Economen hebben een probleem als ze het inkomen in twee landen met elkaar willen vergelijken. Verschillende landen gebruiken vaak verschillende valuta en de wisselkoers weerspiegelt lang niet altijd de correcte relatieve waarde van die valuta. Daarom wordt gebruik gemaakt van Purchasing Power Parity: de wisselkoers waarbij de valuta dezelfde koopkracht hebben. In de praktijk komt dat neer op het bepalen van een mandje met goederen die de gemiddelde inwoner van het gemiddelde land consumeert, uitrekenen wat dat mandje in elk land kost, en op basis daarvan de ware wisselkoers bepalen.
Inderdaad, een heel gedoe. The Economist kwam daarom twintig jaar geleden met een mandje waarvan de waardebepaling een stuk eenvoudiger is: de Big Mac. Dat was niet eens zo’n gek idee, vooral omdat de onderdelen van een Big Mac meestal lokaal worden geproduceerd. De kosten van het produceren van een Big Mac zijn dus een redelijke afspiegeling van het prijsniveau in een land, en zolang McDonald’s de prijs van een Big Mac baseert op de productiekosten, is ook de prijs van een Big Mac een niet onaardige weerspiegeling van het algehele prijsniveau. Sterker nog, wetenschappelijk onderzoek laat zien dat de Big Mac Index een verrassend goede voorspeller is van wisselkoersbewegingen.
Na de Big Mac Index introduceert een Australische bank nu de iPod Index, waarin de lokale prijzen van de 2 GB iPod Nano met elkaar vergeleken worden [via]. Helaas is zo’n iPod Index helemaal geen goed idee. Anders dan een Big Mac worden iPods niet lokaal geproduceerd. Apple haalt ze allemaal uit China en dus weerspiegelt de kosten van een iPod niet het lokale prijsniveau. Bovendien heeft Apple behoorlijke marktmacht, veel meer dan McDonald’s. In elk land zal Apple de prijs voor een iPod zodanig zetten dat de winst in dat land zo hoog mogelijk is. Stel er is een land met alleen extreem rijken en extreem armen. In zo’n land zal een iPod duur zijn: de rijken betalen die hoge prijzen wel, terwijl de armen het apparaat toch niet kunnen veroorloven. In een land met een flinke middenklasse zal Apple veel eerder geneigd zijn om de prijs wat te laten zakken. Precies: prijsdiscriminatie. De veronderstelling dat Apple de iPod in elk land voor dezelfde prijs wil aanbieden, is dus nergens op gebaseerd.
Als we de iPod Index mogen geloven, is het leven in China zo’n 20% duurder dan dat in de VS. Dat klinkt vrij absurd. En inderdaad, volgens de Big Mac index is China 56% goedkoper.
De Apple Store (www.store.apple.com) heeft sowieso een vrij apart prijsbeleid. Alles wat in de Amerikaanse winkel $x kost, lijkt in de Nederlandse winkel €x te kosten. En inderdaad de iPod-index voor Nederland (=192.86/149=1.29) is exact de wisselkoers euro-dollar. Voor de meeste andere landen in de eurozone lijkt iets dergelijks te gelden (Oostenrijk, Spanje, Italië en Duitsland).