G14 eist schadevergoeding

De 18 machtigste Europese voetbalclubs, de G14, eisen 860 miljoen euro aan schadevergoeding van de FIFA als compensatie voor de afwezigheid van hun topspelers de laatste tien jaar vanwege opgelopen blessures bij nationale elftallen. Wat een onzin! Opportunistische geldkloppers, dat zijn het! Salarissen en transferbedragen voor topspelers worden immers bepaald op een vrije markt. En op die markt wordt al rekening gehouden met op te lopen blessureleed.

Een simpel voorbeeldje. Stel, een topclub heeft een topspeler op het oog. In principe, en in gezonde staat, zou de club 10 miljoen euro voor deze speler over hebben, in transferbedragen en salarissen. Maar de club weet ook dat de speler zo goed is dat hij geselecteerd zal worden voor zijn nationaal elftal. Dat impliceert een kans van zeg 10% dat deze speler blessures oploopt waardoor hij voor zijn club waardeloos is. Hoeveel zal de club dus op de arbeidsmarkt voor deze speler willen betalen? Inderdaad, 9 miljoen: de kans op een gezonde speler (90%) keer de waarde van een gezonde speler (10 miljoen).

En nu wil deze topclub via G14 nog eens 1 miljoen euro voor deze speler vangen! Als ‘schadevergoeding’! Dat is niet eerlijk, want die 1 miljoen hadden ze al minder betaald voor deze speler, juist omdat ze bij het inkoopbeleid rekening hebben gehouden met de kans dat hij wel eens geblesseerd zou kunnen raken bij een interland. Als er iemand recht heeft op zo’n schadevergoeding, dan is het dus wel de speler zelf.

Schoenen

Het is er bijna door: de EU gaat belasting heffen op schoenen uit China. Het resultaat: u betaalt straks 20% extra voor een paar stappers uit Shanghai.

Als de overheid zich op deze manier in de economie mengt, zijn er twee partijen de dupe: de koper (u en ik) en de verkoper. Wij hadden wel willen handelen, maar het mag niet. Waarom eigenlijk niet? Volgens de EU bieden de Chinezen de schoenen te goedkoop aan: de schoenfabrieken worden gesteund door de staat, en dat is niet eerlijk.

Niet eerlijk voor wie? Dat de Chineze regering de Nederlandse schoenendrager subsidieert, dat is toch alleen maar toe te juichen? Wat blijkt: het is niet eerlijk voor de Europese schoenmakers, die op deze manier niet bij hun leest kunnen blijven.

De vraag dringt zich op: is het goed beleid om de hele Europese bevolking 20% meer voor hun schoenen te laten betalen, om een aantal Europese schoenenmakers in business te houden? Tja, onder sommige omstandigheden wel. Als de Chinezen hun schoenensurplus achteloos dumpen op de Europese markt, om volgend jaar de prijzen weer te verhogen, dan is het jammer om de hele schoenensector op de fles te laten gaan. Als echter de Chinezen domweg efficienter en goedkoper zijn, dan rest ons de Europese schoenmakers te bedanken voor bewezen diensten en ons in de handen te wrijven bij zoveel geluk. Want overheidssteun voor een wankelende sector, dat hebben we in Europa al genoeg.

Splitsing

Wie tegenwoordig nietsvermoedend een reclameblokje meepikt, loopt zo maar de kans geconfronteerd te worden met een TV-spot waarin hel en verdoemenis wordt voorspeld als de energiebedrijven worden gesplitst. De website www.splitsingnee.nl geeft meer informatie. De campagne ageert tegen het voornemen van het kabinet om de verkoop en de distributie van elektriciteit onder te brengen in afzonderlijke bedrijven. Splitsing dus. Toegegeven, of splitsing verstandig is, is een lastige vraag. Er zijn genoeg weldenkende economen die vinden dat het geen goed idee zou zijn. Maar als je de opruiende en ronduit volksverlakkende teksten op www.splitsingnee.nl leest, dan zou je spontaan voorstander van splitsing worden.

Het belangrijkste argument? Op dit moment zijn de energiebedrijven in handen van vriendelijke landgenoten die absoluut het beste met u voor hebben. Maar als de splitsing doorgaat, zullen al die bedrijven in handen vallen van Boosaardige Buitenlanders. En “je moet er toch niet aan denken dat onze energievoorziening straks wordt aangestuurd vanuit Brussel, Parijs of Berlijn!”. En “als die buitenlanders [sic] te weinig investeren in centrales, kan er (af en toe) nog een tekort aan elektriciteit ontstaan ook”. Ze schrijven het echt. En “als grote buitenlandse ondernemingen energie leveren, hebben we zelf niks meer te zeggen over de prijs. Die wordt voortaan in Düsseldorf, Parijs of Londen bepaald. ” En dat terwijl we nu als Nederlands volk gewoon samen die energieprijs bepalen. Gelooft u het zelf? En dit is ook een hele fijne: “Wie wel eens in Frankrijk heeft gekampeerd, weet uit ondervinding dat daar de kans op stroomuitval groter is dan bij ons.” En bovendien: “Het is slecht voor de werkgelegenheid. Duizenden banen gaan verloren.” Dat is grappig, want er wordt ook beweerd dat de energiebedrijven “buitengewoon efficiënt werken”. Toch merkwaardig, dat splitsing dan tot banenverlies leidt. Blijkbaar kan het dus toch efficiënter.

Een belangrijk argument voor splitsing is dat een energiebedrijf nu haar eigendom van het distributienetwerk kan misbruiken om het concurrenten op de consumentenmarkt lastiger te maken. Concurrenten hebben immers toegang tot het distributienetwerk nodig hebben om ook elektriciteit te kunnen verkopen. De netwerkeigenaar kan bijvoorbeeld een kunstmatig hoge prijs zetten voor toegang tot het netwerk, of aansluitingen van de concurrent net even iets trager tot stand brengen. Elke verstandige onderneming zou dat proberen, al is het niet netjes. KPN deed het regelmatig op de telefoniemarkt. Maar de energiebedrijven, moderne Robin Hoods als ze zijn, zullen dat natuurlijk nooit doen. Dat zijn “verdachtmakingen” van “valse streken” waar de minister “nimmer ook maar enig bewijs voor [heeft] weten aan te dragen”. Waar die minister het lef vandaan haalt om te beweren dat die geprivatiseerde energiebedrijven straks hun winst gaan maximaliseren, je begrijpt het niet.

Leegstand

Er staat in Nederland 6,3 miljoen m2 kantoorruimte leeg, 8% meer dan eind vorig jaar. Volgens een rapport uit de koker van een makelaar is loopt de vraag naar kantoorruimte echter ook op, zodat de toename van de leegstand binnenkort voorbij is. Goed nieuws!

Het zijn berichten als deze die mij ‘s nachts wakker houden. Wat is er toch mis met die vastgoed-types? Hun dure kantoren staan leeg, brengen helemaal niets op, en ondertussen vertellen ze aan iedereen die het horen wil dat het prima gaat. Waarom niet de huurprijs wat verlaagd, totdat zich een klant meldt? Het is toch altijd beter om je kantoor voor iets minder te verhuren dan het twee jaar leeg te laten staan, zoals al voor de helft van het aanbod geldt? Een nachtje woelen bracht mij niet echt verder; ik kom tot de volgende mogelijke verklaringen:

  • Collusie. Er is een type aanbieder dat met opzet de prijs (te) hoog houdt en toch de maximale winst behaalt: monopolisten. Als er genoeg kantooroppervlakte in handen van een paar aanbieders is, kan het voor die groep optimaal zijn om afspraken over de prijs te maken. Dat zou tot leegstand kunnen leiden. Niet erg waarschijnlijk, gezien de aantallen marktpartijen. Ook strafbaar.
  • Optiewaarde. Een kantoor verhuren voor een lagere prijs betekent ook dat je waarschijnlijk afziet van de optie om het volgend jaar te verhuren voor een hogere prijs. Huurverhogingen of uitzetting zijn lastig en duur, en als je verwacht dat de vraag binnenkort toeneemt kan het optimaal zijn om daarop te wachten. Resultaat: leegstand. Dit lijkt mij de meest waarschijnlijke verklaring. Daarbij geldt ook:
  • Loss aversion. De kantorenbezitter die de huurprijs halveert moet aan zichzelf (of zijn baas) toegeven dat eerdere verwachtingen niet uitgekomen zijn. Het is bekend dat mensen een hekel hebben aan dit soort verliezen, en liever irrationeel wachten dan dat ze hun ongelijk toegeven. Vergelijkbaar geval: bezitters van gekelderde aandelen die geloven dat ze geen verlies hebben, zolang ze de aandelen maar niet verkopen.

Het is wat mager, maar verder kom ik niet. Commentaar is welkom.

Keuzestress

Mensen die recent een simpel belegd broodje besteld hebben kennen het verschijnsel misschien: een overschot aan keuzes. Wilt u bruin of wit? Mayo of ketchup? Sla of komkommer? Meenemen of hier opeten? We spraken er al eerder over, een uitbreiding van de keuzes wordt niet altijd door iedereen op prijs gesteld. Onderzoek toont nu ook aan: 58% van de consumenten heeft last van keuzestress.

Voor klassieke economen is dat een wonderlijk fenomeen: een uitbreiding van de keuzes maakt de kans groter dat je een product vindt dat precies aansluit bij je wensen, en is dus meestal een vooruitgang. Klassieke economen houden er echter geen rekening mee dat het bekijken van elk alternatief extra tijd kost, en tijd is een schaars goed waarvan de prijs de laatste jaren steeds hoger oploopt. Het voordeel van de extra keuzes weegt misschien niet op tegen de kosten van de verloren tijd.

In deze tijden van keuzestress kan het geen kwaad de voordelen van de keuzevrijheid nog eens te benadrukken. Het is natuurlijk mooi dat u een verzekering af kunt sluiten die precies op uw wensen is afgesteld, als u die al heeft. Maar dat is niet het belangrijkste: omdat u kunt kiezen, staat er voor de producent iets op het spel. Bij wanprestatie kunt u namelijk uw keuze wijzigen. Keuzevrijheid is dus macht, en hoe meer macht er bij de consumenten ligt, hoe beter dat is voor de kwaliteit van het gebodene. (Voor een goede demonstratie van dit principe mag u proberen vandaag nog snel even uw paspoort te verlengen.)

In feite maken de gestresste consumenten een fout: de vrijheid om te kiezen is iets anders dan de plicht om alle opties af te wegen. Als uw tijd u te dierbaar is, kies gewoon het eerste alternatief dat voorbij komt. Als het niet bevalt kunt u altijd nog wijzigen.

Bureaucratie

Het aantal mensen dat fraudeert met het theorie-examen voor het rijbewijs groeit. […] De opheffing van het versnelde examen voor mensen met een buitenlands rijbewijs in april van dit jaar heeft volgens het CBR tot de toename van fraude geleid.

schrijft nu.nl (zie ook hier). U kent het misschien nog wel: het theorie-examen. Op zich niet moeilijk, maar voor velen een hindernis. Met name door de bureaucratische manier waarop het afgenomen wordt: op een beperkt aantal momenten, altijd onder werktijd, op slechts dertig plaatsen in het land waar de kandidaat uiteraard met het openbaar vervoer naartoe moet. Allemaal niet vreselijk, maar het kost wel een hoop tijd.

Verplaatst u zich nu eens in de positie van een buitenlands werknemer van een duur bedrijf. Al die verloren tijd is misschien niet zo vreselijk voor een achttienjarige met een uurloon van € 8, maar voor een veertigjarige manager loopt het al gauw in de papieren. Geen wonder dat er dan naar alternatieven gezocht wordt. Volgens het CBR wordt er op dit moment tot € 250 voor een plaatsvervanger betaald.

Fraude mag niet, en dus volgt de gebruikelijke ambtelijke reactie:

Het CBR, dat jaarlijks honderdduizenden examens afneemt, geeft zijn personeel extra training in het herkennen van gezichten en valse documenten. Ook komt er betere apparatuur om vast te stellen of iemand valse identiteitspapieren heeft.

Doodzonde, elke marktpartij had hier inmiddels een geweldige profit opportunity gezien. Ik stel voor: het premium-theorie examen. Voor € 245 mag de kandidaat op een zelf te kiezen plaats en tijdstip examen doen bij een ambtenaar van het CBR. Tien tegen één dat de fraude afneemt, en het CBR kan weer met minder belastinggeld toe.

Gezinseconomie

TinaEconomie is overal. Nou ja, bijna overal dan. Er zijn nog steeds gebieden waar niet alles wordt bepaald door het marktmechanisme. Neem de opvoeding. Als uw kind nog een uurtje TV wil kijken, dan leidt dat vaak tot conflicten. Eindeloze discussies. Ruzie. Helemaal niet nodig, als je het nuchter bekijkt. Zulke conflicten zijn eenvoudig te voorkomen door het marktmechanisme. Inderdaad, laat het kind gewoon betalen. Als de betalingsbereidheid hoger is dan de prijs die de ouder vaststelt, dan wordt er TV gekeken, en anders niet. Makkelijk zat. Geen reden voor ruzie of conflicten.

Een absurd idee? Vergeet het maar. Afkomstig uit Duitsland: de Tina Taler Gezinsvaluta. De afgelopen week te zien bij Editie NL, en al eerder bij Twee Vandaag en Teleac. Hoe het werkt? Aan het begin van de week geeft u uw kind een paar geinige plastic muntjes. Zo’n muntje kan goed zijn voor een uurtje TV kijken, een uurtje computeren, of snoep, afhankelijk van de kleur. Elke keer als kindlief bijvoorbeeld TV wil kijken, dan levert het bij u een TV-muntje in, en mag de TV een uur aan. Totdat het weekbudget op is. Alle conflicten binnen het gezin zijn voorgoed de wereld uit, belooft de producent. In Duitsland is het al een groot succes, zo wordt beweerd.

Het is een interessante gedachte. Misschien wel wat fraudegevoelig. Een beetje ondernemende koter stapt natuurlijk zelf naar de speelgoedwinkel om wat TV-muntjes bij te kopen als hij door zijn weekbudget heen is. Gelukkig heeft de fabrikant daar rekening mee gehouden door de muntjes slechts tegen woekerprijzen aan te bieden. Een andere interessante mogelijkheid is een soort van internationale handel. Mochten de muntjes aanslaan dan zit het er dik in dat er op menig schoolplein straks een levendige markt gaat ontstaan. Benieuwd wat de wisselkoers tussen TV-muntjes en computermuntjes gaat worden.

Overstappen

De uitspraken van minister Veerman in de Volkskrant van vorige week hebben de discussie opnieuw doen oplaaien. Die liberalisering van de zorgverzekeraars, zo beweren sceptici, dat gaat voor geen meter werken. Consumenten gaan helemaal niet naar de goedkoopste aanbieder, dus die marktwerking, dat wordt een grote flop. Kijk maar naar de energiesector: daar is de afgelopen anderhalf jaar nog geen 10% van de burgers overgestapt naar een andere leverancier. Zelfs het Centraal Planbureau maakt zich in een recent rapport zorgen. Voor een betere marktwerking is het van belang dat de overstapbereidheid toeneemt, is de conclusie. Opnieuw wordt de energiesector als voorbeeld aangehaald. “Consumenten laten vrije markt links liggen”, kopte de Volkskrant naar aanleiding van dat rapport.

Soms gaat het wel goed. Er is een sector waar ook pas sinds kort concurrentie is, en waar dat wel grote gevolgen heeft gehad. Inderdaad: de wegenwacht. Sinds vorig jaar heeft de ANWB een concurrent: Route Mobiel. Een luis in de pels van de ANWB, en alom beschouwd als groot succes. “ANWB verliest veel leden aan concurrent” kopt Trouw bijvoorbeeld boven een recent bericht dat dit jaar ruim 61.000 leden van de ANWB zijn overgestapt naar Route Mobiel. Tekenend is ook een achtergrondartikel in de Volkskrant, een paar weken geleden. De krant citeerde Jan van Akkooi van Delta Lloyd, die praat over het nieuwe zorgstelsel. Er zijn twee scenario’s denkbaar, laat hij weten:

‘De ANWB of energie’. Pardon? Hij bedoelt: of de klant loopt massaal naar de concurrent, zoals de ANWB overkwam met concurrent Route Mobiel. Of dat nieuwe stelsel zal hem een zorg wezen, zoals hij ook gewoon bij zijn energiebedrijf bleef.

Maar nu het leuke. Route Mobiel, zo laat RTL weten, heeft op dit moment meer dan 175.000 leden. De ANWB zit op 4,1 miljoen. Met andere woorden: in het tweede jaar van haar bestaan is Route Mobiel er in geslaagd in totaal slechts 4.5% van de klanten van de ANWB af te snoepen. Een enorm succes, zeker vergeleken met die karige 10% in de vermaledijde energiesector. Precies: hier klopt iets niet. Als de toegenomen concurrentie bij de wegenwacht al wordt beschouwd als een succes, dan zou de energiesector zo ongeveer het ultieme succesverhaal van marktliberalisering moeten zijn. Dat is het niet. En dat is vreemd. 10% van de Nederlandse bevolking, dat komt neer op meer dan 700.000 huishoudens. Daar kan Route Mobiel nog een puntje aan zuigen.

Paternalisme

Marktwerking, dat is mooi. Door de energiemarkt vrij te laten en burgers hun energiebedrijf te laten kiezen wordt stroom goedkoper. Maar helaas wordt de burger ook tijdens het eten gestoord door telemarketers van alle nieuwe energiebedrijven. En moet hij straks uitzoeken welke verzekeraar de ziektekosten het goedkoopst dekt. En welke taxichauffeur het minste vraagt. Weegt het voordeel van de lagere prijs wel op tegen het nadeel van al dat kiezen?

Nee, schreef Olav Veldhuis enkele weken geleden in een paginagroot artikel in de Volkskrant. Laat de overheid maar lekker kiezen, dan hoeft de burger al dat gezeur niet aan te horen. Paternalisme is zo slecht nog niet.

Ja, zegt nu Harvard-hoogleraar Edward Glaeser. Juist als kiezen vervelend en lastig is, moet je het niet aan de overheid laten. Immers, voor een ambtenaar is het net zo vervelend als voor een consument. Maar de juiste man omkopen is zo gebeurd, terwijl miljoenen consumenten permanent bij de neus nemen veel lastiger is. Bovendien zijn de belangen van een consument groter als hij of zij iets koopt dan wanneer er gestemd moet worden. En dus wordt aan dat eerste meer aandacht besteed. Logisch eigenlijk.