale al halen.

In de VS hebben ze daar iets op gevonden: de Fan Forwards. Een futures markt waarop je kan handelen in kaartjes voor bijvoorbeeld de Superbowl. Maar met een interessante twist. Een voorbeeld. De “Fan Forward Chicago Bears in SuperBowl XL” doet momenteel $425. Voor die $425 koop je het recht om Superbowl XL bij te wonen – maar alleen als de Chicago Bears die wedstrijd halen. Is dat niet het geval, dan heb je helemaal niets. Eigenlijk koop je dus een optie op de gebeurtenis dat de Chicago Bears de Superbowl halen. De prijs van een Fan Forward is afhankelijk van twee factoren: de kans dat een team de Superbowl haalt, en de vraag naar tickets wanneer dat team inderdaad de Superbowl haalt. Zo kost een “Fan Forward Denver Broncos in Superbowl XL” slechts $175. Fan Forwards zijn verhandelbaar. Zelfs als je niet eens van plan bent de Superbowl bij te wonen, kan je op de markt dus nog een leuke speculatiewinst halen.

Het lijkt een interessante optie voor de WK 2010. Wie fan is van, ik zeg maar wat, Liberia, zal graag zijn favorieten zien schitteren in de finale van dat toernooi. Als ze die finale halen natuurlijk. Zo’n fan koopt nu voor een bescheiden bedrag de “Fan Forward Liberia in World Cup Final 2010”. Als die verhandeld zouden worden tenminste.

Deflatie!

Inflatie is de vijand van het volk. Ga een willekeurige bar binnen, vraag wat de clientèle vindt van de prijsontwikkeling en u hoort het zelf. Maar hoe zou men het vinden als de prijzen alsmaar zouden dalen? Geen in-, maar deflatie. Klinkt goed, niet?

Vreemd genoeg blijkt deflatie één grote ellende. Wetende dat prijzen constant dalen, zien slimme mensen in dat ze beter kunnen wachten met de aanschaf van allerlei goederen. Daardoor loopt de omzet van winkels terug, waardoor die moeten besluiten de prijzen nog verder te verlagen. Het proces houdt zichzelf dus in stand. Ondertussen zijn mensen met schulden de klos, want het wordt steeds moeilijker genoeg te verdienen om die af te betalen. Na een tijdje komt de economie in een depressie. De ECB heeft aangegeven alles te doen om deflatie te voorkomen.

Af en toe kom je een mini-deflatie tegen in de praktijk. De onderstaande foto maakte ik vandaag in de supermarkt. U leest het goed: men kondigt een toekomstige prijsdaling aan. De onderliggende tafel mandarijnen was nog helemaal vol.

dalende prijzen

SP-ers beleggen beter

Een intrigerend bericht eerder deze week. Volgens een onderzoek van SNS Fundcoach halen beleggers die stemmen op de SP gemiddeld de hoogste rendementen. Na de SP’ers volgen de PvdA-stemmers. De meest rechtse kiezers, die van Christenunie en SGP, scoren het slechtst. Dat lijkt verrassend. Mensen die voortdurend bezig zijn om zo veel mogelijk geld op de beurs te verdienen, die stemmen overwegend rechts, zo zou je denken.

Economen weten al lang dat het een illusie is om te denken dat je systematisch een hoger rendement kunt halen dan de beursindex. Alle relevante informatie is immers al in de beurskoersen verwerkt. Om als individuele belegger te denken dat je beter weet wat er met de koers van een bedrijf gaat gebeuren dan al die andere beleggers bij elkaar, dat is op zijn zachtst gezegd wat naief. Toch blijven veel beleggers dat stug volhouden. Ze beleggen actief en zijn voortdurend bezig aandelen te kopen en te verkopen. Op die manier denken ze te kunnen inspelen op allerlei nieuwe winstmogelijkheden. Onverstandig, niet alleen omdat zulke winstmogelijkheden er simpelweg niet zijn, maar ook omdat je met dat voortdurende aan- en verkopen een enorm bedrag aan transactiekosten kwijt bent.

En inderdaad, rechtse stemmers zijn veel actievere beleggers, zo blijkt uit hetzelfde onderzoek. De SGP-ers besteden met 132 minuten per week het meeste tijd aan hun beleggingen, de SP-beleggers met 84 minuten per week het minst. Dat kan geen toeval zijn. De belangrijkste reden dat linkse beleggers het beter doen dan rechtse beleggers, lijkt dan ook dat linkse beleggers niet zo eigenwijs zijn om te denken dat ze het beter weten dan al die andere beleggers.

Overigens bleek de Telegraaf er helemaal niets van begrepen te hebben. “Slimme beleggers stemmen SP”, kopte deze krant enthousiast. Alsof alleen SP stemmen al genoeg is om je beleggingsrendementen flink op te krikken.

De dag dat de dollar valt

Gisteren maar eens gekeken naar die documentaire over de gevolgen van een crash van de dollar. De scenarioschrijver, Maarten Schinkel, had het goed voor elkaar: in Hong Kong en New York mocht hij dramatisch naar de horizon wijzen onder het uitspreken van wijsheden als “hier gebeurt het allemaal”. Ik moest meteen denken aan een oud NOVA-item over globalisering, waarin hoogleraar De Haan in de Groningse V&D op de uitgestalde koopwaar wees en uitriep “allemaal geïmporteerd!”. Nee, dat had Schinkel toch beter voor elkaar. Maar klopt zijn scenario?

De documentaire beschrijft de (toekomstige) dag waarop de Amerikaanse dollar een flinke val maakt. Dat is een waarschijnlijke gebeurtenis, omdat de dollar nu wordt gesteund door Aziatische centrale banken die hun land willen helpen bij de export naar de VS. Die centrale banken kunnen daar in principe elk moment mee ophouden, en dan is het feest voorbij. Maar ja, dat lijkt iets tussen Amerika en Azië; wat hebben wij daarmee te maken? “Van alles!” roepen de makers, en er volgt een rij onwaarschijnlijke gebeurtenissen. De bron van alle ellende is een zogenaamde bank run in Europa: onze banken maken een enorm verlies door de dalende dollarkoers, een faillisement dreigt, het vertrouwen loopt terug en men begint en masse zijn geld van de bank te halen. Chaos is het gevolg. Maar loopt het zo’n vaart? Waarschijnlijk niet. Uw tegoed bij de bank is verzekerd tegen dit soort gebeurtenissen, juist om paniek tegen te gaan. Wat gebeurt er dan wel?

Lees verder “De dag dat de dollar valt”

Schuld en boete

Stel, u runt een winkeltje en uw buurman komt elke dag een mandje boodschappen halen. Bij de kassa aangekomen vraagt hij steevast of hij de boodschappen op rekening mee mag nemen, om aan het eind van de maand af te rekenen. Aan het eind van de maand vraagt hij of het misschien ook een maandje later mag. In een moment van zwakte geeft u toe.

Nu wordt het lastig: als de buurman de volgende dag weer komt shoppen kunt u een verder krediet eigenlijk niet weigeren. Immers, als zijn geloofwaardigheid verdwenen is, hoe zit dat dan met het geld van de vorige maand, dat u ook nog zou krijgen? Zo loopt het probleem steeds verder uit de hand.

Het beste is om gewoon niet aan dit soort kredietverlening te beginnen. Dat verklaart misschien al die bordjes over de afwezigheid van Piet Krediet, die de Nederlandse café’s opsieren. Maar ja, door uw tegemoedkoming had u er wel een klant bij.

Het lijkt misschien vreemd, maar bovenstaand verhaal is in het kort de situatie zoals die op dit moment is tussen de China (de winkelier) en de Verenigde Staten (de niet-betalende klant). Inmiddels is de vordering van de Chinezen op de Amerikaanse staat zo groot, dat het opzeggen van verder krediet de Chinese centrale bank in ernstige problemen zou brengen. Een situatie die niet eeuwig voort kan duren. Het is dus wachten op de crisis, iets waar je eigenlijk weinig over hoort. Aanstaande zondag 20 november is er echter een zeldzaamheid te verwachten: een televisiedocumentaire over dit onderwerp, mede geproduceerd door de economieredactie van het NRC. We zijn benieuwd. (Herhaling zaterdag 26 november, 11:00 ’s ochtends.)