Belgen, die in eigen land geen statiegeld betalen, gaan massaal met hun lege flessen de grens over om ze in Nederland in te wisselen voor klinkende munt. Arbitrage, mompelt de econoom goedkeurend. Nooit gedacht, overigens, dat het uitkan met de transportkosten.
Maand: februari 2006
Schoenen
Het is er bijna door: de EU gaat belasting heffen op schoenen uit China. Het resultaat: u betaalt straks 20% extra voor een paar stappers uit Shanghai.
Als de overheid zich op deze manier in de economie mengt, zijn er twee partijen de dupe: de koper (u en ik) en de verkoper. Wij hadden wel willen handelen, maar het mag niet. Waarom eigenlijk niet? Volgens de EU bieden de Chinezen de schoenen te goedkoop aan: de schoenfabrieken worden gesteund door de staat, en dat is niet eerlijk.
Niet eerlijk voor wie? Dat de Chineze regering de Nederlandse schoenendrager subsidieert, dat is toch alleen maar toe te juichen? Wat blijkt: het is niet eerlijk voor de Europese schoenmakers, die op deze manier niet bij hun leest kunnen blijven.
De vraag dringt zich op: is het goed beleid om de hele Europese bevolking 20% meer voor hun schoenen te laten betalen, om een aantal Europese schoenenmakers in business te houden? Tja, onder sommige omstandigheden wel. Als de Chinezen hun schoenensurplus achteloos dumpen op de Europese markt, om volgend jaar de prijzen weer te verhogen, dan is het jammer om de hele schoenensector op de fles te laten gaan. Als echter de Chinezen domweg efficienter en goedkoper zijn, dan rest ons de Europese schoenmakers te bedanken voor bewezen diensten en ons in de handen te wrijven bij zoveel geluk. Want overheidssteun voor een wankelende sector, dat hebben we in Europa al genoeg.
Ons eigen kleine kikkerlandje
Bij Nederlanders heerst veelal het beeld dat we een kleine speler zijn op het grote wereldtoneel (nou ja, uitzonderingen daargelaten). We stellen ons bescheiden op naast de grote landen en accepteren ons lot. Toen ik een blik op de olympische medaillespiegel wierp (we doen het best goed) vroeg ik me af in hoeverre dat beeld nog klopt. De verzameling landen verandert regelmatig, en gemiddeld verdwijnen de groten om als groep kleintjes weer terug te komen. Wat blijkt: tegenwoordig heeft meer dan de helft van alle landen minder dan 6 miljoen inwoners. We horen dus gewoon bij de groten!
Waarom er zoveel kleine landen bijkomen? Omdat, volgens dit artikel, de nadelen van klein zijn steeds minder worden. Door globalisering kun je alles dat het eigen land niet heeft, makkelijk importeren. Klein zijn heeft daarentegen allerlei voordelen: doordat er weinig regionale verschillen bestaan sluit één beleid beter aan bij de wensen van alle bewoners. Dat is een steun in de rug voor het plan van wijlen Freddy Heineken, die Europa wilde opdelen in 75 mini-landjes.
Overigens mogen we best een beetje blij zijn met de grote landen. Stel je de olympische openingsceremonie of het songfestival voor met 75 Europese afvaardigingen.
Nogmaals: Polen
Soms betalen verschillende consumenten verschillende prijzen voor hetzelfde produkt. Prijsdiscriminatie noemen economen dat. Neem de NS-Voordeelurenkaart. Heb je zo’n kaart, dan betaal je na 9 uur 40% minder voor je treinreis dan iemand zonder zo’n kaart. Ook betalen senioren minder voor hun strippenkaart dan niet-senioren. Een ander voorbeeld zijn de prijzen voor wetenschappelijke tijdschriften. De prijs die een bibliotheek betaalt voor een abonnement op zo’n tijdschrift is een veelvoud van de prijs die een individu betaalt.
Maar stel nu dat een producent niet meer mag prijsdiscrimineren. Hij moet in het vervolg een prijs zetten die voor alle consumenten geldt. Zo’n producent zal dan een prijs kiezen die ergens tussen zijn oude prijsdiscriminerende prijzen ligt. Stel bijvoorbeeld dat de NS na 9 uur geen 40% korting meer mag geven aan houders van een voordeelurenkaart. Het ligt niet voor de hand dat iedereen dan de volle 100% van de (oude) prijs moet gaan betalen. Waarschijnlijk zal de NS er voor kiezen om iedereen pakweg 80% van de oorspronkelijke prijs in rekening te brengen. Zij die vroeger zonder korting reisden gaan er dus op vooruit. Zij die met korting reisden gaan er op achteruit.
De FNV voert op dit moment actie tegen Polen op de arbeidsmarkt. Polen zijn welkom, zo betoogt de bond, maar alleen als ze hetzelfde salaris krijgen als Nederlandse werknemers. Op dit moment is dat niet het geval: Polen krijgen vaak minder betaald. Dat is ook een vorm van prijsdiscriminatie, maar nu aan de inputkant in plaats van de outputkant. Loondiscriminatie dus eigenlijk.
En daar schuilt meteen het risico voor vakbondsleden met een baan. Want wat zal er gebeuren als de FNV haar zin krijgt? Hetzelfde als in het voorbeeld van de voordeelurenkaart. Loondiscriminatie mag niet meer. Werkgevers zullen dan een loon zetten dat ergens tussen de oude loondiscriminerende lonen ligt. Vergeleken met een situatie met loondiscriminatie zullen Polen meer betaald krijgen, maar Nederlanders minder.
Polen
Nu verschillende Oost-Europese landen bij de EU horen zouden hun onderdanen in principe de Nederlandse arbeidsmarkt mogen betreden. Er is op dit moment een speciale wet die dat verbiedt, uit vrees dat grote aantallen Polen en Tsjechen zullen zorgen voor werkloosheid onder Nederlanders. De vraag is of die wet moet worden ingetrokken. Sommige politici zijn voor, anderen laten hun oordeel afhangen van een te verschijnen rapport over de gevolgen. Dat rapport is nu uitgelekt, en er staat in dat het aantal immigranten op kan lopen tot 72.000 per jaar.
Geen onderwerp zo hachelijk als economische immigratie, zie bijvoorbeeld het reactiepanel bij de Telegraaf. De oneigenlijke argumenten vliegen je om de oren, van hilarisch tot weerzinwekkend. Belangrijk om bij het lezen van dit commentaar in het achterhoofd te houden is dit: er is geen vast aantal banen. Wie denkt dat elke Pool een baan afpakt van een Nederlander begaat zich aan de Lump of Labor fallacy, een bekende denkfout. Immers, als het aantal inwoners van een land toeneemt, neemt de arbeidsvraag toe. Hoe zouden we anders tot 16 miljoen zijn gegroeid zonder massale werkloosheid?
Voor een kloppende analyse leggen we ons oor beter te luisteren bij de expert uit het land de meeste immigranten per jaar, de econoom Borjas uit de VS. Hij zegt dat er twee belangrijke effecten van immigratie zijn: ten eerste gaat het gemiddelde inkomen er een klein beetje op vooruit door het toegenomen arbeidsaanbod. Dat is positief voor iedereen. Ten tweede is er een herverdeling van mensen zonder opleiding naar goed opgeleide werknemers en kapitaalbezitters. Dat is slecht voor die eerste groep.
En daar zit ‘m de kneep: het is mogelijk om de slecht-opgeleide Nederlander te compenseren door een extra progressieve belasting, maar de vraag is of dat gebeurt. Bovendien legt het Amerikaanse onderzoek de nadruk op veranderingen in de loonvoet, terwijl we in Nederland eerder effecten op de werkloosheid zullen zien. Het wachten is op het verschijnen van het daadwerkelijke rapport om eens te kijken hoe de onderzoekers dat oplossen.
Veiligheid
Het gaat niet goed met verkeersdeelnemers zonder auto om zich heen. Ze worden regelmatig aangereden en daarom moeten autorijders beter opgeleid worden. Een logische relatie tussen de nieuwsberichten vandaag, nietwaar?
Niet helemaal. De Britse econoom en schrijver Tim Harford legt in een prachtig stuk het ware probleem bloot: de auto’s van tegenwoordig zijn veel te veilig. Voor de bestuurder, in ieder geval. Airbags, gordels en kooiconstructies zorgen ervoor dat de persoon achter het stuur tegenwoordig een veel kleinere kans op verwondingen loopt dan een aantal jaar geleden. En die kennis beïnvloedt het gedrag van bestuurders, die ervoor kiezen om meer risico te nemen in het verkeer. Die gedragsverandering doet een gedeelte van de veiligheidsmaatregelen teniet, en is rampzalig voor de overige verkeersdeelnemers.
De oplossing? Maak autorijden weer risicovol. Zonder gordel en met de airbag uit let de bestuurder tenminste een beetje op.
Voetbal is ook zo duur geworden
Stel, u verkoopt uw huis. U heeft geluk. Twee gegadigden zijn bereid de vraagprijs te betalen. U besluit uw huis te verkopen aan de hoogste bieder. De ene liefhebber biedt 2 ton. De ander biedt maar liefst 2,5 ton. Duidelijke zaak. Maar net als alles in kannen en kruiken is, krijgt u een telefoontje van de hoogste bieder. De prijs van uw huis is wel erg hoog geworden, laat hij weten. Daarom lijkt het hem redelijk als ook die hoognodige renovatie bij de koop is inbegrepen. Anders kan het immers niet uit. U reageert furieus. Hoezo, de prijs van het huis is wel erg hoog geworden!? Dat is nota bene de prijs die hij zelf geboden heeft! Niemand zal zo’n redering accepteren.
Toch is dat precies de redenering die vorige week door John de Mol werd opgehangen. Talpa wil dat de voetbalrechten per competitie gebundeld worden. Immers, “anders zijn de investeringen van tientallen miljoenen euro’s niet meer terug te verdienen”. Precies: de voetbalrechten zijn zo duur geworden, dat het niet meer uit kan. Dat die prijs precies het bedrag is dat Talpa zelf op een veiling heeft geboden, dat vergeet de zender voor het gemak even.
Splitsing
Wie tegenwoordig nietsvermoedend een reclameblokje meepikt, loopt zo maar de kans geconfronteerd te worden met een TV-spot waarin hel en verdoemenis wordt voorspeld als de energiebedrijven worden gesplitst. De website www.splitsingnee.nl geeft meer informatie. De campagne ageert tegen het voornemen van het kabinet om de verkoop en de distributie van elektriciteit onder te brengen in afzonderlijke bedrijven. Splitsing dus. Toegegeven, of splitsing verstandig is, is een lastige vraag. Er zijn genoeg weldenkende economen die vinden dat het geen goed idee zou zijn. Maar als je de opruiende en ronduit volksverlakkende teksten op www.splitsingnee.nl leest, dan zou je spontaan voorstander van splitsing worden.
Het belangrijkste argument? Op dit moment zijn de energiebedrijven in handen van vriendelijke landgenoten die absoluut het beste met u voor hebben. Maar als de splitsing doorgaat, zullen al die bedrijven in handen vallen van Boosaardige Buitenlanders. En “je moet er toch niet aan denken dat onze energievoorziening straks wordt aangestuurd vanuit Brussel, Parijs of Berlijn!”. En “als die buitenlanders [sic] te weinig investeren in centrales, kan er (af en toe) nog een tekort aan elektriciteit ontstaan ook”. Ze schrijven het echt. En “als grote buitenlandse ondernemingen energie leveren, hebben we zelf niks meer te zeggen over de prijs. Die wordt voortaan in Düsseldorf, Parijs of Londen bepaald. ” En dat terwijl we nu als Nederlands volk gewoon samen die energieprijs bepalen. Gelooft u het zelf? En dit is ook een hele fijne: “Wie wel eens in Frankrijk heeft gekampeerd, weet uit ondervinding dat daar de kans op stroomuitval groter is dan bij ons.” En bovendien: “Het is slecht voor de werkgelegenheid. Duizenden banen gaan verloren.” Dat is grappig, want er wordt ook beweerd dat de energiebedrijven “buitengewoon efficiënt werken”. Toch merkwaardig, dat splitsing dan tot banenverlies leidt. Blijkbaar kan het dus toch efficiënter.
Een belangrijk argument voor splitsing is dat een energiebedrijf nu haar eigendom van het distributienetwerk kan misbruiken om het concurrenten op de consumentenmarkt lastiger te maken. Concurrenten hebben immers toegang tot het distributienetwerk nodig hebben om ook elektriciteit te kunnen verkopen. De netwerkeigenaar kan bijvoorbeeld een kunstmatig hoge prijs zetten voor toegang tot het netwerk, of aansluitingen van de concurrent net even iets trager tot stand brengen. Elke verstandige onderneming zou dat proberen, al is het niet netjes. KPN deed het regelmatig op de telefoniemarkt. Maar de energiebedrijven, moderne Robin Hoods als ze zijn, zullen dat natuurlijk nooit doen. Dat zijn “verdachtmakingen” van “valse streken” waar de minister “nimmer ook maar enig bewijs voor [heeft] weten aan te dragen”. Waar die minister het lef vandaan haalt om te beweren dat die geprivatiseerde energiebedrijven straks hun winst gaan maximaliseren, je begrijpt het niet.