Gemeenten in Nederland heffen steeds vaker belasting over reclame-uitingen op de gevels van winkelpanden. Dat winkeliers daar niet blij mee zijn is duidelijk, maar vandaag waarschuwt de Telegraaf het winkelend publiek op de voorpagina:
De reclamebelasting zorgt volgens de RND voor forse kostenstijgingen. In sommige steden gaat het om 5000 euro per winkel. […] ,,De klant wordt de dupe. Die krijgt de rekening doorbelast.”
Het is mooi om te zien hoe winkeliers zich inspannen voor het belang van hun klanten, maar van deze analyse klopt natuurlijk weinig. Effecten van het invoeren van een reclamebelasting, van groot naar klein, zijn
- Minder reclame: Met afstand het grootste effect. De winkelier zal de opbrengst van een bord nu moeten vergelijken met grotere kosten, dat leidt ongetwijfeld tot (veel) minder uitingen. Voor zover reclame een zero-sum effect heeft (het herverdeelt klanten maar genereert geen vraag) is dat winst voor (bijna) iedereen.
- Lagere lasten voor burgers: Zolang de gemeentelijke uitgaven niet stijgen betekent een extra bron van gemeentelijke inkomsten dat bijvoorbeeld de OZB omlaag kan.
- Minder winst voor ondernemers: Volgens de economische theorie is de optimale prijs van een product recht evenredig met de marginale kosten daarvan. Vaste kosten, zoals de huur van de winkel of vaste belastingen, horen geen invloed te hebben op de prijs. Wel kunnen hogere vaste kosten ervoor zorgen dat sommige bedrijven niet meer winstgevend zijn, waardoor ze moeten sluiten. Alleen in die zin, door het kleiner wordend winkelaanbod, is de burger de dupe van de reclametaks.
Merk op dat onderdeel 3 alleen geldt als reclame niet zero-sum is, dat wil zeggen als reclame ervoor zorgt dat mensen dingen kopen die ze anders niet (elders) gekocht hadden. Al met al geen slecht resultaat voor deze taks. Als excessieve reclame als (negatieve) externaliteit gezien wordt is het een echte Pigou-belasting [eerder].