Simpele problemen

Ik ging een rondje hardlopen. Een gedeelte van het rondje, dat wist ik, was het traject van school naar huis voor mijn zoon. Wanneer hij naar huis zou fietsen wist ik niet precies, maar de kans bestond dat ik hem tegen zou komen. Ik koos ervoor om met de klok mee te gaan, zodat ik hem tegemoet zou lopen.

Zoon fietst langs de rode pijl, vader loopt de zwarte ronde.

Ik passeerde de school maar had nog niemand gezien. Kennelijk vertrok hij pas later. Jammer, dacht ik, ik had beter tegen de klok in kunnen lopen.

Nu formuleerde zich een mooi, simpel, probleem; een probleem dat het brein van de hardloper goed bezig kan houden als andere onderdelen langzaam beginnen te klagen. Als de fietser en de loper op een willekeurig moment vertrekken, ieders snelheden constant zijn, wanneer is de kans dan het grootst dat je elkaar treft? Als de loper dezelfde kant op loopt als de fietser, of als ze elkaar tegemoet gaan?

Nadenken en hardlopen, het is geen ideale combinatie. Al zwoegend kwam ik tot de conclusie dat de kans op ontmoeting proportioneel is met de som van de tijd die fietser en de loper ieder op het gemeenschappelijk traject doorbrengen, als ze elkaar tegemoet lopen. Lopen ze dezelfde kant op, dan is de kans proportioneel met het maximum van de twee tijden, en dus kleiner.

Klopt het? Ik weet het niet. Zoals ik zeg, hardlopen en nadenken, het valt niet mee. Maar ik bedacht me ook nog iets anders.

Dit is een simpel probleem en ik geef je op een briefje dat het al vele malen is opgelost door slimmeriken wereldwijd. Maar voor zover ik weet is de enige manier om daar achter te komen, om een wiskundige of aanverwante wetenschapper te vragen of dit probleem ergens aan doet denken. Er is geen systematische manier om dit soort vraagstukken op te slaan, of omgekeerd, om het antwoord op te zoeken.

De beste manier om dit soort kennis te bewaren is kennelijk het in stand houden van een groep mensen waarvan je kunt verwachten dat ze dit soort dingen weten. Op een universiteit of een ander instituut. En dan maar hopen dat iemand zegt, “weet je, dat is precies het probleem van de rijdende Sultan” of iets dergelijks.

Hoewel prettig voor de baanzekerheid van wetenschappers, is dit nou niet een heel efficiënt systeem. Zou dat, in tijden van kunstmatige intelligentie, niet beter kunnen?

Date een econoom

Vandaag is het Valentijnsdag. Nu staan economen doorgaans niet bekend als het meest romantische deel der natie. Wie er desondanks toch eentje aan de haak wil slaan, doet er goed aan op z’n minst hun taal te spreken. Op deze pagina staan 14 uitingen die het hart van een econoom sneller zouden kunnen doen kloppen. Met de essentiele grafieken.

En wat krijg je, als een econoom over De Liefde gaat praten? Tja, dan kom je toch al snel op een internationale vergelijking, op basis van Gallup data (Best interessant trouwens; Filippijnen en Rwanda staan bovenaan, in Armenie, Mongolie en Oezbekistan is het vrij hopeloos gesteld) en passages als

More broadly, love has the power to mitigate the free-rider and moral hazard problems associated with social (and private) insurance.

Of op verhalen als deze.

Gaat het toch mis, zo’n relatie met een econoom, dan ben je de pineut. Uitmaken gaat namelijk op deze manier. It’s not you, it’s my utility function. Dat werk.

Fijne Valentijn.

De laatste dag

Zo, nog een krappe 24 uur voor de wereld vergaat. Nog een laatste keer naar de wellness dan maar? Of lekker uit eten? Of misschien toch nog even de laatste James Bond meepikken.

Gaat niet lukken, natuurlijk. De masseuse, de ober, en het personeel van de bioscoop hebben zelf waarschijnlijk ook al hun post verlaten en zijn nog een laatste keer naar het zwembad, de electronicazaak of het pretpark. Niet dat ze daar terechtkunnen, want dat personeel is natuurlijk al lang…

Juist. Uit het feit dat de treinen vanochtend nog reden en de inflatie de 100% nog niet genaderd is kunnen we afleiden dat een grote meerderheid van de Nederlanders ervan uitgaat dat de wereld nog wel even bestaat. Toch is het  een fascinerend fenomeen: de eerste les van optimaliseren is dat je met de laatste periode moet beginnen en van daaruit terug moet werken naar vandaag. Wie zijn leven optimaal inricht moet dus eerst bedenken hoe de laatste dag door te brengen, dan de dag ervoor (gegeven dat er genoeg middelen over moeten blijven voor de laatste dag) et cetera.

Een beetje optimalisatie zal er al snel toe leiden dat de laatste dagen in liederlijke staat worden doorgebracht, waarbij alle overgebleven middelen er in rap tempo doorheen gejast worden. Als de laatste dag voor iedereen op hetzelfde moment valt, zoals bij een voorspelbare natuurramp, krijg je problemen zoals hierboven. Komt het einde verspreid voor ons allen, dan kunnen we een meer ordelijke gang van zaken verwachten.

Wie zijn leven over een lange tijd optimaliseert, zal zich aan het begin gedragen alsof hij onsterfelijk is. Dat wil zeggen, het optimale gedrag is vrijwel gelijk aan dat van iemand voor wie de laatste dag nooit komt. Dit is een gevolg van het turnpike theorema. Dat klopt wel ongeveer met mijn waarnemingen. Maar komt het einde in zicht, dan zou het gedrag steeds bandelozer moeten worden. In bejaardentehuizen zou het permanent feest moeten zijn. Het vreemde is dat je dit nauwelijks ziet.

Een trage computer

Het is een feit dat computers steeds trager worden. Ik heb het niet over nieuwe computers, te koop in de winkel, want die worden juist steeds sneller. Nee, het is de machine die eenmaal is aangeschaft die de neiging heeft om te vertragen. Dat komt door twee factoren: de achteloze gebruiker installeert steeds meer programma’s en ruimt niet op, en de eisen die aan de machine worden gesteld, worden steeds hoger. De kwaliteit van de dienst die de eigenaar van de computer ontvangt loopt over de tijd terug.

Als de kwaliteit onder een bepaald niveau gedaald is, wordt het tijd voor actie. Voor zover mogelijk volstaat lapwerk: opruimen, de-installeren en het kan weer even door. Zo zit de gebruiker geruime tijd net boven zijn minimum-kwaliteitseis te werken. Als het echt niet langer kan komt er een nieuwe machine.

Zoals opgemerkt neemt de kwaliteit van nieuwe computers snel toe. Des te opmerkelijker is het, dat de gebruiker een aanzienlijk deel van de tijd op hetzelfde, lage, kwaliteitsniveau doorbrengt: het niveau dat nog net acceptabel is. Dat komt omdat dit niveau niet bepaald wordt door technische beperkingen, maar door een menselijke overweging: kan de machine er nog mee door?

Dit mechanisme viel me laatst op, toen ik weer eens toe was aan een nieuwe computer. Ik zat al een aantal maanden met een machine net zo lang nodig had om op te starten als mijn computer van 15 jaar geleden. De rest van de prestaties was niet veel beter dan destijds; wat zeg ik, sommige dingen gingen op de 386 beduidend sneller. Hoezo vooruitgang?

Wat nog tragischer is, is dat het mechanisme waarschijnlijk voor alle typen mensen geldt. Ook zij die de hoogste eisen aan hun hardware stellen, werken tot het echt niet meer gaat op hun oude pc. Allicht ligt hun niveau waaronder ingegrepen moet worden veel hoger, maar zij zijn net zo ongelukkig met hun machine als hij eindelijk de deur uitgaat. De enige manier om aan dit verdriet te ontsnappen, is door beheer en upgrade-beslissing uit te besteden aan iemand anders met hogere eisen dan jezelf. Dit is een goede reden om als bedrijf een fanatieke technische afdeling te onderhouden.

Kwakzalverij

Wie Wesley Sneijder nomineert voor kwakzalver van het jaar kan rekenen op grote mediaaandacht. Maar op deze plek moeten we het toch even hebben over de nominatie van de Triodos bank voor dezelfde prijs. De bank heeft geld geïnvesteerd in producenten van homeopatische middelen en in antroposofische gezondheidscentra.

De Vereniging tegen de Kwakzalverij is verdrietig dat de bank haar geld steekt in methoden en middelen die geen enkel medisch effect sorteren. Maar dat is natuurlijk niet het juiste criterium om een investering te beoordelen. Wie wil verdienen vraagt zich liever af of er een markt is voor dit soort producten.

En die markt is er natuurlijk. Nederlanders kopen met veel plezier middelen waarvan iedereen kan nagaan dat ze geen meetbaar effect hebben. Zolang de verkopers geen onjuiste claims doen over de werking lijkt me dat geen enkel probleem. Dat de bank er een goede investering in ziet is geen kwakzalverij.

Misschien helpt het om de namaak-geneeskunde te beschouwen als een vorm van theater. De gebeurtenissen op het podium zijn natuurlijk niet echt, maar het publiek is tevreden. In deze schrale tijden voor de kunstsector moeten we de succesvolle artiesten niet teveel opjagen.

You only live twice

De filmmaatschappij MGM zit zwaar in de schulden. De productie van diverse grote films ligt inmiddels stil omdat er geen werkkapitaal meer aangetrokken kan worden. Bekendste slachtoffer is Bond, James Bond, wiens nieuwe film volgend jaar uit zou komen.

Onmiddelijk gaat het gerucht dat er bij een eventuele ondergang van MGM nooit meer een Bond-film gemaakt zal worden. Maar iedereen die iets van financiering weet zal onmiddelijk zien dat die berichten zwaar overdreven zijn. De laatste twee films (met de huidige Bond) haalden een rendement tussen de 100 en 300%. Als investeringsproject is een Bond-film dus altijd rendabel. De enige reden dat er nu geen kapitaal is, is dat financiers vrezen dat de rest van MGM het geld opslokt.

De oplossing is uiteraard dat MGM de Bond-franchise verkoopt aan een andere maatschappij. Voor de rechten kan een aardig bedrag gevraagd worden, en de nieuwe eigenaar (met een betere balans) kan rustig doorgaan met het maken van Bond-films en het incasseren van de winst. Wie verwacht dat Bond sterft, zit er aardig naast.

(update: het verschijnsel heeft een naam: debt overhang. Dank, Herman!)