Robert Solow

Ik word ruw gewekt uit mijn winterslaap door het bericht dat Robert Solow (99) is overleden. Solow was de grootvader van de economische groeitheorie, en een toonbeeld van de praktische MIT-stijl van economie zoals die in de vorige eeuw populair werd. In plaats van hoogdravende filosofie draaide het erom een zo  simpel mogelijk model te maken, maar wel nét voldoende om belangrijke inzichten naar boven te halen.

Het Solow-groeimodel is een prachtig voorbeeld van deze aanpak. Met een minimaal aantal, redelijke, aannames kom je tot het verbluffende inzicht dat het permanent verhogen van de investeringen in een land op termijn niet kan leiden tot een permanent hogere groei.

Zoals altijd lijkt dat volkomen logisch als het aan je wordt uitgelegd, maar ik heb als middelbaar scholier nog mee mogen maken dat de verschrikkelijke conclusies van het Harrod-Domar groeimodel moesten worden geleerd: permanente massawerkloosheid was zomaar mogelijk als de parameters nét even verkeerd uitpakten.

Wie iets wil meekrijgen van de beknopte en humoristische stijl van Solow kan vandaag deze 9 pagina’s in de JEP (1994) lezen, waarin de meester, ook toen al gepensioneerd, terugkijkt op de oude en – destijds – nieuwe groeimodellen en tussen neus en lippen door nog even wat mankementen aan de kaak stelt. Zijn opmerking over ingewikkelde modellen die maar weinig licht schijnen op de essentie blijft nog wel even nodig.

Vragen voor Larry Summers

Deze vrijdag kan de Nederlandse econoom gaan luisteren naar één van zijn meer beroemde vakbroeders uit de VS: Lawrence H. Summers (zie de filmscene; familie van en van; en het schilderij). Hij spreekt dan de Tinbergenlezing uit op de Nederlandse Economendag. In plaats van een verslag ter plekke, zoals vorig jaar, kijk ik dit jaar vast vooruit naar de lezing.

De reden: we weten al wat Summers in Amsterdam gaat zeggen. Het moet wel heel raar lopen als zijn lezing niet grotendeels gaat over het onderwerp waarover hij bijna een jaar geleden voor het eerst sprak: secular stagnation, of hoe de uitval van vraag leidt tot een stilvallen van de economische groei. Symptomen: lage investeringen, minieme inflatie, lage rente, hoge werkloosheid. Daarmee kun je Europeanen goed om de oren slaan: zie bijvoorbeeld op deze video (ca. 14:40) hoe Larry de heren Schäuble en Padoan onder handen neemt, recent bij het IMF.

Zijn aanbeveling is even simpel als controversieel: oppeppen die vraag, met monetaire middelen en, als die zijn uitgeput, door te investeren met geleend geld. Onder de huidige omstandigheden verdient een goede investering (bijvoorbeeld in infrastructuur) zichzelf makkelijk terug, en stimuleert ook nog eens de groei. Uiteindelijk is dit een hoopvol verhaal, want het stelt dat de huidige lage groei niet wordt veroorzaakt door een lage potentiële groei: er is een manier om weer uit de put te komen.

Het is een mooi betoog en Summers is een prettige spreker. In combinatie met zijn sterk Keynesiaanse boodschap, die er bij het Nederlandse publiek doorgaans goed ingaat, lopen we het risico op een kritiekloos applaus. Daarom nu vast wat kritische vragen.

1. Investeren in infrastructuur is het tovermiddel voor landen die te maken hebben met stilval. Maar neem bijvoorbeeld Spanje, een land dat wel wat stimulatie kan gebruiken. De reden dat het land in de touwen hangt, is juist een overinvestering in infrastructuur in de jaren voor de crisis. Moeten we daar nog meer van doen? En moet Italië, om een andere klant te noemen, echt meer gaan lenen om weer te groeien?

2. De Duitse infrastructuur is een stuk slechter, en Duitsland is in een positie om de beurs te trekken. Maar er is wellicht een reden dat de Duitsers zo op de centen zijn. Niet vanwege die nationale inflatie-angst, maar vanwege de dynamische budgetrestrictie: de demografie van Duitsland is buitengewoon ongunstig en sparen voor de oude dag gebeurt slechts sinds een jaar of tien.

3. Investeren doe je waar de marginale productiviteit het hoogst is. Sinds kapitaal makkelijk de wereld over kan, gaat het Europa uit, op weg naar opkomende landen of de VS. Pleit Summers eigenlijk voor het weer afsluiten van het vrije kapitaalverkeer, zodat onze besparingen verplicht lokaal worden ingezet?

Solow over topinkomens (en Piketty)

It is of course possible that “supermanagers” really are supermanagers, and their very high pay merely reflects their very large contributions to corporate profits [?¦] This explanation would be harder to maintain if the phenomenon turns out to be uniquely American. It does not occur in France or, on casual observation, in Germany or Japan. Can their top executives lack a certain gene? If so, it would be a fruitful field for transplants.

Aldus een nogal droge Robert Solow in een recensie van Piketty, u weet wel, het boek waar iedereen het over heeft. Het is dan ook vrij uniek dat een economieboek de bestsellerlijst van Amazon aanvoert (meer over het verkoopsucces hier).

Die recensie van Solow is trouwens extreem helder en volledig, en maakt het lezen van het boek haast overbodig. Lang niet alle recensies zijn even positief, zie bijvoorbeeld deze en deze. Ook deze is boeiend. In het Nederlands (maar wel  technisch) geeft Bas Jacobs een uiteenzetting in drie delen. Ondertussen beweert Nassim Taleb dat het allemaal een statistische artefact zou zijn. Een video van een discussie tussen Piketty, Stiglitz en Krugman staat hier.