Zo, nog een krappe 24 uur voor de wereld vergaat. Nog een laatste keer naar de wellness dan maar? Of lekker uit eten? Of misschien toch nog even de laatste James Bond meepikken.
Gaat niet lukken, natuurlijk. De masseuse, de ober, en het personeel van de bioscoop hebben zelf waarschijnlijk ook al hun post verlaten en zijn nog een laatste keer naar het zwembad, de electronicazaak of het pretpark. Niet dat ze daar terechtkunnen, want dat personeel is natuurlijk al lang…
Juist. Uit het feit dat de treinen vanochtend nog reden en de inflatie de 100% nog niet genaderd is kunnen we afleiden dat een grote meerderheid van de Nederlanders ervan uitgaat dat de wereld nog wel even bestaat. Toch is het een fascinerend fenomeen: de eerste les van optimaliseren is dat je met de laatste periode moet beginnen en van daaruit terug moet werken naar vandaag. Wie zijn leven optimaal inricht moet dus eerst bedenken hoe de laatste dag door te brengen, dan de dag ervoor (gegeven dat er genoeg middelen over moeten blijven voor de laatste dag) et cetera.
Een beetje optimalisatie zal er al snel toe leiden dat de laatste dagen in liederlijke staat worden doorgebracht, waarbij alle overgebleven middelen er in rap tempo doorheen gejast worden. Als de laatste dag voor iedereen op hetzelfde moment valt, zoals bij een voorspelbare natuurramp, krijg je problemen zoals hierboven. Komt het einde verspreid voor ons allen, dan kunnen we een meer ordelijke gang van zaken verwachten.
Wie zijn leven over een lange tijd optimaliseert, zal zich aan het begin gedragen alsof hij onsterfelijk is. Dat wil zeggen, het optimale gedrag is vrijwel gelijk aan dat van iemand voor wie de laatste dag nooit komt. Dit is een gevolg van het turnpike theorema. Dat klopt wel ongeveer met mijn waarnemingen. Maar komt het einde in zicht, dan zou het gedrag steeds bandelozer moeten worden. In bejaardentehuizen zou het permanent feest moeten zijn. Het vreemde is dat je dit nauwelijks ziet.