Klimaatverandering en het aanbod van fossiele brandstoffen

Vorige week verscheen het paper al in de rechter kolom van interessante economie maar het is de moeite waard nog wat uitgebreider stil te staan bij het werk van de Duitse econoom Hans-Werner Sinn aan de economie van de klimaatverandering. Sinn schreef een prachtig verhaal dat de lezer de ogen opent en het klimaatprobleem in een compleet ander licht zet.

Kern van zijn betoog is de markt voor fossiele brandstoffen: olie, gas en kolen. Zolang de brandstoffen in de grond zitten dragen ze niet bij aan klimaatverandering, maar worden ze opgestookt dan stijgt de concentratie CO2 en begint de ellende. Het beleid in Westerse landen is op dit moment om de vraag naar fossiele brandstoffen terug te dringen door zuiniger productie, andere energiebronnen, belastingen, etcetera. De doelstelling van het kabinet is dan ook geformuleerd in termen van het terugdringen van de Nederlandse CO2-uitstoot. Het belangrijke punt in de analyse van Sinn is dat hij duidelijk maakt hoeveel dit beleid oplevert voor de wereldwijde uitstoot van CO2. Zijn schatting houdt het midden tussen

  • Helemaal niets. Olie kan voor ongeveer $10 per vat gewonnen worden. Zolang er meer voor een vat wordt betaald zullen de eigenaren van de ondergrondse olie het oppompen. De aanbodcurve loopt bijna verticaal: als Europa minder vraagt verlagen we de prijs voor andere gebruikers. One country’s green policies just help the other country buy energy at lower prices, and the speed of global warming is unchanged.

en

  • De uitstoot gaat omhoog. U leest het goed: als we morgen overstappen op windenergie en biomassa gaat het verbruik van fossiele brandstoffen omhoog. Dat heeft te maken met het optimale extractiepad, druk op meer onder dit bericht voor een korte uitleg.

Zo, die zit. En het gekke is, hoe meer ik erover nadenk, hoe meer ik Sinn gelijk moet geven. Lees vooral zijn paper, of de korte samenvatting en probeer maar eens tot een andere conclusie te komen. Wat kunnen we dan wel doen aan het klimaat? Sinn zet in op het opslaan van CO2 onder de grond, bijvoorbeeld in de lege Nederlandse gasvelden, en in herbebossing.

Ik zie nog wel enige rol voor de vermindering van de vraag naar fossiele brandstoffen: het levert ook een directe besparing van lokale vervuiling (fijnstof, lawaai) en het overschakelen op duurzame energie is een proof of concept: als wij het kunnen, kan iedereen het. Daarmee bereiden we de weg naar een oplossing waarbij een groot gedeelte van de fossiele brandstoffen onder de grond blijft. Hoe dat afgedwongen kan worden is dan nog steeds de vraag.

Het optimale extractiepad

Stel, je hebt een hoeveelheid olie onder de grond die op elk moment op te pompen is en dan verkocht kan worden voor een prijs P per eenheid. Hoe snel pomp je het omhoog? Dit intertemporele probleem heeft een simpele oplossing, die neerkomt op het gelijkschakelen van het rendement op de olie en dat op je spaartegoed. Als het rendement op kapitaal (zeg de rente) i is, dan is het optimaal om de olie onder de grond te laten zitten als de olieprijs P jaarlijks met i procent toeneemt. Gaat het langzamer, dan kun je meer verdienen door de olie op te pompen en de opbrengsten te sparen. Gaat het sneller, dan kan de olie beter onder de grond blijven.

Sinn beargumenteert dat ons huidige beleid ervoor zorgt dat de vraag naar olie vanuit het Westen langzaam afneemt. Dat betekent een neerwaartse druk op de olieprijs die steeds groter wordt. In dat geval neemt de optimale snelheid waarmee de olie gewonnen moet worden toe. Milieumaatregelen zorgen er dus voor dat er meer olie opgepompt wordt, en dus meer CO2 in de atmosfeer komt.

Zoals Sinn zegt,

It is not EU leaders who will determine the pace of climate change but Hugo Chávez, Mahmoud Ahmadinejad, Putin’s oligarchs, the Arabian oil sheiks and a few other potentates.

Zo lijkt het erop dat de Westerse wereld over niet al te lange tijd recht tegenover de Saudische oliesheiks zal komen te staan, met alle mogelijke gevolgen van dien. En dat terwijl de verhoudingen al niet zo best zijn.

Auteur: Thijs

Econoom. Krantenlezer. Stuurman aan wal.

8 gedachten aan “Klimaatverandering en het aanbod van fossiele brandstoffen”

  1. Las het paper van Sinn vorige week ook. Inderdaad heel frustrerend; bij een verticale aanbodscurve veranderd de hoeveelheid niet. Eerstejaars micro. De conclusie: we zullen moeten accepteren dan we niets kunnen doen tegen het broeikaseffect. Eng voor een land als Nederland.

    Toch kan investeren in alternatieven goed zijn voor een land, niet alleen vanwege het proof of concept, maar om
    1) (hopelijk) minder afhankelijk te worden van olie (en dus van de genoemde olielanden) en
    2) op termijn geld te verdienen als de olieprijs nog verder stijgt. Alternatieven technieken zullen dan geld waard zijn.

  2. Het meest effectieve beleid voor Nederland specifiek is volgens mij om onmiddellijk te stoppen met het oppompen van aardgas.

  3. Een nadeel bij stoppen met aardgas op te pompen is dat (i) er minder inkomsten zijn en (ii) heel veel mensen niet meer een eigen maaltijd kunnen bereiden. Misschien wel leuk voor de restaurantomzet.

    OT: de verminderde Westerse vraagt zorg er voor dat er meer olie opgepompt dient te worden. Maar creëert dit ook een grotere vraag vanuit andere gebieden? Gegeven de verticale vraagcurve wel, maar ik heb moeite met deze aanname.
    Bovendien, meer oppompen hoeft niet erg te zijn: zolang men het niet opstookt is er ook geen CO2-uitstoot (behalve dan de uitstoot die nodig is bij het oppompen).

  4. Aardgas importeren we natuurlijk gewoon uit Rusland. Het belangrijkste is dat we de voorraad waar we invloed over hebben, in de grond laten zitten. (Deze suggestie is, net als de vorige, uiteraard tongue in cheek).

    Een verticale vraagcurve is juist niet nodig, Sinn gaat uit van een normaal, neergaand verband. De prijs daalt dan door onze mindering en dat spoort de rest van de wereld aan om meer te consumeren.

  5. Met andere woorden: het werkt niet zolang niet iedereen meedoet, omdat niet de uitstoot op individueel of landsniveau ertoe doet, maar de globale uitstoot. Uitstootbeperking is dus een public good.

    Right?

  6. Precies. En het venijnige is dat alle besparingen die we hier doen, onder redelijke aannames, elders ongedaan worden gemaakt.

  7. Als duurzame bronnen zo populair worden dat zelfs verstokte fossiele gebruikers inzien dat durzame bronnen goedkoper zijn, dan kunnen de fossiele producenten hun spul niet meer kwijt.
    Nu al is het voor een afrikaan goedkoper een zonnepaneel te kopen.
    Als elektrische auto’s straks overal rijden, dan is er ook geen behoefte meer aan fossiele brandstoffen.
    Kijk maar naar turf, dat laten we nu ook zitten.

  8. Ik hoop het, Henk. Maar dan moet de prijs van een alternatieve kWh energie wel onder de winningskosten van een een kWh uit fossiele brandstoffen liggen. Die zijn een stuk lager dan de olieprijs nu is. Er is nog veel onderzoek nodig op het gebied van zonnecellen, windmolens etc voordat dat punt daar is.

    Maar inderdaad, als we dat voor elkaar krijgen is het probleem opgelost. Een mooi doel voor de wetenschap.

Reacties zijn gesloten.