Aanstaande zondag wordt de marathon van New York verlopen. Er zijn vele manieren waarop economische inzichten toe te passen zijn in het hardlopen, dat uiteindelijk ook het efficiënt omgaan met schaarse middelen is. Jaren geleden schreef ik daar in dit stuk al eens over. Daarin ook het bekende commitment probleem van vrijwel alle sporters: hoe kun je ervoor zorgen dat je de zware trainingen volhoudt als je er, op het moment van training, prikkels zijn om het rustig aan te doen? (Helaas, ik kende destijds dit artikel van Schelling nog niet, dat een natuurlijke referentie is). Oplossing: om een meertje lopen zodat je niet af kunt snijden.
Sommige wetenschappers stellen dat het lopen van een marathon slecht is voor het lichaam. Dat is natuurlijk maar een partiële analyse. Het inschrijven voor een marathon is het doen van een commitment dat leidt tot vele uren nuttige training. Daarbij valt de schade op de dag van de race in het niet.
In New York doen traditiegetrouw veel Nederlanders mee, waaronder vaak onze royalty. Je zou zeggen dat al die pop- en tv-sterren het niveau van het Nederlandse contingent naar beneden halen, maar dat valt erg mee. De Nederlanders doen het in New York beter dan de gemiddelde deelnemer. Dat is misschien wel te verklaren met het Alchian-Allen theorema.
Omdat het zo lekker rekenen is met die databases met marathontijden en mijn analyse van de Nederlanders in New York al weer wat ouder is heb ik de resultaten van de marathon van Londen 2007 ook eens bekeken. Natuurlijk zijn er snelle en langzame lopers, maar een goede indicatie van de kwaliteit van een loper, de mate waarin men van zijn eigen capaciteiten gebruik maakt, is de volgende: deel de eindtijd (in seconden) door twee keer de doorkomsttijd op de halve marathon. Wie er een potje van maakt start doorgaans te snel en krijgt hier een getal van ver boven de 1. Wie het erg goed doet en een negative split loopt krijgt een getal onder de 1. Door de verdeling van de Nederlanders af te zetten tegen het hele veld kun je de twee vergelijken.
Zie dat de Nederlandse lijn onder de lijn van het hele veld ligt: de Nederlanders doen het, ook in Londen, bovengemiddeld goed.
Geweldig! Vraag is nu natuurlijk of het omgekeerde ook geldt voor de marathons van Amsterdam en Rotterdam. En of andere nationaliteiten het slechter gaan doen naarmate ze verder moeten reizen, wellicht.