De economen Kwast en Kwant werken jarenlang aan een onderzoek. In de publicatiefase nemen ze econoom Aantjes erbij voor wat laatste inzichten en daarmee gaat hun paper de wereld in als Aantjes et al.
Het sorteren op alfabet kan oneerlijk zijn, ook als de auteurs redelijk en van goede wil zijn. Misschien dat Aantjes het niet erg vindt om met Kwant, Kwast en Aantjes te gaan, en dan geeft de volgorde informatie over de relatieve inspanning. Maar als Aantjes toevallig Zwart geheten had, dan zegt de volgorde weer niets over de bijdrage die hij geleverd heeft, want bij Kwant, Kwast en Zwart kan er net zo goed op alfabet gesorteerd zijn.
In de muziek lost men dit probleem op door de groep een eigen naam te geven. Dat geeft mooi een extra vrijheidsgraad en zet de willekeur van de achternaam buiten spel. Maar dan wordt het wel weer lastig als de bandnaam bekendheid krijgt en één van de leden opstapt: moet de band dan ook van naam veranderen? (Zie ook: Frank en de zes Mirellas)
Dit voorstel van Ray ® Robson (2016) doet een andere poging: het symbool ® vertelt de lezer dat de volgorde van de namen bij toeval is vastgesteld. Dat is dus informatiever dan Ray en Robson (2016), wat ook gewoon de alfabetische volgorde had kunnen zijn. Maar wie een naam met een accent heeft weet dat het gebruik van niet-alfanumerieke tekens grote gevaren met zich meebrengt (zie ook: Gerard ’t Hooft). Bovendien geeft randomisatie maar één mogelijkheid: iedereen heeft gelijk bijgedragen aan het product.
De economische oplossing lijkt mij om aandelen uit te geven in ieder paper, en op de voorpagina de eigendomsverhoudingen te geven, desnoods per hoofdstuk. Het citeren van het paper gaat dan via de titel, die net zoals een tweet maximaal uit 140 (alfanumerieke) tekens mag bestaan. En wie zijn naam echt heel graag terug wil zien, zet 'm gewoon in de titel.