Stapel

Bij zo’n kwestie als die van Stapel die vorige week weer uitgebreid in het nieuws was, vraag je je als wetenschapper natuurlijk meteen af of zoiets in jouw vakgebied ook zou kunnen gebeuren. Ik denk dat die kans niet heel groot is. Binnen de economie wordt immers ook aan theorie gedaan en dat is belangrijk, betoogt taalkundige van Oostendorp in misschien wel het meest lezenswaardige artikel over de kwestie:

Wanneer men in een vak werkt aan een theorie, betekent dit dat men in gesprek is met elkaar. Die theorie brengt al die weetje samen in een groter bouwwerk, zodat je makkelijker kunt zien wat wel of niet betekenisvol is. Er zijn voor- en tegenstanders van een theorie die elkaar proberen te overtuigen van hun eigen gezichtspunt door nieuwe gegevens naar boven te halen. Maar ze zullen ook allebei hun uiterste best doen om de ‘bewijzen’ van de andere kant omver te werpen. Er zal daarom kritisch naar die gegevens gekeken worden.

In een vak waar de voornaamste ambitie lijkt om grappige correlaties naar boven te halen, maakt het nauwelijks uit wat voor correlaties je collega’s allemaal produceren. Dat kost allemaal maar nodeloze tijd, die je ook kunt besteden aan je eigen sexy correlaties.

Stapel ontmaskerd

Fascinerend stuk in de Volkskrant afgelopen zaterdag over hoe drie jonge onderzoekers middels het gebruik van statistiek Diederik Stapel ontmaskerden. Helaas niet online, maar dit is een cruciale passage:

Jesse besloot op zoek te gaan naar een getal dat wetenschappers ‘Cronbachs alfa’ noemen. Dat getal is een maat die, simpel gezegd, aangeeft of de antwoorden op een ingevulde vragenlijst wel consistent zijn. Iemand die op de vraag ‘Ben je bang voor spinnen?’ ‘ja’ antwoordt, moet op de vraag ‘Ben je weleens ergens bang voor’ immers ook ‘ja’ antwoorden en het is precies die interne samenhang die het getal alfa meet.

De uitkomst was schokkend. ‘Normaal gesproken zou je bij deze studie een alfa groter dan 0,9 verwachten’, vertelt Jesse. ‘Bij een alfa lager dan 0,65 is er iets onacceptabels aan de hand. En de alfa van Stapel was echt belachelijk laag: kleiner dan 0,45. Dat kan er haast alleen maar op duiden dat de vragenlijsten willekeurig waren ingevuld.’

Blijkbaar wordt in de sociale psychologie zo’n alfa niet standaard gerapporteerd, wat ook weer verbazend is.

Stapelgate

Nog even terugkomen op de kwestie Stapel die de afgelopen week uiteraard het gesprek van de dag was, zelfs onder economen. Uiteraard vraagt iedereen zich af hoe dit in vredesnaam heeft kunnen gebeuren, wat dit betekent voor het aanzien van de beroepsgroep, en in hoeverre vakbroeders zich persoonlijk aangesproken voelen.

De ultieme ironie is dat Diederik Stapel in 1999 een artikel heeft geschreven over precies dat laatste onderwerp, naar aanleiding van de Kwestie Diekstra destijds. Titel: Framed and misfortuned: identity salience and the whiff of scandal, en opgeduikeld door Retraction Watch, een website die zich specialiseert in dergelijke schandalen. Conclusie:

Whether social psychologists view an article about a plagiarist clinical psychologist as relevant or irrelevant to the self may thus be determined by whether their social identity is narrowly defined (‘social psychologists’), so as to exclude the plagiarist, or broadly define (‘psychologists’) to include the plagiarist.

En dat allemaal naar aanleiding van een enquete onder vakgenoten. Of die enquete ook echt heeft plaatsgevonden, blijft onduidelijk.