In de uitgelekte begroting staat dat het BTW-tarief per 1 januari 2009 stijgt van 19% naar 20%. De opbrengst van deze operatie, zo’n 2 miljard euro, zal worden ingezet om de WW-premie, een belasting op arbeid, te verlagen. Dat geeft natuurlijk
- herverdeling. Voor de overheid veranderen de inkomsten niet maar voor individuele burgers kan er wel wat veranderen. Wie niet werkt maar wel winkelt, zeg gepensioneerden, gaat erop achteruit. Over het algemeen is de BTW een regressieve belasting, dus de lagere inkomens hebben er meer last van. Tegelijk zal de werkende mens minder premie betalen, tenminste, als iedereen hetzelfde blijft werken en kopen. Maar dat is niet waarschijnlijk, want andere tarieven betekenen ander
- gedrag. Het doel van de operatie is om, via lagere lasten, meer mensen aan het werk te krijgen. De hoop is dat sommigen van de groep die twijfelt om (part time) te gaan werken, door de lagere lasten over de streep getrokken worden. Of dat sommige werkgevers het nu wél aantrekkelijk vinden om extra personeel in dienst te nemen. Want het is niet op voorhand duidelijk
- wie gaat betalen. Als de hogere BTW 1-op-1 wordt doorgerekend stijgen de prijzen met 0,84 procent. Maar de winkelier kan er ook voor kiezen de marge te verlagen. Een eerdere BTW-verlaging werd maar voor 70%-80% in de prijs verwerkt. En lagere premies kunnen hogere lonen betekenen, maar ook lagere arbeidskosten. Eén en ander hangt af van de elasticiteiten van vraag en aanbod.
- In Duitsland is begin dit jaar het BTW-tarief verhoogd van 16 naar 19 procent, ook met het doel de lasten op arbeid te verlagen. Daar gaat het voorlopig goed.
- Ten slotte is het besluit om budgetneutraal te werken, en dus niet alleen de WW-premie te verlagen, anticyclisch en dat is een goede zaak.
Duidelijk? En nou maar hopen dat het er op de radio net zo mooi uitkomt. Vrijdag, 11:30, Radio 1 update: nieuwe link. (En zie ik iets over het hoofd? Graag voor vrijdag in het commentaar!)
Update, voor alle fans: hier staat de hele uitzending en dit is alleen uw blogger. (MP3)