De keuze voor een nieuwe DVD-standaard

Toen honderd jaar geleden in ons dorp de eerste videotheek opende was de winkel opgedeeld in drie stukken. Links VHS, rechts Betamax. Achterin een stelling met Video 2000, de standaard van Philips. Die verdween het eerst. Tussen Betamax en VHS bleef het nog even spannend. Voor jonge toeschouwers was het duidelijk dat Betamax de betere standaard was: kleine, stevige cassettes in plaats van die onhandige plastic dozen met VHS tape. Toch verdween uiteindelijk Betamax en werd het allemaal VHS.

Netwerkexternaliteiten. Er zijn grote voordelen verbonden aan het gebruik van één standaard: de videotheek hoeft de zaak niet te splitsen en de consument hoeft niet te twijfelen over het type videorecorder. Zelfs als de inferieure standaard de enige is, is dat nog een verbetering ten opzichte van de situatie met twee standaarden. En technologisch superieure oplossingen kunnen het onderspit delven tegen standaarden met een voorsprong op de markt.

Meer voorbeelden van netwerkexternaliteiten staan in Brian Arthur’s bekende boek. Belangrijk kenmerk is de padafhankelijkheid, het idee dat toevallige ontwikkelingen de beslissing voor een standaard kunnen beïnvloeden en uiteindelijk een proces op gang brengen waarin één standaard beslissend uitloopt op de andere.

Iets dergelijks lijkt nu gebeurd in de keuze voor een nieuwe DVD-standaard, waar de keuze gaat tussen Blu-ray en HD DVD. Na de beslissing van een filmstudio om wel op de één, niet op het andere formaat uit te brengen lijkt Blu-ray het te gaan winnen. De verkopen van HD DVD units kelderden meteen. Dat er eindelijk een keuze is, is goed voor de consument. Maar het is zeker geen teken dat Blu-ray technologisch superieur is.