Verborgen kosten

Woekerpolissen zijn de afgelopen weken flink in het nieuws. Verborgen kosten komen niet alleen voor bij beleggingspolissen. In de New York Times van afgelopen weekend staat een stuk over David Laibson, die eerder dit jaar een theoretisch verhaal met Xavair Gabaix over het onderwerp publiceerde in de Quarterly Journal of Economics. Korte samenvatting (volgens de NYT): sommige mensen zijn zich bewust van verborgen kosten, anderen niet. Als producent heeft het dan weinig zin om consumenten er op te wijzen dat de concurrent hoge verborgen kosten heeft: de slimme consumenten hebben dat toch al door (en komen toch al naar jou toe als jouw verborgen kosten lager zijn), de naieve consumenten wil je liever niet informeren, want hoe meer mensen slim zijn, des te scherper moet je gaan concurreren. En dus blijven de verborgen kosten in stand. [via]
Het artikel is nauw verwant met een artikel van Glenn Ellison dat vorig jaar in hetzelfde tijdschrift verscheen, en dat gaat over de absurd hoge prijzen van extra service (zoals de minibar in een hotel). Ellison laat zien dat verborgen kosten ook leiden tot hogere prijzen voor het basisprodukt. Korte samenvatting: er zijn consumenten die erg prijsbewust zijn, en consumenten voor wie dat niet geldt. Als een producent zijn basisprijs verlaagt ten opzichte van een concurrent, dan trekt het juist die consumenten die prijsbewust zijn en dus ook niets uit de minibar halen. En dat wil je niet.

Transitiviteit

Ik eet liever kaas dan worst en liever biefstuk dan kaas. Het ligt voor de hand dat ik dan ook liever biefstuk eet dan worst: is dat niet zo, dan zijn mijn voorkeuren niet transitief. En hoewel sommige mensen er inderdaad uren over doen om een keuze uit het menu te maken, is transitiviteit van voorkeuren een veelgebruikte economische aanname.

Ik sta dan ook nog steeds een beetje te kijken van deze drie niet-transitieve dobbelstenen. Toegegeven, als je met waarschijnlijkheid werkt is er veel mogelijk en niet alles even intuïtief, maar toch: groen verslaat rood, rood verslaat blauw, blauw verslaat groen. Eigenlijk kan het niet. [via]

(Het is verleidelijk, maar niet ter zake om nu te beginnen over schaar, papier, steen.)

Het kapotte raam

De officier van Justitie eist drie jaar tegen een man uit Barsingerhorn waarvan wordt beweerd dat hij de NS saboteerde door schakelkasten te vernielen en zaken op de rails te leggen.

Hij deed het om zijn baan bij Volker Stevin terug te krijgen. Zijn contract was in november 2003 niet verlengd. Hij dacht dat als hij het bedrijf extra werk verschafte, ze personeel nodig hadden en dat hij dan zijn baan terug kon krijgen, zo vertelde hij de rechtbank.

Dat is nog eens actief werken aan je herintreding. De vraag is of deze man, in plaats van celstraf, niet een beloning moet krijgen vanwege het stimuleren van de Nederlandse economie? Immers, de huidige economische voorspoed is er slechts vanwege al het werk dat er te doen is, en dat is deels aan deze saboteur te danken. Doorredenerend zouden meer werklozen op die manier actie kunnen ondernemen: het groen vernielen en vervolgens solliciteren bij de plantsoendienst, bijvoorbeeld. Zo hebben we binnen een mum van tijd iedereen aan het werk!

Er klopt iets niet, hierboven, dat is duidelijk. Maar wat? Vraag het de 19e eeuwse econoom Frédéric Bastiat, die antwoordt in dit uiterst leesbare verhaal (Franse versie voor de liefhebbers).

Zelfbeheersing

De ene mens zorgt goed voor zichzelf, de ander niet. Standaard economische verklaring: verschillende discontovoeten. Immers, goed voor jezelf zorgen (niet roken, drinken, en naar de snackbar) is op korte termijn vervelend maar op lange termijn prettig. En mensen met een hoge discontovoet malen niet om de lange termijn terwijl mensen met een lage discontovoet daar groot belang aan hechten. De een rookt, de ander eet sellerie.

Maar wat je in ieder geval mag verwachten is consistentie. Het zou opmerkelijk zijn als dezelfde persoon die een pakje per dag rookt, ’s avonds een rondje gaat hardlopen en let op z’n verzadigde vetten. Toch blijkt dit soort inconsequent gedrag meer regel dan uitzondering. Mensen nemen aan de lopende band niet-consistente beslissingen of negeren informatie. Je zou zeggen: met wat voorlichting is hier is een gratis verbetering mogelijk. Of, minder aardig: het economisch model van de rationele mens klopt niet; iedereen doet maar wat.

Zover hoeft het gelukkig niet te komen. Want als de mens zelf niet efficiënt is, dan kunnen we met economische inzichten in ieder geval verklaren waarom dat zo is. Deze tak van de economie (psychologie?) heeft in het verleden tot prachtige theorieën geleid (zie de warme en de koude jongen) en er is weer een nieuwe [pdf] theorie die het gooit op zelfbeheersing.

Kort gezegd neemt het model aan dat iedere mens de beschikking heeft over een beperkte voorraad zelfbeheersing, en dat niet consumeren betekent dat die voorraad afneemt. Dat verklaart allerlei gedrag dat op het eerste gezicht inconsistent lijkt: het lekkerste voor het laatst bewaren, hard werken en dan af en toe helemaal niets doen, en niet stoppen met roken als je net met een dieet begonnen bent.

De vraag blijft natuurlijk (net als bij de discontovoet) waar de verschillen tussen mensen vandaan komen. Ik zou daar nog even over kunnen piekeren, maar het is vrijdag en lekker weer buiten. U hoort nog van me.

Commons

De WRR heeft enkele bomen laten kappen om een rapport uit te brengen over het klimaat. Opmerkelijke conclusie: Nederland moet minder investeren in het stoppen van klimaatverandering, en meer in de bestrijding van de gevolgen.

Het is een mooi voorbeeld van de tragedy of the commons, waarbij afzonderlijke personen (of in dit geval, landen) er niet in slagen een inefficiënte situatie op te lossen. De reden is dat het stoppen van klimaatverandering alleen lukt als iedereen meedoet terwijl lokale bestrijding van de gevolgen, hoewel minder effectief, ook alleen kan. Dus wat te doen als je kunt kiezen tussen het ophogen van de dijken of het verminderen van CO2 uitstoot? De WRR zegt: kies voor de dijken.

En als ieder land dit advies overneemt spenderen alle landen samen een fortuin aan het ophogen van hun dijken, terwijl ze ook, voor minder geld, de klimaatverandering hadden kunnen voorkomen. Tragisch, niet? Moderne economen zien als oorzaak van de tragedie overigens een gebrek aan eigendomsrechten, in dit geval omtrent het klimaat. Daar wordt inmiddels aan gewerkt. De Nederlandse econoom Jan Tinbergen had in het verleden een andere oplossing voor ogen.

John Kenneth Galbraith

Dit weekend overleed de linkse econoom John Kenneth Galbraith op 97-jarige leeftijd. Galbraith was een van de meest invloedrijke economen van de vorige eeuw, juist omdat hij zich vooral richtte tot het grote publiek en veel minder tot zijn vakbroeders. De man gold al jaren als gevaarlijke outsider voor een Nobelprijs.

Het ANP heeft een mooi overlijdensbericht, al lijkt dat wel erg sterk gebaseerd op het bericht in de New York Times. Het NOS journaal weet nog te melden dat Galbraith ook een grote invloed zou hebben gehad op Joop den Uyl.

Ons eigen kleine kikkerlandje

Bij Nederlanders heerst veelal het beeld dat we een kleine speler zijn op het grote wereldtoneel (nou ja, uitzonderingen daargelaten). We stellen ons bescheiden op naast de grote landen en accepteren ons lot. Toen ik een blik op de olympische medaillespiegel wierp (we doen het best goed) vroeg ik me af in hoeverre dat beeld nog klopt. De verzameling landen verandert regelmatig, en gemiddeld verdwijnen de groten om als groep kleintjes weer terug te komen. Wat blijkt: tegenwoordig heeft meer dan de helft van alle landen minder dan 6 miljoen inwoners. We horen dus gewoon bij de groten!

Waarom er zoveel kleine landen bijkomen? Omdat, volgens dit artikel, de nadelen van klein zijn steeds minder worden. Door globalisering kun je alles dat het eigen land niet heeft, makkelijk importeren. Klein zijn heeft daarentegen allerlei voordelen: doordat er weinig regionale verschillen bestaan sluit één beleid beter aan bij de wensen van alle bewoners. Dat is een steun in de rug voor het plan van wijlen Freddy Heineken, die Europa wilde opdelen in 75 mini-landjes.

Overigens mogen we best een beetje blij zijn met de grote landen. Stel je de olympische openingsceremonie of het songfestival voor met 75 Europese afvaardigingen.

Experimenten

Een groot nadeel van de economische wetenschap is dat het zo lastig is om experimenten uit te voeren. Op micro-schaal gebeurt dat tegenwoordig wel, maar het blijft lastig om een heel land, of een hele stad, aan een behandeling bloot te stellen om eens te zien wat er gebeurt.

Zo bestaat er bijvoorbeeld een uitgebreide theorie over de ontwikkeling van steden in een land. Maar ja, hoe test je of zoiets klopt? Aan iedereen vragen om een stad te verlaten en dan kijken of er weer een nieuwe stad op die plek verrijst, daar kleven nogal wat bezwaren aan.

Totdat de natuur een handje helpt, natuurlijk. De gebeurtenissen in New Orleans zijn, behalve heel erg, een natuurlijk experiment voor dit soort theorieën. En omgekeerd: nu de stad weer opgebouwd moet worden, worden economen die iets afweten van locatiebeslissingen van stal gehaald om advies te geven. En zo kon het gebeuren dat een aantal collega’s van Marco en mij deze maandag de New York Times haalde met hun werk over Duitse steden, die moesten herstellen van de bombardementen in de Tweede Wereldoorlog. Hun stelling: herstellen gaat beter als bedrijven de vrije hand wordt gegeven.