Voor het eerst in de geschiedenis zullen enkele Nederlandse pensioenfondsen gaan korten op hun uitkeringen. Anderhalf jaar geleden riep Roel Beetsma nog op om hier zo lang mogelijk mee te wachten, ondermeer vanwege de
grote kans dat afstempelen niet nodig is omdat de buffers zich vanzelf herstellen als de aandelenmarkten weer omhooggaan.
Sinsdien zijn de beursen inderdaad weer flink gestegen maar tegelijkertijd is de rente verder weggezakt en nam de levensverwachting toe. Per saldo staan veel pensioenfondsen er nog steeds slecht voor: hun vermogen is te klein als het wordt afgezet tegen de verwachte kosten van de toegezegde pensioenen (waarin de rente en de levensverwachting een rol spelen). Wachten of het vermogen alsnog gaat stijgen mag nu niet meer, de uitkeringen moeten omlaag.
Veel mensen hebben het idee dat pensioenfondsen bestaan om gepensioneerden een vaste uitkering te garanderen. Dat is dus niet waar. Wat doen ze dan wel? De rol van pensioenfondsen die nu aan de orde is, is het verdelen van risico. Risico op financiële markten, in inflatie en in de demografie. Als iedereen voor zijn eigen oude dag moet sparen zijn sommige generaties beter af dan andere, bijvoorbeeld omdat ze in betere tijden op de beurs hun geld opnemen. Met een collectief spaarfonds kun je die risico’s spreiden, en dat is precies wat de fondsen tot dusver hebben gedaan. Ondanks dat de waarde van de besparingen van gepensioneerden ernstig was gedaald, hebben ze toch gewoon pensioenen uitgekeerd. Dat kan door te hopen op financieel herstel en, in mindere mate, door van werkenden iets extra te vragen.
Dat zoiets niet onbeperkt door kan gaan is duidelijk: met het huidige beleid van ongewijzigde pensioenen is op een gegeven moment het geld op, terwijl er nog wel generaties met pensioen moeten. En het loopt natuurlijk al eerder mis, als jongeren doorzien dat ze hun premies in een bodemloze put aan het storten zijn. Het fonds en de toezichthouder moeten een balans vinden tussen het opvangen van risico’s en het aantrekkelijk houden van de premieafdracht. We zijn nu op het moment gekomen dat de balans omslaat.
Of het te vroeg is om op deze manier in te grijpen, is de vraag. De kosten zijn aanzienlijk, zie het stuk van Beetsma(*). Het vertrouwen van gepensioneerden kan een deuk op lopen. Maar niets doen betekent dat het vertrouwen van jongere deelnemers gaat dalen, en dat is op den duur ook funest. Feit is dat gepensioneerden een steeds grotere groep gaan vormen, en het in de toekomst niet meer zo makkelijk zal zijn om hen bij tegenvallers uit de wind te houden. Hoe eerder dat besef aankomt, hoe beter.
(*) Beetsma pleit overigens voor een verhoging van de pensioenleeftijd als oplossing. Dat kan, maar daarmee wordt de pijn wel anders verdeeld. Degenen die al gepensioneerd zijn blijven dan buiten schot.
Vraagje: Gaat het alleen om de uitkeringen van huidige gepensioneerden, of worden ook de (impliciet) toegezegde uitkeringen aan toekomstige pensioengerechtigden verlaagd?
Dat hangt formeel van het type pensioen af. Bij een middelloonpensioen gaan ook de opgebouwde rechten van werkenden omlaag, bij een eindloonpensioen niet. In de praktijk heeft een grote meerderheid van de fondsen een middelloonpensioen, dus waarschijnlijk wel. Het betreft alleen de al opgebouwde rechten.
Voor werkenden geldt wel dat ze er voorlopig niets van merken (want nog geen uitkering), en de schade nog voor de 65e kan worden ingelopen.
Zou het niet eerlijker zijn om huidige gepensioneerden te ontzien, aangezien die niets meer aan hun financiele situatie kunnen veranderen? En vervolgens sterker af te stempelen naarmate de deelnemer verder van de pensioengerechtigde leeftijd af zit. Ik heb bijvoorbeeld nog tientallen jaren om iets aan m’n situatie te veranderen. Ik zou (extra) bij kunnen gaan sparen voor m’n pensionering. Iemand van 61 heeft daar nauwelijks nog ruimte voor.
Over eerlijkheid weet ik niets, maar het zou wel efficiënter zijn, zie Bodie et al. (1992) voor hetzelfde idee.
Nou ja, toch iets over eerlijkheid dan: in dat geval zou je ook in goede tijden de jongeren extra upside moeten geven. Dat is nog nooit gebeurd.
Eerlijkheid is inderdaad subjectief natuurlijk.
Over die extra upside; er zijn in de jaren ’90 toch premievakanties geweest bij sommige pensioenfondsen? Hoewel die, naar ik aanneem, niet gedifferentieerd waren naar leeftijd of arbeidsjaren.