Wijn stopt subsidies duurzame energie

Minister Wijn heeft afgelopen weekend besloten om alle subsidies voor duurzame energie met onmiddellijke ingang stop te zetten. De doelstelling om in 2010 9% van de elektriciteit duurzaam te produceren is immers gehaald, dus meer subsidie is niet nodig. Vreemde redenering. Energiebedrijven, boeren en andere belanghebbenden schreeuwen moord en brand, omdat ze vergevorderde investeringsplannen in duigen zien vallen.

Economisch gezien rammelt het besluit natuurlijk aan alle kanten, nog los van die investeringsonzekerheid. Het gebruik van duurzame energie levert een voordeel op voor de maatschappij, in de vorm van minder vervuiling. Aan dat maatschappelijke voordeel valt in principe een prijskaartje te hangen. Idealiter zou de subsidie voor duurzame energie gelijk moeten zijn aan de hoogte van dat prijskaartje. Wie zo’n investering doet, creeert immers een maatschappelijk voordeel, en dus is het zowel eerlijk als economisch efficient als precies dat voordeel aan de investeerder wordt uitbetaald. Van het plotseling stopzetten van een subsidie kan dan geen sprake zijn. Vantevoren is niet duidelijk hoeveel duurzame energie de subsidie precies gaat opleveren. Maar het zal wel de maatschappelijk optimale hoeveelheid zijn.

Zelfs als de politiek toch wil vasthouden aan die 9%, dan had het allemaal een stuk slimmer gekund. Nu is er een subsidiebedrag vastgesteld, maar blijkt achteraf dat daarmee meer dan de doelstelling van 9% gehaald had kunnen worden. Met andere woorden: het subsidiebedrag was te hoog. Weggegooid geld. In theorie had het goedkoper gekund met een veiling. Iedereen die wil investeren in duurzame energie had dan aangegeven voor welke subsidie men bereid was geweest dat te doen, en vervolgens had de overheid het subsidiebedrag zodanig vastgesteld dat die doelstelling van 9% precies gehaald zou worden. Gemiste kans. Rantsoenering, de methode die nu gekozen is, kan nooit efficient zijn.

Kijktip

Tim Harford is een Britse schrijver, columnist en econoom. Vorig jaar schreef hij het sublieme “The Undercover Economist“, warm aanbevolen voor iedereen die iets van micro-economie wil begrijpen. Maar na het boek is er nu, jawel, de TV-serie! De BBC zendt vanaf aanstaande vrijdag, 8 uur Nederlandse tijd, een op het boek gebaseerde reeks programma’s uit onder de mooie titel: “Trust Me… I’m an Economist“. Waarschijnlijk redeneert de omroep dat een beetje econoom op vrijdagavond toch niets beters te doen heeft, maar dit terzijde. Warm aanbevolen.

Betalingen kosten banken miljoenen

… luidt de alarmerende kop in het NRC. Hoezo dat? Uit onderzoek blijkt “dat banken vooral geld toeleggen op betalingen van consumenten. Vorig jaar leverden die een verlies op van 642 miljoen euro. Op creditcardbetalingen en internationale overboekingen leden de banken nog eens 89 miljoen euro verlies. Op het zakelijke betalingsverkeer in Nederland boekten de banken 708 miljoen euro winst.” Netto komen we dus uit op een bescheiden verlies van 23 miljoen euro, waarbij het bedrijfsleven de consument subsidieert voor een dikke half miljard, een bedrag dat zonder twijfel weer keurig wordt doorberekend aan de consument.

De conclusie? De consument moet meer gaan pinnen, vindt DNB, want dat is goedkoper. Uit de cijfers blijkt dat de kostenstructuur van het Nederlandse betalingsverkeer ongezond is, vindt de Nederlandse Vereniging van Banken. Beide conclusies lijken wat vreemd. Banken zetten immers zelf de tarieven voor het betalingsverkeer. Als ze er voor kiezen om die tarieven zo te zetten dat consumenten te weinig pinnen en een verlies van ruim 700 miljoen euro opleveren, dan is dat hun eigen keuze en dus hun eigen schuld. Dat heeft weinig met kostenstructuur te maken, maar alles met tarievenstructuur. Bovendien is een netto verlies van 23 miljoen maar een schijntje. Dat verdienen banken zo weer terug, bijvoorbeeld door de spaarrente niet te verhogen.

Indekken tegen prijsstijgingen

Begin deze week oordeelde de Consumentenbond dat een vast energiecontract niet snel loont. Er zijn energiebedrijven waarbij je de prijs die je voor energie moet betalen voor drie jaar vast kunt leggen. Het resultaat? ”Het lijkt erop dat de energieleveranciers het vaste contract meer zien als een klantenbinden dan als een buitenkans voor de consument”. Tja. De belangrijkste doelstelling van de meeste bedrijven is nu eenmaal niet het creeren van buitenkansjes voor de consument.

In dit concrete geval blijkt bijvoorbeeld bij een contract dat Nuon aanbiedt dat “pas bij een prijsstijging van ruim 38% na 18 maanden de consument voordeel gaat krijgen van het contract”. Op zich niet verbazend. Wie zekerheid wil, moet daarvoor betalen. Die 38% lijkt op het eerste gezicht wat fors, maar het is niet ongebruikelijk.

Wie nu een hypotheek afsluit bij de ABN Amro kan kiezen voor een variabele rente van 3,4%. Een andere mogelijkheid is om de rente drie jaar vast te zetten. In dat geval betaal je 4%. Gaan we voor het gemak uit van een aflossingsvrije hypotheek dan is het niet moeilijk om uit te rekenen bij welke prijsstijging na 18 maanden de consument met zo’n vast contract beter af is: 35%. Bijna hetzelfde percentage als bij het contract van Nuon.

Effectieve reclame

“Oranje reclame weinig effectief”, kopte het NRC gisteren. Wat is er aan de hand? Inmiddels zijn er al meer dan 300 bedrijven die met reclame-acties inhaken op het WK voetbal. ?žEn wat mij nog het meest verbaast”, verzucht Charles Borremans, directeur van het actiemarketingbureau dat het allemaal bijhoudt, ?žis dat iedereen zich laat meeslepen, terwijl de resultaten helemaal niet zo geweldig zijn. Die vallen nogal tegen”.

Zijn al die bedrijven dus dom bezig? Niet noodzakelijk. Dit lijkt een typisch voorbeeld van wat speltheoretici een prisoners’ dilemma (of gevangenendilemma) noemen. Stel er zijn twee bedrijven actief op een markt waar, ik zeg maar iets, 100 produkten worden verkocht. Houden ze allebei geen Oranje Actie, dan verkopen ze elk 50 produkten. Houden ze allebei wel een Oranje Actie, dan verkopen ze ook elk 50 produkten. Maar wanneer het ene bedrijf wel een Oranje Actie houdt en het andere bedrijf niet, dan pakt dat ene bedrijf de hele markt.

Een invididueel bedrijf moet kiezen om wel of niet een Actie te houden. Als de concurrent een Actie heeft, dan betekent een Actie voor dit bedrijf een verhoging van het marktaandeel van 0% van 50%. Heeft de concurrent geen Actie, dan betekent een Actie voor dit bedrijf een verhoging van het marktaandeel van 50% van 100%. Een Actie leidt dus altijd tot een verhoging van het marktaandeel met 50%, ongeacht wat de concurrent doet. Het bedrijf zal daarom kiezen voor een Actie. Maar de concurrent maakt dezelfde afweging, en kiest dus ook voor een Actie. Beide bedrijven maken de individueel meest verstandige beslissing, maar uiteindelijk zijn beiden slechter af dan wanneer er geen Acties zouden zijn geweest. De kosten zijn hoger, terwijl de omzetten onveranderd zijn. Precies de situatie waar meneer Borremans zich zo over verbaast.

WK krach

Het houdt ons wel bezig, dat verband tussen WK voetbal en financiele markten. Nu blijkt dat je niet alleen aandelenmarkten kunt gebruiken om voetbaluitslagen te voorspellen, maar dat zo’n WK invloed ook heeft op de Echte Aandelenmarkt. Uit onderzoek dat binnenkort gepubliceerd gaat worden in het Journal of Finance blijkt namelijk dat een overwinning geen invloed heeft op de aandelenbeurs van land in kwestie, maar dat uitschakeling een dag later leidt tot een (extra) koersdaling van gemiddeld 0.38% in de groepsfase, en 0.49% in de knock-out fase van het toernooi. Nog eens een dag later herstellen de koersen weliswaar, maar dat is met een schamele 0,07%. Toegegeven, na de ernstige koersdalingen op het Damrak van de afgelopen weken doet zo’n half procentje meer of minder er niet echt meer toe, maar toch. Tenzij Oranje wereldkampioen wordt (inmiddels een kans van 5,6%), zullen de koersen vrijwel zeker gaan dalen.

Het bericht werd een tijdje geleden ook al door het ANP gebracht, op een nogal merkwaardige manier. Het onderzoek is weliswaar geaccepteerd door het meest gerenommeerde financieringstijdschrift, wat betekent dat een groot aantal vakbroeders er zeer kritisch naar gekeken heeft en het correct heeft bevonden, toch weet het ANP wel een betere bron: Handelaar Léon Cornelissen van effectenhuis Iris. Hij schampert: ,,Ik heb nog nooit een teleurgestelde klant gehad die na een nederlaag zei: verkoop m’n hele portfolio maar”. Beleggend Nederland kan weer rustig gaan slapen.

Topinkomens

De afgelopen week vielen politici weer over elkaar heen om in de meest krasse bewoordingen hun afschuw te laten blijken over topinkomens in de publieke sector. Directe aanleiding was een onderzoek van Intermediair. Het blad zette alle topinkomens op een rijtje. Er zijn nog steeds (semi-)ambtenaren die meer verdienen dan de premier en dat is een schande. De plannen om een maximum aan die inkomens te stellen vliegen dan ook om je oren. Wat vinden economen ervan? Het is een lastig probleem. Zomaar wat overwegingen:

Lees verder “Topinkomens”

Gini

Internationale Samenwerking” is een maandblad dat gratis wordt uitgegeven door het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Het staat vol boeiende informatie over ontwikkelingssamenwerking. Maar in het laatste nummer wordt een stevige uitglijder gemaakt. Historicus Chris van der Heijden zet vraagtekens bij de economische groei van China. Lees even mee:

In China leeft op dit moment 20 procent van de wereldbevolking, zo’n 1,3 miljard mensen. Een groot percentage daarvan — als het over China gaat is alles groot — is rijk. Maar in de Gini-coëfficiënt (een methode om de welvaart van de gemiddelde bevolking te meten) staat China diep in het onderste rijtje, na landen als Uganda, Ecuador en Cambodja. Het illustreert dat de zogenaamde bewijzen van economische groei wat China betreft op z’n minst misleidend zijn.

Helaas. De Gini-coëfficiënt is een maatstaf voor inkomensongelijkheid. Als alle inkomens even hard stijgen, dan verandert de Gini-coëfficiënt niet. Ook niet als alle inkomens even hard dalen trouwens. Als hoge inkomens sneller stijgen dan lage inkomens, dan neemt de inkomensongelijkheid toe, en stijgt de Gini-coëfficiënt. Als lage inkomens relatief sneller stijgen, dan daalt de Gini. De maatstaf zegt dus net zo veel over de “welvaart van de gemiddelde bevolking” als pakweg de hoeveelheid neerslag. Helemaal niets dus. Een structureel lage Gini-coëfficiënt aanvoeren om de economische groei van China in twijfel te trekken, dat slaat dus helemaal nergens op.

Maar goed, de constatering dat China een van de laagste Gini’s ter wereld heeft, die zal dan toch wel kloppen? Helaas. Weer mis. Volgens de laatste gegevens staat China op plaats 88 van 124 landen. Niet bepaald hoog, maar zeker niet “diep in het onderste rijtje”. En opvallend genoeg nog altijd vier plaatsen hoger dan de Verenigde Staten.

CDA-jongeren willen af van 65-pluspas

Eerder deze week werd bekend dat het CDJA de seniorenpas wil afschaffen. Ouderen worden immers steeds rijker en daarom is deze pas niet langer nodig. De afschaffing van de seniorenpas kan de overheid tientallen miljoenen euro’s per jaar opleveren, denken de jongeren. Helaas. Dat is waarschijnlijk niet het geval. Sterker nog, afschaffing van de kaart kon wel eens geld gaan kosten.

Hoezo? Neem het openbaar vervoer. Een monopolistische buslijn zou graag willen prijsdiscrimineren. Consumenten met een lage prijselasticiteit moeten dan een hogere prijs betalen dan consumenten met een hoge prijselasticiteit. Op die manier kan een monopolist nog meer winst halen dan wanneer hij iedereen dezelfde prijs in rekening brengt. Bejaarden zijn typisch zo’n groep met een hoge prijselasticiteit. Hun vraag naar openbaar vervoer zal immers veel sterker afhangen van de prijs, dan de vraag van mensen die voor hun werk met de bus heen en weer moeten. Zelfs als het rijke bejaarden zijn. Het plan van het CDJA komt neer op een situatie waarin het busbedrijf niet meer mag prijsdiscrimineren. In het geval van een monopolist betekent dat een lagere winst. In het geval van openbaar vervoer zou dat wel eens kunnen leiden tot minder inkomsten van passagiers, en dus hogere subsidies om de bussen in de lucht te houden.

De denkfout lijkt dat het CDJA impliciet veronderstelt dat ouderen net zo veel gebruik van het openbaar vervoer blijven maken als de prijs verdubbelt. Natuurlijk is dat niet het geval.

(Dank aan Pim voor de tip)

De kans dat Oranje kampioen wordt? 5,7%.

Nog een paar weken, en het WK voetbal barst weer los. Over de kansen van het Nederlands elftal lijken de meningen nogal verdeeld. Dat is nergens voor nodig. De kans dat Nederland wereldkampioen wordt is objectief te bepalen en bedraagt momenteel 5,7%. Hoezo? Omdat financiële markten alle beschikbare informatie perfect en op een efficiënte manier aggregeren. En omdat op zo’n financiële markt het aandeel dat 1 dollar uitbetaald als Nederland wereldkampioen wordt, op dit moment voor 5,7 cent wordt verhandeld. Torenhoog favoriet is Brazilië, momenteel met een kans van 26,5% op de titel, gevolgd door Duitsland en Engeland, die allebei op 10,8% staan. De kans dat Nederland groepswinnaar wordt is 40%, tegen 41,5% voor Argentinië, 10% voor Servië-Montenegro, en 8,5% voor Ivoorkust.

Lees verder “De kans dat Oranje kampioen wordt? 5,7%.”