Arbitrage

De prijs van koper stijgt zo snel, dat handelaren koperen buizen inkopen bij een bouwmarkt en die dan direct naar de schroothandel brengen. (Volkskrant)

De prijs van koper is het afgelopen jaar verdrievoudigd; te laat voor de weddenschap maar op tijd om nog eens te kijken wat er thuis (of elders) allemaal van koper is. Het wachten is natuurlijk op een koperprijs waarbij munten meer opbrengen dan hun nominale waarde. Ik begin de centen vast achter te houden.

(De quote hierboven is trouwens een mooi voorbeeld van price stickiness, bij de bouwmarkt).

Strippenkaart

Er wordt gesteggeld over de prijs van de strippenkaart. Busbedrijven willen een hogere prijs, maar het mag niet van de minister (alweer). Een mooie gelegenheid om nog eens naar het product strippenkaart te kijken, voordat het definitief in het museum van domme dingen verdwijnt.

Het opmerkelijke van het strippensysteem is dat er geen enkele directe financiële transactie is tussen de klant en het vervoersbedrijf. In plaats van degene die de bus bestuurt, krijgt de sigarenboer uw geld, een situatie die vooral buitenlanders met ongeloof vervult. Je vermoedt dat de euro’s op de een of andere manier uiteindelijk bij het busbedrijf komen, maar hoe? Laten we zeggen: op een ingewikkelde manier. Zonder op de details in te gaan kunnen we stellen dat de landelijke strippenopbrengst verdeeld wordt op basis van een enquete onder reizigers, die aangeven met welke bus ze het afgelopen jaar gereisd hebben.

Stel, ik twijfel tussen een ritje met de bus of de tram. Wat verdient het busbedrijf als ik voor de bus kies? Dat is het aandeel van het busbedrijf in de strippenopbrengst maal de prijs van twee strippen is, even rekenen, een heel klein bedrag. Interessanter is het alternatief: wat verdient het busbedrijf als ik voor de tram kies? Juist, exact hetzelfde bedrag. Je hoeft geen econoom te zijn om te zien dat het de rationele busbestuurder geen fluit uitmaakt hoeveel passagiers hij vervoert, iets dat reizigers die wel eens zwaaiend een vertrekkende bus achterna gerend zijn maar al te goed weten.

Worden alle problemen opgelost met de OV-chipkaart? Mogelijk: in ieder geval kan er een direct verband worden aangebracht tussen de rit en de prijs, en dus kan het in theorie goed gaan. Dat is geen garantie voor een goede praktijk. Gelukkig staat het de klant vrij om zelf een extra prikkel aan te brengen: geef uw buschauffeur eens een fooi. Gegarandeerd dat u nooit meer voorbijgereden wordt.

Bellen in het buitenland

Met je mobiel naar het buitenland, het is net zoiets als een nachtclub bezoeken waar de consumpties worden afgestreept op een kaartje: je weet pas na afloop wat je kwijt bent, en dat is meestal meer dan gedacht.

Zelfs de EU, bekend voorvechter van de vrije markt, wordt het nu te gortig. Er wordt driftig voorgelicht en er dreigt zelfs een prijsplafond voor buitenlandse telefoontjes. Een laag plafond, trouwens: naar huis bellen uit het buitenland mag (3 keer de MTR plus 30% is ongeveer) €0,50 per minuut kosten.

Ingrijpen in de prijs, het is nogal wat. Volgens de commissaris zijn de huidige prijzen excessief, maar de bellers betalen ze toch echt vrijwillig. Nou ja, zo vrijwillig als de nachtclubbezoeker die vertrouwt op een redelijk tarief, maar dan in ieder geval zonder de alcohol. Toch wringt het, een overheidstarief; kan het niet anders?

Een goede oplossing zou het echte probleem aan moeten pakken, de reden waarom de analogie met de nachtclub opgaat: de klant kent de prijzen niet en weet niet hoe een andere aanbieder te kiezen. Het proces van zoeken naar de goedkoopste verloopt via een ingewikkeld menu op de telefoon, dat zo is ingericht dat klanten boven de 35 er gegarandeerd in vastlopen. En inderdaad, de EU pleit ook voor verplichte SMSjes met tarieven.

Maar hier is toch een betere oplossing mogelijk. Feit: het maakt de klant niets uit met welk netwerk hij belt, het product is volstrekt homogeen. Dus is zijn voorkeur ook bekend: kies altijd het netwerk met het laagste tarief. Maar waarom zou je dat de klant zelf laten doen, als de telefoon het ook kan? Verplicht het toestel bij aanvang van het gesprek een offerte van alle bereikbare aanbieders te vragen, en laat het automatisch het goedkoopste netwerk kiezen. Gegarandeerd dat ingrijpen in de prijs dan niet meer nodig is.

Kaas

Het is warm, en bij onstentenis aan berichten over komkommers schrijft de economische pers over kaas. Vooruit, laten we ons, ter ere van Willem Elsschot, eens in de zaak verdiepen.

Er is, in het eerste kwartaal, meer kaas uitgevoerd naar het buitenland. Nee wacht, er is in het buitenland voor meer Euro’s aan Nederlandse kaas verkocht. Dat kan twee dingen betekenen: er zijn meer kazen verkocht, of de kaas is duurder geworden. Wat kost een kaas op de internationale markt? Geen idee, maar in Nederland zijn de prijzen gelijk gebleven. De prijzen in grootafnemer Duitsland zijn zelfs gedaald. Laten we aannemen dat er meer kazen verscheept zijn.

Zijn er nu ook meer kazen gemaakt, of eten we zelf minder? Of was er nog een voorraad? Over de productie weten we helaas nog niets. Productiedata komt altijd met de nodige vertraging binnen; gegevens over de uitvoer zijn sneller beschikbaar omdat de belasting/douane daar zicht op heeft. Maakt het iets uit?

Ja, het maakt iets uit. Als de extra uitvoer voortkomt uit extra productie, dan is de economie gegroeid. Dat kan doordat er meer mensen gewerkt hebben (lagere werkloosheid) of doordat de productiviteit gestegen is (hogere winsten en loonstijgingen). Iedereen blij. Als de extra uitvoer uit voorraad komt, dan gaat de winstgevendheid van de kaassector omhoog. Hun moed wordt beloond (kazen produceren zonder afnemer) en een dure afschrijving voorkomen.

Maar is er geen productiestijging of voorraadvermindering, dan eten we zelf minder kaas. Er is dan geen economische groei, maar wel de mogelijkheid om nu of in de toekomst meer te importeren. Franse kaas bijvoorbeeld. Ondanks dat er geen groei in productie is, kan de welvaart op die manier wel gestegen zijn.

Prikkels

Wat te denken van het experiment waarbij verslaafden, die een tijdje niet aan de cocaïne zitten, van overheidswege een premie krijgen? Het idee is dat die prikkel leidt tot minder drugsgebruik, en dus minder overlast.

Mijn eerste reactie: chapeau! Het is een moedig plan, meer praktisch dan moralistisch, en dus kan het wel eens werken. Bovendien is het een logisch verhaal: verslaafden verkrijgen hun geld voor drugs doorgaans op een zeer inefficiënte manier (beroving, diefstal), en dus is de afruil mogelijk een verbetering voor iedereen. Maar er zit ook iets oneerlijks in: de meeste Nederlanders zijn geheel cocaïne-vrij, en worden daar niet op dezelfde manier voor beloond. Slechts degenen die overlast veroorzaken krijgen een cadeautje, als ze ermee ophouden.

Hoewel. Wie geen cocaïne gebruikt, hoeft er ook niet voor te betalen. Met marktprijzen tussen de €30 en €50 per gram is dat een behoorlijke financiële prikkel. Iemand die de coke laat liggen gaat er misschien wel honderden euro’s in de week op vooruit. Het experiment doet niets anders dan die prikkel iets verhogen.

En daarmee blijkt het probleem, zoals zovaak, te liggen in de uitvoering. Hoeveel krijgt een verslaafde die een week cocaïne-vrij is? Twee euro.

update 23/6: laat maar, het mag niet van de minister.

Pompshops

Wat heel Nederland al lang wist, is nu ook doorgedrongen tot de burelen van het AD: pompshops langs de snelweg zijn een stuk duurder dan de super op de hoek! Krijg nou wat. “Een flesje bronwater van Spa – bij de Konmar 38 cent – kost bij de Shell-stations langs snelwegen 1,50 euro.” opent de krant verontwaardigd. Tja. Dat heeft natuurlijk alles te maken met marktmacht. Wie langs de snelweg dorst krijgt, heeft nu eenmaal weinig alternatieven en dus kan de pompshop een hoge prijs vragen. Misschien dat het de krant binnenkort opvalt dat ook benzine langs de snelweg een stuk duurder is dan elders. En over een paar weken komt het het AD waarschijnlijk met het schokkende nieuws dat een pilsje in een café aanzienlijk meer kost dan een flesje bier bij de Edah.

Een en ander is gebaseerd op een onderzoek van het Wageningse onderzoeksinstituut Foodstep, zo blijkt uit een bericht van het ANP. De afsluiter van het ANP-bericht kon ik helemaal niet meer volgen:

De pompshops halen volgens de onderzoekers onvoldoende rendement, ondanks de hoge koopbereidheid van de klanten. De omzet in de winkels groeide in 2004 met maar 2 procent. ,,Pompshophouders moeten wakker worden, de kansen liggen voor het oprapen”.

Hu!? Kansen? Waar? Welke? De prijzen zijn dus nog steeds te laag, ondanks dat ze enorm hoog zijn en van pomphouders winstmaximerend bedrag mag worden verwacht? En hoezo halen de pompshops “onvoldoende rendement”!? En wat heeft dat te maken met het feit dat de omzet in 2004 met slechts 2% steeg? Zegt die stijging misschien iets over het rendement, zoals de formulering suggereert? Hellup!

Elasticiteit

Lees even mee:

Melk, gehakt en zes andere producten, die op dier- en natuurvriendelijke wijze zijn geproduceerd, gaan bij wijze van proef in de aanbieding. […] Het experiment moet uitwijzen of de prijs van invloed is op de verkoop van biologische producten. […] De minister [van Landbouw, TK] heeft voor het experiment 1 miljoen euro uitgetrokken.

Gôh, denk je, kost het in kaart brengen van een vraagcurve een miljoen? Nooit geweten. Sympathiek natuurlijk, allemaal voor de biologische boeren.

Maar wacht eens even; als je niet weet hoe de vraag op de prijs reageert, hoe stelt de winkelier dan überhaupt een optimale prijs vast? Doet hij maar wat? En hoe doen ze dat dan bij een artikel als wasmiddel, waarvoor Landbouw geen miljoen beschikbaar stelt?

Raadselachtig. Wat is er aan de hand met de dier- en natuurvriendelijke sector waardoor marktonderzoek op deze schaal nodig is? Misschien toch eens op cursus bij de wasmiddelensector.

NedCar

Tja, NedCar. Duizenden banen op de tocht in een regio waar toch al niet zoveel gebeurt, dreigende stakingen, roep om ingrijpen. Wat valt daarover nog te zeggen?

Het sluiten van productielijnen hier en elders in Europa is ontegenzeggelijk het gevolg van het ontstaan van goedkopere alternatieven in de rest van de wereld. Waar voorheen nog grote nadelen kleefden aan productie in, zeg, Polen, is het speelveld nu min of meer gelijk. Dat leidt sommigen ertoe om het einde van de West-Europese voorspoed aan te kondigen: de Nederlandse werknemer kost zoveel dat we op den duur alle economische activiteit kwijtraken.

Maar dat is wat erg snel. Dit verhaal van econoom Ed Leamer laat zien dat de tirannie van de wereldwijde concurrentie alleen geldt voor activiteiten die verhandelbaar (contestable) zijn. Auto’s in elkaar zetten kun je iedereen laten doen, en dus kan het niet uit om daar een Nederlander voor op te laten draven, hoe sneu ook voor de Limburgers. Maar er is een perspectief: het grootste gedeelte van de economie bestaat tegenwoordig uit activiteiten die helemaal niet contestable zijn. Financiële dienstverlening, onderwijs, horeca, dat soort zaken.

En daarmee komt ook een belangrijk gegeven in beeld: wat we in Nederland doen, de samenstelling van onze economie, verandert continu. Decennia geleden sloten de textielfabrieken, de walvisverwerkende industrie, de stijfselgigant en de paard-en-wagen dealer. So it goes. We danken onze voorspoed aan het vermogen mee te gaan met een veranderende wereld en veranderende techniek.

Wat moet de regering doen? In ieder geval niet investeren, ingrijpen of zelf auto’s gaan bouwen. Over de hele wereld is zoiets nog nooit op een succes uitgelopen, om maar te zwijgen van de chantabele positie waarin je jezelf ten opzichte van buitenlandse bedrijven zou brengen. Beter is het om ontslagen werknemers te helpen met omscholen, en vooral, te helpen met het verhuizen van NedCarland naar de Randstad.

Franse slag

Een schokkend artikel in de International Herald Tribune dit weekend over het economie-onderwijs in Frankrijk (zie ook hier). Dat onderwijs blijkt zich met name te richten op het Conflict tussen Arbeid en Kapitaal, en over hoe de overheid de werkloosheid kan oplossen door iedereen ambtenaar te maken. In de leerboeken staan teksten als “het salaris dient primair te worden beschouwd als koopkracht: het verlagen van salarissen leidt onvermijdelijk tot deflatie en dus tot een hogere werkloosheid.” Om die werkloosheid te verlagen dienen de salarissen dus verhoogd te worden. Concurrentie is ongewenst, slechts de overheid kan er voor zorgen dat alles goed komt. Het gevolg? Slechts 36% van de Fransen vindt een vrije markt een goed idee, tegen bijvoorbeeld 74% van de Chinezen(!). Plus natuurlijk de massale demonstraties de afgelopen weken, die tot gevolg hadden dat een plan dat de werkloosheid onder jongeren zou verlagen, nu in de ijskast wordt gezet.

Zo blijkt maar weer eens: goed economie-onderwijs leidt tot lagere werkloosheid.

Verstoor maar raak

Oh hemel, nu dit weer. De PvdA, nog maar net bekomen van de verkiezingswinst, laat de proefballonnen links en rechts (nou ja, links) opstijgen. Daar is er weer één: Sharon Dijksma vindt dat vrouwen die gestudeerd hebben en niet werken een boete moeten betalen.

Waar te beginnen? Het onderwijs in Nederland wordt gesubsidieerd: een studente betaalt veel minder voor haar opleiding dan de kosten ervan, en het verschil wordt gedekt door Den Haag. Waarom eigenlijk? Omdat de opbrengsten van een opleiding deels extern zijn voor de student: opgeleide mensen verhogen de productiviteit van anderen, zorgen voor een geïnformeerd electoraat, doen aan innovatie, etcetera. Fijn voor de staat, minder belangrijk voor de studente, en dus is er een subsidie.

Nu zijn er mensen die de subsidie krijgen, maar hun studie niet echt gebruiken. Dat was natuurlijk niet de bedoeling, en dus moet er een instantie komen die bekijkt of afgestudeerden wel aan het werk zijn, onder dwang van een boete. Met inspecteurs natuurlijk, een mogelijkheid van beroep, de gebruikelijke ambtelijke organisatie.

Maar beste Sharon. Is het niet zo dat wie niet werkt, elke twaalf maanden een boete ter hoogte van een jaarsalaris betaalt? Hoeveel meer zou je ze willen aanslaan? En zou dat uitmaken? En is het niet een beetje raar om de opleidingsbeslissing én de arbeidsaanbodsbeslissing zo te gaan verstoren, terwijl je hetzelfde effect bereikt door de studiebeurs om te zetten in een lening? Zonder ambtelijke handhaving?