Stemparadox?

Economen begrijpen nog steeds niet waarom er bij verkiezingen massaal gestemd wordt. Ga maar na: er zijn kosten verbonden aan het uitbrengen van je stem, en de kans dat jouw stem de uitslag beïnvloed, is verwaarloosbaar klein. Nu is het grappige dat er recent een paar verkiezingen zijn opgedoken waarbij een individuele stemmer wel degelijk invloed op de uitslag had kunnen hebben.

Bewijsstuk A: In Syracuse, New York werd gestemd voor de Democratische presidentskandidaat. De uitslag: 6001 stemmen voor Obama, en, eh, ook 6001 stemmen voor Clinton. Hier wordt uitgebreid gediscussieerd over de kans op zo’n uitslag. De schattingen lopen uiteen van een op 2000, tot een op een miljoen. In het eerste geval is het natuurlijk ook weer niet zo bijzonder, vooral als je rekening houdt met het aantal steden in de VS waar een dergelijke verkiezing plaatsvindt.

Bewijsstuk B: Nog leuker: in Tamarac, Florida werden verkiezingen gehouden voor iets waarvan de essentie mij even ontgaat. Maar daar gaat het ook niet om. Het aantal mogelijke stemmers bedroeg 68. Het aantal voorstemmers: 0. Aantal stemmen tegen: ook 0. Wie wel de moeite had genomen om te stemmen, had dus in z’n eentje de uitslag bepaald.