Bij zo’n kwestie als die van Stapel die vorige week weer uitgebreid in het nieuws was, vraag je je als wetenschapper natuurlijk meteen af of zoiets in jouw vakgebied ook zou kunnen gebeuren. Ik denk dat die kans niet heel groot is. Binnen de economie wordt immers ook aan theorie gedaan en dat is belangrijk, betoogt taalkundige van Oostendorp in misschien wel het meest lezenswaardige artikel over de kwestie:
Wanneer men in een vak werkt aan een theorie, betekent dit dat men in gesprek is met elkaar. Die theorie brengt al die weetje samen in een groter bouwwerk, zodat je makkelijker kunt zien wat wel of niet betekenisvol is. Er zijn voor- en tegenstanders van een theorie die elkaar proberen te overtuigen van hun eigen gezichtspunt door nieuwe gegevens naar boven te halen. Maar ze zullen ook allebei hun uiterste best doen om de ‘bewijzen’ van de andere kant omver te werpen. Er zal daarom kritisch naar die gegevens gekeken worden.
In een vak waar de voornaamste ambitie lijkt om grappige correlaties naar boven te halen, maakt het nauwelijks uit wat voor correlaties je collega’s allemaal produceren. Dat kost allemaal maar nodeloze tijd, die je ook kunt besteden aan je eigen sexy correlaties.