Louche handel

Stel, u heeft 25 euro betaald voor een kaartje voor een popconcert. Nu komt er iemand langs die bereid is om 100 euro voor uw kaartje te betalen. Na enige overweging gaat u akkoord. Een mooie transactie. U wordt er beter van, anders had u het immers niet gedaan. En ook de koper wordt er beter van, om dezelfde reden. Economen likken er hun vingers bij af. Deze transactie maakt beide partijen beter af. Niemand wordt er slechter van.

Niemand? Nou ja, behalve Arda Gerkens dan, Tweede-Kamerlid van de SP. Volgens haar “loopt het de spuigaten uit en worden duizenden muziekliefhebbers benadeeld”. Hebben we dat geluid niet eerder gehoord? Jawel, bij Kamervoorzitter Verbeet bijvoorbeeld, en recent nog bij het WK Schaatsen.

Nu beweert Gerkens dat de websites die de ‘woekerprijzen’ hanteren, zelf de schaarste creëren. In theorie is dat mogelijk. Stel, iemand koopt alle kaartjes van een concert op. Dan zou het winstmaximerend kunnen zijn om die vervolgens door te verkopen tegen een prijs die zo hoog is dat je niet al je kaartjes verkoopt. Immers: een monopolist kan er belang bij hebben om het aanbod te beperken. Maar het lijkt mij dat geen enkele kaartjeswebsite zo veel marktmacht heeft. Gerkens heeft pas een punt wanneer blijkt dat er grote lege plekken zijn bij concerten waarvan op internet de kaartjes tegen woekerprijzen worden verkocht.

De publiekscapaciteit van concertzalen is beperkt. Met dat gegeven kun je maar het beste de kaartjes verkopen aan diegene die er het meeste voor over heeft. Gedupeerde fans zijn er altijd: zij die er niet in kunnen. Maar dat aantal wordt bepaald door de zaalcapaciteit, niet door de manier waarop de kaartjes worden verkocht.

17 gedachten aan “Louche handel”

  1. Ja hmm weer die discussie. Ben het wel met je eens, maar ik zit toch met inkomensverschillen. Het bedrag kan op lopen tot de helft van Jan Modaal’s maandsalaris. Het is verder niet erg, maar ik weet niet of het dan automatisch waar is dat de “grootste fans” in de zaal terecht komen – ik kan me nl. niet voorstellen dat Jan’s vrouw het pikt dat het schoolgeld voor de Topppers wordt gebruikt.

  2. Als je de inkomensverschillen te groot vindt, dan mag dat, maar dan moet je de belastingtarieven aanpassen. Voor alles wat duur is geldt dat de rijken het wel kunnen betalen maar de armen niet. Inkomenspolitiek voeren via de toegangsprijzen van het concert van de Arctic Monkeys lijkt me niet de meest voor de hand liggende methode.

  3. Op het gevaar af hardvochtig te zijn: iedere keer als wij roepen dat marktwerking de meest efficiënte manier is om schaarse goederen te verdelen is er altijd een tegenargument in de trant “maar dan kunnen de arme mensen het niet betalen”. De geloofwaardigheid van dat argument hangt samen met de vraag of arme mensen iets aan hun situatie kunnen doen, bijvoorbeeld door harder te werken. Als dat niet zo is, is er een argument voor inkomenspolitiek maar, zoals Marco zegt, dat moet je één keer doen en niet bij elke markt apart.

    In dit artikel wordt dit aardig duidelijk gemaakt door de docent economie voor eerstejaars in Chicago, die een capaciteitsprobleem heeft:

    ?How should we figure out who gets to go into the class?” The students—eager, studious and serious—shoot their hands up and offer a variety of ideas: Seniority? First-come, first-serve? Ask prospective students to write an essay? It takes about a minute for a confident young man to give the answer Sanderson’s looking for: ?auction by price.”[…]

    This makes sense, but I’m uneasy. Wouldn’t giving a place in class to the highest bidder result in the rich students getting in and the financial-aid kids being left out?[…]

    But, Sanderson asks, what, really, is fair? If we think some kind of random lottery drawing was a fair way of getting into the class, would that be a fair way of awarding grades? ?Obviously not!,” I think. Why? Sanderson lets us mull that over, but the answer floats up immediately: because I work hard for my grades and I deserve them. In other words, those who work hard and get good grades are like those who work hard and have a lot of money to win spots that are auctioned by price.

  4. Tuurlijk. Desalniettemin betekent dat nog steeds dat wanneer er inkomensverschillen bestaan, het niet noodzakelijkerwijs zo hoeft te zijn dat “de grootste fans” in de praktijk naar een concert komen, dat was mijn punt.

  5. Ik vraag me zelfs af in hoeverre dat het geval is: zo zijn er ook massa’s Feyenoord-fans die voor vele honderden euro’s per keer met hun club meereizen naar verre buitenlanden. Deze fans wekken op mij niet de indruk het buitengewoon breed te hebben. Het gaat nog steeds om bedragen die een echte ‘grote fan’ zich kan veroorloven, zelfs als hij/zij het niet bijzonder breed heeft.

  6. Ja nou goed dan. Toch weet ik dat er types zijn die net zo lief komen voor 20 of 200 euro en even semi-ongeinteresseerd borrelend er naar gaan kijken, terwijl misschien de wat meer fans afhaken bij zo’n bedrag. Youp van het Hek wou destijds toch dat soort publiek mijden? Ben ik nou gek?! Ik snap wel dat je niet aan herverdeling moet doen via zo’n markt, en dat sommige die-hard feyenoord supporters er misschien voor leven, maar er zit toch ook nog wel wat tussenin?

  7. Een interessant stukje waar Thijs naar verwijst. Vooral de volgende quote daaruit:
    “…economists like Sanderson are systematically biased in favor of efficiency because that’s what they are experts on. Efficiency they can measure and analyze. Fairness? That’s the turf of philosophers and politicians.” Daarom maken jullie je druk om efficiency en mevr. Gerkens zich over eerlijkheid.

  8. Even voor de duidelijkheid: ik zeg niet dat ik het eens ben met Gerkens. Fair of unfair, ik geloof best dat de markt in dit geval second-best efficient o.i.d. kan zijn, dus ik denk wel dat de beste manier is om het te doen. Ik wou alleen de discussie aanstippen of je dan als artiest wel echt alleen de “fans” in de zaal krijgt. Het lijkt me voor een live-DVD leuker als iedereen mee zingt.

  9. Nou ja, als je de toegangsprijzen verlaagt, veroorzaakt dat weer ellenlange rijen voor het verkooppunt. Dan krijg je alleen de mensen binnen die hun tijd toch niet beter kunnen besteden dan te wachten in de rij (lage “opportunity costs”). Of dit nou de grootste fans zijn, ik vraag het me af…

  10. O, ik zie nu pas dat het uitsluitend gaat over kaartjes die via internet worden verkocht. Lees dan in de vorige post maar “mensen die niets beters te doen hebben dan constant te f5-en zodra de kaarten in de voorverkoop gaan” i.p.v. “mensen die hun tijd toch niet beter kunnen besteden dan te wachten in de rij”. Klopt het toch nog!

  11. “Het lijkt me voor een live-DVD leuker als iedereen mee zingt.” Is dit een verkapte kritiek op mijn weinig enthousiaste houding bij je concert van afgelopen vrijdag? En 3,50 is best veel geld voor een concert van 20 minuten.

  12. Eigenlijk beweert Lammertjan gewoon dat sommige fans positieve externe effecten hebben, omdat ze gezellig meelallen in plaats van verveeld aan de bar te hangen. Dat zou goed kunnen. In theorie is daar eenvoudig iets aan te doen. Wie positieve externe effecten genereert, moet daarvoor beloond worden. De efficiente manier om de kaartjes te verdelen wordt dan om een veiling te houden waarbij iedereen zijn eigen positieve externe effect als subsidie op zijn bod krijgt. Iemand die dan 20 euro biedt, wint dan toch (en betaalt gewoon zijn eigen bod) van iemand die 45 euro biedt, op het moment dat de positieve externe effecten van eerstgenoemde persoon meer dan 25 euro bedraagt. Om die positieve externe effecten per persoon vast te stellen, dat kon wel eens lastig worden, maar goed, dat zijn de details van de uitwerking.

  13. Suggestie: “De veiling wordt gehouden op een geheime locatie. Fans kunnen deze locatie achterhalen door te denken aan de B-kant van het nummer zus-en-zo van de artiest.” Of een prijsvraag of zo.

Reacties zijn gesloten.