NedCar

Tja, NedCar. Duizenden banen op de tocht in een regio waar toch al niet zoveel gebeurt, dreigende stakingen, roep om ingrijpen. Wat valt daarover nog te zeggen?

Het sluiten van productielijnen hier en elders in Europa is ontegenzeggelijk het gevolg van het ontstaan van goedkopere alternatieven in de rest van de wereld. Waar voorheen nog grote nadelen kleefden aan productie in, zeg, Polen, is het speelveld nu min of meer gelijk. Dat leidt sommigen ertoe om het einde van de West-Europese voorspoed aan te kondigen: de Nederlandse werknemer kost zoveel dat we op den duur alle economische activiteit kwijtraken.

Maar dat is wat erg snel. Dit verhaal van econoom Ed Leamer laat zien dat de tirannie van de wereldwijde concurrentie alleen geldt voor activiteiten die verhandelbaar (contestable) zijn. Auto’s in elkaar zetten kun je iedereen laten doen, en dus kan het niet uit om daar een Nederlander voor op te laten draven, hoe sneu ook voor de Limburgers. Maar er is een perspectief: het grootste gedeelte van de economie bestaat tegenwoordig uit activiteiten die helemaal niet contestable zijn. Financiële dienstverlening, onderwijs, horeca, dat soort zaken.

En daarmee komt ook een belangrijk gegeven in beeld: wat we in Nederland doen, de samenstelling van onze economie, verandert continu. Decennia geleden sloten de textielfabrieken, de walvisverwerkende industrie, de stijfselgigant en de paard-en-wagen dealer. So it goes. We danken onze voorspoed aan het vermogen mee te gaan met een veranderende wereld en veranderende techniek.

Wat moet de regering doen? In ieder geval niet investeren, ingrijpen of zelf auto’s gaan bouwen. Over de hele wereld is zoiets nog nooit op een succes uitgelopen, om maar te zwijgen van de chantabele positie waarin je jezelf ten opzichte van buitenlandse bedrijven zou brengen. Beter is het om ontslagen werknemers te helpen met omscholen, en vooral, te helpen met het verhuizen van NedCarland naar de Randstad.

Franse slag

Een schokkend artikel in de International Herald Tribune dit weekend over het economie-onderwijs in Frankrijk (zie ook hier). Dat onderwijs blijkt zich met name te richten op het Conflict tussen Arbeid en Kapitaal, en over hoe de overheid de werkloosheid kan oplossen door iedereen ambtenaar te maken. In de leerboeken staan teksten als “het salaris dient primair te worden beschouwd als koopkracht: het verlagen van salarissen leidt onvermijdelijk tot deflatie en dus tot een hogere werkloosheid.” Om die werkloosheid te verlagen dienen de salarissen dus verhoogd te worden. Concurrentie is ongewenst, slechts de overheid kan er voor zorgen dat alles goed komt. Het gevolg? Slechts 36% van de Fransen vindt een vrije markt een goed idee, tegen bijvoorbeeld 74% van de Chinezen(!). Plus natuurlijk de massale demonstraties de afgelopen weken, die tot gevolg hadden dat een plan dat de werkloosheid onder jongeren zou verlagen, nu in de ijskast wordt gezet.

Zo blijkt maar weer eens: goed economie-onderwijs leidt tot lagere werkloosheid.

G14 wil nog meer geld

Eerder eisten de Europese topclubs verenigd in G14 ten onrechte al 860 miljoen euro van de FIFA ter compensatie van de schade die de clubs de laatste tien jaar hebben geleden wegens blessures van topspelers na interlands. Nu eisen diezelfde topclubs 200 miljoen ter compensatie voor het afstaan van spelers voor het komende WK. En ook deze claim lijkt nergens op gebaseerd.

Stel dat u als topclub een veelbelovende speler in uw gelederen heeft. U verwacht die speler na dit seizoen voor een leuk prijsje, pakweg 5 miljoen euro, te kunnen verkopen. Maar nu blijkt de speler tijdens het WK uitstekend te presteren. Zijn marktwaarde schiet naar 20 miljoen euro. Netto winst voor de club: 15 miljoen euro. Goed, daar staat het risico van een blessure tegenover, maar het zal me niet verbazen als de rekensom voor de club uiteindelijk nog steeds positief uitvalt. Met andere woorden: juist de club zou de FIFA moeten betalen om haar topspelers te mogen laten optreden in de etalage van het WK, niet andersom.

Verstoor maar raak

Oh hemel, nu dit weer. De PvdA, nog maar net bekomen van de verkiezingswinst, laat de proefballonnen links en rechts (nou ja, links) opstijgen. Daar is er weer één: Sharon Dijksma vindt dat vrouwen die gestudeerd hebben en niet werken een boete moeten betalen.

Waar te beginnen? Het onderwijs in Nederland wordt gesubsidieerd: een studente betaalt veel minder voor haar opleiding dan de kosten ervan, en het verschil wordt gedekt door Den Haag. Waarom eigenlijk? Omdat de opbrengsten van een opleiding deels extern zijn voor de student: opgeleide mensen verhogen de productiviteit van anderen, zorgen voor een geïnformeerd electoraat, doen aan innovatie, etcetera. Fijn voor de staat, minder belangrijk voor de studente, en dus is er een subsidie.

Nu zijn er mensen die de subsidie krijgen, maar hun studie niet echt gebruiken. Dat was natuurlijk niet de bedoeling, en dus moet er een instantie komen die bekijkt of afgestudeerden wel aan het werk zijn, onder dwang van een boete. Met inspecteurs natuurlijk, een mogelijkheid van beroep, de gebruikelijke ambtelijke organisatie.

Maar beste Sharon. Is het niet zo dat wie niet werkt, elke twaalf maanden een boete ter hoogte van een jaarsalaris betaalt? Hoeveel meer zou je ze willen aanslaan? En zou dat uitmaken? En is het niet een beetje raar om de opleidingsbeslissing én de arbeidsaanbodsbeslissing zo te gaan verstoren, terwijl je hetzelfde effect bereikt door de studiebeurs om te zetten in een lening? Zonder ambtelijke handhaving?

G14 eist schadevergoeding

De 18 machtigste Europese voetbalclubs, de G14, eisen 860 miljoen euro aan schadevergoeding van de FIFA als compensatie voor de afwezigheid van hun topspelers de laatste tien jaar vanwege opgelopen blessures bij nationale elftallen. Wat een onzin! Opportunistische geldkloppers, dat zijn het! Salarissen en transferbedragen voor topspelers worden immers bepaald op een vrije markt. En op die markt wordt al rekening gehouden met op te lopen blessureleed.

Een simpel voorbeeldje. Stel, een topclub heeft een topspeler op het oog. In principe, en in gezonde staat, zou de club 10 miljoen euro voor deze speler over hebben, in transferbedragen en salarissen. Maar de club weet ook dat de speler zo goed is dat hij geselecteerd zal worden voor zijn nationaal elftal. Dat impliceert een kans van zeg 10% dat deze speler blessures oploopt waardoor hij voor zijn club waardeloos is. Hoeveel zal de club dus op de arbeidsmarkt voor deze speler willen betalen? Inderdaad, 9 miljoen: de kans op een gezonde speler (90%) keer de waarde van een gezonde speler (10 miljoen).

En nu wil deze topclub via G14 nog eens 1 miljoen euro voor deze speler vangen! Als ‘schadevergoeding’! Dat is niet eerlijk, want die 1 miljoen hadden ze al minder betaald voor deze speler, juist omdat ze bij het inkoopbeleid rekening hebben gehouden met de kans dat hij wel eens geblesseerd zou kunnen raken bij een interland. Als er iemand recht heeft op zo’n schadevergoeding, dan is het dus wel de speler zelf.

Een Amerikaan in Parijs

U heeft de beelden gezien, Franse studenten zijn druk bezig een miljoen demonstranten te werven om te protesteren tegen CPE, het plan om ontslag van jonge werknemers te vergemakkelijken. Doel van de wet is het scheppen van banen, met het idee dat je makkelijker iemand aanneemt als je er niet meteen voor altijd aan vast zit.

Toevallig ter plekke is de Amerikaanse econoom Alex Tabarrok, die twee theorieën heeft over de studenten: óf ze zien niet in dat CPE zorgt voor een lagere werkloosheid, en kunnen dus beter terug naar de collegebanken. Of ze hebben door dat werkloosheid, veroorzaakt door een starre arbeidsmarkt, vooral degenen met de laagste kwalificaties treft. In dat geval zijn de protesten een opportunistische bescherming van de eigen positie.

Topinkomen

Tja, het inkomen van meneer Boersma. De CEO van Essent verdient over 2005 een dikke acht ton, en dat is een hoop geld. De premier is teleurgesteld, Brinkhorst spreekt op zijn geheel eigen manier van een recidive.

Wat is een rechtvaardig inkomen voor meneer Boersma? De werknemer, zegt de econoom, verdient een inkomen gelijk aan zijn marginale productiviteit. De euro’s die meneer Boersma door zijn inspanningen aan de inkomsten van Essent heeft toegevoegd geven de waarde van zijn bijdrage. Het is niet onwaarschijnlijk dat meneer Boersma, die de strategische beslissingen van Essent neemt, vorig jaar voor ettelijke miljoenen aan de inkomsten heeft bijgedragen. Zo gaat dat met strategische beslissingen: doe het goed, en het geld stroomt binnen.

Maar daar zit ‘m ook de kneep: doe het fout, en Essent loopt miljoenen mis. En het is onwaarschijnlijk dat meneer Boersma in dat geval zijn portemonnee trekt om zijn negatieve productiviteit te compenseren. Voor die verzekering tegen slechte uitkomsten die zijn werkgever hem biedt, moet in goede tijden premie betaald worden.

Maar wat is dan een rechtvaardige beloning? Daar is nog wel iets over te zeggen: werknemers krijgen alleen hun marginale productiviteit als de arbeidsmarkt competitief is, dat wil zeggen, als zowel werkgevers als werknemers vrij mogen toetreden. Voor iedere baan wordt dan de goedkoopste werknemer aangenomen en iedere werkzoekende accepteert het beste bod dat hij/zij kan vinden. Voor dit soort posities is dat meestal niet het geval, vaak wordt er slechts geselecteerd uit een klein groepje bekenden. Dat kan beter: Essent kan flink besparen door op zoek te gaan naar iemand die hetzelfde werk voor minder wil doen. Is de premier ook weer blij.

Nogmaals: Polen

Soms betalen verschillende consumenten verschillende prijzen voor hetzelfde produkt. Prijsdiscriminatie noemen economen dat. Neem de NS-Voordeelurenkaart. Heb je zo’n kaart, dan betaal je na 9 uur 40% minder voor je treinreis dan iemand zonder zo’n kaart. Ook betalen senioren minder voor hun strippenkaart dan niet-senioren. Een ander voorbeeld zijn de prijzen voor wetenschappelijke tijdschriften. De prijs die een bibliotheek betaalt voor een abonnement op zo’n tijdschrift is een veelvoud van de prijs die een individu betaalt.

Maar stel nu dat een producent niet meer mag prijsdiscrimineren. Hij moet in het vervolg een prijs zetten die voor alle consumenten geldt. Zo’n producent zal dan een prijs kiezen die ergens tussen zijn oude prijsdiscriminerende prijzen ligt. Stel bijvoorbeeld dat de NS na 9 uur geen 40% korting meer mag geven aan houders van een voordeelurenkaart. Het ligt niet voor de hand dat iedereen dan de volle 100% van de (oude) prijs moet gaan betalen. Waarschijnlijk zal de NS er voor kiezen om iedereen pakweg 80% van de oorspronkelijke prijs in rekening te brengen. Zij die vroeger zonder korting reisden gaan er dus op vooruit. Zij die met korting reisden gaan er op achteruit.

De FNV voert op dit moment actie tegen Polen op de arbeidsmarkt. Polen zijn welkom, zo betoogt de bond, maar alleen als ze hetzelfde salaris krijgen als Nederlandse werknemers. Op dit moment is dat niet het geval: Polen krijgen vaak minder betaald. Dat is ook een vorm van prijsdiscriminatie, maar nu aan de inputkant in plaats van de outputkant. Loondiscriminatie dus eigenlijk.

En daar schuilt meteen het risico voor vakbondsleden met een baan. Want wat zal er gebeuren als de FNV haar zin krijgt? Hetzelfde als in het voorbeeld van de voordeelurenkaart. Loondiscriminatie mag niet meer. Werkgevers zullen dan een loon zetten dat ergens tussen de oude loondiscriminerende lonen ligt. Vergeleken met een situatie met loondiscriminatie zullen Polen meer betaald krijgen, maar Nederlanders minder.

Polen

Nu verschillende Oost-Europese landen bij de EU horen zouden hun onderdanen in principe de Nederlandse arbeidsmarkt mogen betreden. Er is op dit moment een speciale wet die dat verbiedt, uit vrees dat grote aantallen Polen en Tsjechen zullen zorgen voor werkloosheid onder Nederlanders. De vraag is of die wet moet worden ingetrokken. Sommige politici zijn voor, anderen laten hun oordeel afhangen van een te verschijnen rapport over de gevolgen. Dat rapport is nu uitgelekt, en er staat in dat het aantal immigranten op kan lopen tot 72.000 per jaar.

Geen onderwerp zo hachelijk als economische immigratie, zie bijvoorbeeld het reactiepanel bij de Telegraaf. De oneigenlijke argumenten vliegen je om de oren, van hilarisch tot weerzinwekkend. Belangrijk om bij het lezen van dit commentaar in het achterhoofd te houden is dit: er is geen vast aantal banen. Wie denkt dat elke Pool een baan afpakt van een Nederlander begaat zich aan de Lump of Labor fallacy, een bekende denkfout. Immers, als het aantal inwoners van een land toeneemt, neemt de arbeidsvraag toe. Hoe zouden we anders tot 16 miljoen zijn gegroeid zonder massale werkloosheid?

Voor een kloppende analyse leggen we ons oor beter te luisteren bij de expert uit het land de meeste immigranten per jaar, de econoom Borjas uit de VS. Hij zegt dat er twee belangrijke effecten van immigratie zijn: ten eerste gaat het gemiddelde inkomen er een klein beetje op vooruit door het toegenomen arbeidsaanbod. Dat is positief voor iedereen. Ten tweede is er een herverdeling van mensen zonder opleiding naar goed opgeleide werknemers en kapitaalbezitters. Dat is slecht voor die eerste groep.

En daar zit ‘m de kneep: het is mogelijk om de slecht-opgeleide Nederlander te compenseren door een extra progressieve belasting, maar de vraag is of dat gebeurt. Bovendien legt het Amerikaanse onderzoek de nadruk op veranderingen in de loonvoet, terwijl we in Nederland eerder effecten op de werkloosheid zullen zien. Het wachten is op het verschijnen van het daadwerkelijke rapport om eens te kijken hoe de onderzoekers dat oplossen.

Anoniem solliciteren

De gemeente Nijmegen, zo werd afgelopen woensdag bekend, wil sollicitanten anoniem laten solliciteren om discriminatie van allochtonen te voorkomen. Een sympathiek plan. Maar werkt het ook?

Economen onderzoeken alles, en dus ook het effect van namen op de kans om opgeroepen te worden voor een sollicitatiegesprek. Bertrand en Mullainathan reageerden op een groot aantal personeelsadvertenties in Boston en Chicago. Ze verstuurden fictieve sollicitatiebrieven met fictieve CV’s. Voor de ene helft van hun ‘sollicitaties’ gebruikten ze een naam die vooral onder blanken voorkomt, voor de andere helft een naam die vooral onder zwarte Amerikanen populair is. Wat bleek? De blanke sollicitanten mochten zo’n 50% vaker op gesprek komen dan de zwarte sollicitanten. Dat lijkt te pleiten voor het Nijmeegs initiatief.

Maar goed, het opgeroepen worden voor een sollicitatiegesprek is slechts een eerste stap op weg naar een baan. Of op weg naar een succesvolle carriere. Wanneer zo’n anonieme sollicitant eenmaal op gesprek toch een allochtoon blijkt te zijn, dan zal een beetje discriminerende personeelschef immers alsnog iemand anders uitkiezen, zo zou je kunnen redeneren. Als het hebben van een minderhedennaam echt je kansen op de arbeidsmarkt verkleint, dan zouden mensen met zo’n naam uiteindelijk minder verdienen. En ook dat is onderzocht. Fryer en Levitt vinden dat, opnieuw in de VS, een zwarte met een zwarte naam gemiddeld hetzelfde verdient als een zwarte met een blanke naam. Namen hebben blijkbaar dus geen invloed op de arbeidsmarktpositie.

Conclusie. Als de situatie in Nederland vergelijkbaar is met die in de VS, dan zal anoniem solliciteren er inderdaad toe leiden dat meer allochtonen worden opgeroepen voor een sollicitatiegesprek. Maar of allochtonen daarmee ook een betere positie op de arbeidsmarkt krijgen, valt nog te bezien.